Seat als traditioneel automerk lijkt te verdwijnen

Het hing al even in de lucht, maar nu lijkt het zo goed als zeker: na dit decennium houdt Seat zoals we het nu kennen waarschijnlijk op te bestaan. In een persbericht laat het Spaanse merk weten dat het tot 2030 auto's met verbrandingsmotoren en plug-in hybride-aandrijflijnen blijft aanbieden in de vormen van een vernieuwde Leon, Ibiza en Arona. Of het daarbij om geheel nieuwe generaties of om gefacelifte versies van de huidige drie gaat, is nog niet bekend.

Interessanter is het volgende: gelijktijdig zeggen de Spanjaarden zich te focussen op de ontwikkeling van elektrische (deel-)mobiliteitsconcepten en -middelen, een proces dat ze duiden als 'de elektrificatie van Seat'. Het lijkt erop dat het merk dus niet met een volledig elektrische auto op de markt zal komen, wat zou betekenen dat het - zéker na 2035 - klaar is voor Seat als automerk. Zwart op wit is het nog niet zó concreet, maar wij durven wel te voorspellen dat er (naast een nieuwe of vernieuwde Leon, Ibiza en Arona) geen nieuwe Seats meer uitkomen tot en na 2030. De Ateca en Tarraco lijken vooraf aan dat jaartal te zullen verdwijnen.

Dat Seat na 2030 nog bestaat, is zo goed als zeker. Het merk geeft weer zich tegen die tijd niet alleen te willen bezigen met duurzame mobiliteitsconcepten en elektrische deelvoertuigen, maar onder meer ook met de circulariteit van de Spaanse auto-industrie. Zo heeft het aandacht voor de materialen van gebruikte auto's en de recycling daarvan voor de bouw van nieuwe voertuigen. Ook is het merk betrokken bij de productie van de vier compacte elektrische modellen van andere merken binnen de Volkswagen Group, die van de productieband rollen in het Spaanse Martorell. Seat blijft dus wel reguliere personenauto's bouwen, maar het zou goed kunnen dat geen daarvan een Seat-badge draagt.