RAI oppert Nederlandse leiding bij opstarten mobiliteitsindustrie
Hiermee valt of staat het succes
Om ervoor te zorgen dat bedrijven binnen de mobiliteitsindustrie niet omvallen en kostbare kennis en expertise verloren gaat, pleit de RAI Vereniging voor een Europese samenwerking om de belangrijke sector weer aan de gang te krijgen na de coronacrisis.
Volgens RAI-voorzitter Steven van Eijck is de mobiliteitsindustrie een van de belangrijkste economische pijlers in Nederland. Alleen met de bouw van auto’s en toeleveranciers van producten voor de sector wordt er jaarlijks 20 miljard euro omzet gedraaid. Hierbij gaat het in 90 procent van de gevallen om producten die geëxporteerd worden. Daar komt nog eens bij dat ook twee van de drie grootste fietsfabrikanten ter wereld uit Nederland komen. Er is dan ook erg veel kennis en expertise in deze sector aanwezig, en die zou verloren gaan als er bedrijven omvallen, vindt de branche-organisatie. “We moeten langzaam de industrie weer gaan opstarten en zorgen dat de mensen en machines weer aan het werk gaan.”
Een succesvolle herstart valt of staat volgens de RAI Vereniging met een goede coördinatie van de afbouw van de coronamaatregelen. “Als onze leden geen of onvoldoende onderdelen ontvangen omdat de productie in bepaalde landen nog aan restricties is gebonden, schieten we niets op.” Volgens Van Eijck is het daarom heel belangrijk om de Europese coördinatie te bundelen en goed samen te werken voor een zo optimaal mogelijke herstart. De Europese industriekoepels ACEA en CLEPA steunen het voorstel van de Nederlandse vereniging. Door de Nederlandse open economie, die gericht is op de export, ziet Van Eijck het voor zich dat ons land het voortouw kan nemen in de coördinatie van de Europese herstart. “Ik roep het Kabinet op om deze handschoen zo snel mogelijk op te pakken.”
Uit een Nederlandse enquête blijkt dat de mobiliteitsindustrie ondertussen 31 procent omzet heeft verloren en dat de grootste klappen nog verwacht worden. Bij 50 tot 75 procent van de Europese automotive toeleveranciers ligt het werk stil en bij maar liefst 90 procent van de productiebanden voor auto’s en trucks gebeurt er op dit moment niks. Ook worden er amper nog fietsen, motoren of scooters geproduceerd.