Raf van Nuffel, Product en Pricing Director Hyundai Motor Europe - Interview

Veel constructeurs schrappen het A-segment van hun prioriteitenlijst, Hyundai doet dat met de nieuwe i10 niet. Waarom is dat?

“Er zijn nog verschillende grote markten in Europa die een belangrijk A-segment hebben. Denk bijvoorbeeld aan Italië, waar kleine auto’s nog steeds de dienst uitmaken. Tegelijk zijn we niet blind voor de uitdagingen waar dergelijke modellen vandaag voor staan. Aan de ene kant moeten ze de gemiddelde CO2-uitstoot van onze vloot zo sterk mogelijk naar beneden halen, aan de andere kant vraagt dat grote investeringen die je op kleine auto’s niet zo makkelijk terugverdient. Winstgevendheid is dus zeker een belangrijke factor in het beslissingsproces om dergelijke modellen te vernieuwen, waar we ook ditmaal goed over hebben nagedacht.”

Is dat de reden waarom er geen elektrische variant van de i10 op stapel staat?

“Als het op elektrificatie aankomt, hanteert Hyundai het cascadeprincipe: we laten onze innovaties gestaag doorfilteren van boven naar beneden. Op de i10 doen we dat vooralsnog niet, omdat onze resources nu eenmaal niet oneindig zijn en we voorlopig focussen op iets grotere modellen die ook geëlektrificeerd concurrerend kunnen zijn. Op middellange tot lange termijn ligt dat anders. Over een x-aantal jaren zullen ook de kleinste wagens van hybride en EV-aandrijflijnen kunnen profiteren, maar die plannen zijn nog niet concreet genoeg om nu al uit de doeken te doen.”

Over een elektrische 2+2 met retrolooks denken jullie juist wel na, te oordelen aan het 45-concept dat eveneens in Frankfurt werd onthuld ...

“Met die ontwerpstudie willen onze designers vooral de zogenaamde Style Set Free in de kijker zetten: een nieuwe designtaal voor zelfrijdende auto’s, die meer vrijheid en flexibiliteit biedt aan de passagiers. Wat de buitenkant betreft zijn we inderdaad voor een retrolook gegaan, die schatplichtig is aan het Hyundai Pony-concept dat Giugiaro in 1974 uit zijn pen toverde. Onderin zit er een nieuw elektrisch platform, dat in de nabije toekomst hoge ogen moet gooien. Hoe ver je met één laadbeurt kunt komen, verklappen we nog niet. Wel dat we er een productiemodel van gaan afleiden, dat niet zo heel ver van deze concept-car staat.”

Daarnaast valt er veel nieuws te vinden bij de N-sportdivisie, al dan niet in een lightversie.

“Klopt. Na de i30 N-Line en Tucson met hetzelfde achtervoegsel pakken we nu uit met de i10 N-Line, een sportief aangeklede variant van onze stadsrakker met wel 100 pk. De lightversies van onze N-producten hebben overigens een vliegende start gemaakt en zijn vandaag al goed voor 20 procent van de modelmix van de auto’s waarop het sportpakket beschikbaar is. Aan het andere eind van het spectrum staat de Veloster N e-TCR, een elektrische racer die volgend jaar in de nieuwe divisie van het TCR Toerwagenkampioenschap uitkomt. Daartussenin zit de i30 N Project C, een uitgeklede versie van de reguliere i30 N, bedoeld voor puristen.”

Kunt u iets meer vertellen over die gelimiteerde Project C-wagen?

“De naam Project C verwijst in de eerste plaats naar Area C, een speciaal testcircuit op onze ontwikkelingsbasis in Namyang, Zuid-Korea. Daarnaast kun je de C zien als een verwijzing naar het begrip center of gravity, omdat het zwaartepunt van deze i30 N lager ligt dan dat van de normale N-versie. Hoewel we er maar 600 exemplaren van gaan bouwen, hebben we er best wat ontwikkelingswerk in gestoken. Heel wat carrosserie-onderdelen zijn ingeruild voor CFRP-stukken (carbon fibre reinforced plastics, oftewel met koolstofvezels versterkte plastics, red.) om samen met andere gewichtsbesparende maatregelen wel 50 kilogram minder op de weegschaal te zetten. De lichtgewicht OZ-wielen hebben daar overigens ook een aanzienlijk aandeel in. Vanbinnen zet de transformatie zich door met agressievere sportstoelen van Sabelt. De afwerkingskleur is hier trouwens oranje in plaats van rood, om het verschil met de klassieke N-producten te maken. Het vermogen is niet veranderd, dat is misschien iets voor een volgende gelegenheid.”

Acht u de tijd niet eerder rijp voor een elektrisch N-product, gezien de motorsportconnectie en het feit dat de CO2-uitstoot van dergelijke wagens zwaar doorweegt?

“Het is uiteraard niet houdbaar om onze N-modellen met louter verbrandingsmotoren te blijven uitrusten. Op die aanpak staat wel degelijk een vervaldatum. De gesprekken over hoe en wanneer we N gaan elektrificeren zijn dus zeker gaande, maar daarover kan ik nu nog niets zeggen. Belangrijker is om ons submerk nog emotioneler en begeerlijker te maken. Vandaar de lancering van de Project C-versie, waarvan het gros overigens naar Duitsland gaat voor een prijs van € 43.800. De beginletter van Nürburgring en Namyang moet sterker gaan resoneren bij de liefhebbers, dus daar werken we eerst aan.”