In Frankrijk wordt maandag voor de derde achtereenvolgende dag geprotesteerd tegen een verhoging van de brandstofprijzen. De in gele hesjes gestoken betogers hebben in verscheidene plaatsen in het land de toegang tot opslagplaatsen van brandstof geblokkeerd.
Protesten in Frankrijk houden aan
24 november tweede grote actiedag
86
Franse media meldden onder meer dat actievoerders brandstofdepots bij Marseille, Toulouse, Rennes en La Rochelle hebben geblokkeerd. Ook zijn maandag weer snelwegen geblokkeerd, zoals de A9 bij Perpignan en de A16 in het noorden bij Calais, in de richting van België. De Franse politie is vaak in actie gekomen om blokkades op te ruimen en de 'gilets jaunes' (gele hesjes) te verjagen.
De protesten tegen de hoge brandstofprijzen worden vooral via sociale media georganiseerd. Op de eerste grote actiedag, afgelopen zaterdag, deden naar schatting 300.000 mensen op circa 2.000 verschillende plaatsen aan acties mee. Er is opgeroepen 24 november weer een grote actiedag te houden, met name in het centrum van Parijs.
Bij veel blokkades zijn letterlijk en figuurlijk botsingen gemeld tussen betogers en Fransen die willen doorrijden. Zaterdag werd een 63-jarige demonstrant door een in paniek geraakte automobiliste in de regio Savoie doodgereden. Er zijn circa vierhonderd gewonden gevallen en ruim 180 arrestaties verricht. In de nacht van zondag op maandag nog raakte een 25-jarige betoger zwaar gewond in Saint-Dizier, ten noordoosten van Parijs, toen hij bij een blokkade door een vrachtauto werd aangereden.
Zondag waren er naar schatting nog op 150 plaatsen blokkades en betogingen en maandag volgens Franse media ten minste op 350 plaatsen. De demonstraties zijn vrijwel ongeorganiseerd en de deelnemers die na oproepen op sociale media komen opdagen, kennen elkaar meestal totaal niet. Hun protest is vooral gericht tegen het verlies aan koopkracht door duurdere brandstof. Dat verlies kan voor huishoudens buiten steden in het uitgestrekte land fors zijn.
De regering stelt dat de Fransen moeten afstappen van fossiele brandstoffen en zich op duurzame vormen van vervoer moeten richten. Maar vooral buiten de steden wordt het beleid gezien als "een extra belasting voor de armen" die rijke stedelingen niet treft.
