Occasions met dikke achtcilinder: nog één keertje dan
- Elco van der Meer
- Achtergrond
Tegenwoordig moet je het sportieve topmodel kopen om met meer dan vier cilinders thuis te komen, in lagere segmenten is zelfs de driepitter gemeengoed. Nog niet eens zo heel lang geleden lag ook een achtcilinder in het verschiet, al liepen veel fabrikanten daarmee niet eens heel erg te koop. Welke van die achtcilinders kun je nu relatief voordelig als occasion scoren?
Bij Duitse merken zijn het vooral sportieve modellen die indruk maken met hun dikke motoren, maar de meeste fabrikanten bieden ook een iets kalmere achtcilinder aan. Over het algemeen worden deze niet gekocht door mensen die altijd vooraan willen rijden, maar door iemand die blij wordt van het overdadige gevoel en de soevereine motorloop. Misschien is een van de volgende modellen wel wat voor jou. Gewoon, om nog één keer een V8 te hebben.
Audi A6 4.2 FSI
De derde generatie Audi A6 maakte niet alleen naam met zijn Single Frame-grille, ook de S6 en RS 6 met een van Lamborghini geleende V10 deden een flinke duit in het zakje. Maar wat nu als je niet zo’n schreeuwerige Italiaanse espressomachine in het vooronder wilt? Geen zorgen, de A6 4.2 FSI is een ordentelijke Duitse achtcilinder met mooie subtopprestaties – want 350 pk is zeker niet mis. Hij trakteert je op en subtiele grom bij de start en daarna op een tussen 0 en 250 km/h niet aflatende kracht. Het mooiste? Vanbuiten zie je totaal niet wat er onder de kap schuilt. Ook leuk: vanaf zo’n €7.000 mag je er een de jouwe noemen.
Lexus GS 430 en 460
De derde generatie Lexus GS (2005-2012) is vooral bekend als hybride GS 450h. Die schopte het met zijn zespitter en elektromotor tot een machtige 345 pk en werd daarmee relatief goed verkocht. Aanzienlijk zeldzamer – en ook minder sterk – is de GS 430 met 283 pk. Die zet daar wel een soepele achtcilinder tegenover, die gekoppeld is aan een traditionele zestrapsautomaat. Na de facelift in 2008 maakte de motor plaats voor een exemplaar met 4,6 liter inhoud. Dat gaf hem een flinke boost tot maar liefst 347 pk. Met deze krachtbron sprint deze Lexus GS 460 een tiende van een seconde sneller van 0 naar 100 km/h dan zijn 130 kg zwaardere hybride broer. Voor het spektakel hoef je de V8 niet te kiezen, Lexus’ achtcilinder werkt zo stil dat je een klep in de uitlaat moet laten plaatsen om te horen dat je geen hybride rijdt. Een tweede nadeel: vind er maar eens eentje. Groot voordeel: als je er een vindt is de kans dat hij stukgaat heel erg klein.
Mercedes-Benz E500
De Mercedes-Benz E-klasse (2002-2009) is er als heel dikke AMG met 5,5-liter supercharger. Naar huidige maatstaven is dit alsnog een beschaafde AMG, maar de uitlaten – en het geluid – van die branieschopper vallen best wel op. Een trapje lager op de ladder staat de E500, met atmosferische 5,5-liter V8. Die is met 388 pk op zijn achterwielen nog steeds in staat tot een festijn van rook en rubbersporen, maar aan de buitenkant zie je de potentie alleen aan de achterzijde. Om precies te zijn aan de typeaanduiding, want zelfs de uitlaten geven niets weg. In die zin kwalificeert deze taxi ook perfect als sleeper. Hebben? Reken op iets hogere prijzen dan bij de Audi A6 4.2 FSI.
Rover 75 V8
Niet veel makkelijker te vinden, maar wel aanzienlijk ruiger is de Rover 75 V8. Die dankt zijn rauwe randje aan het motorblok van de Ford Mustang, een 4,6-liter achtcilinder met 260 pk. De afkomst wordt niet verborgen gehouden, want op het motorblok prijkt trots een galopperend paard. De Britten creëerden deze Frankenstein vermoedelijk tegen beter weten in, met als doel mee te spelen in het hogere segment – waarin hogere marges traditioneel financieel succes opleveren. Inspanningen die niet mochten baten, want nog geen jaar na introductie van deze bijzondere seventy-five ging het merk – diep in de rode cijfers – op de fles. Ook de cijfers van deze speciale 75 zijn niet om over naar huis te schrijven. Van 0 naar 100 in 7 seconden en een top van 240 km/h. Wel zijn ze vanwege hun zeldzaamheid relatief waardevast.
Volkswagen Passat W8
Rover had dus niets geleerd van een andere fabrikant die iets eerder een modale auto met dikke achtcilinder lanceerde. Want hoe gaaf de Volkswagen Passat W8 met zijn bijzondere motorconfiguratie op papier ook was, helemaal overtuigend was het resultaat niet. De interessantste combinatie, een Passat W8 Variant met automaat, is zelfs best langzaam. De sprint van 0 naar 100 km/u neemt maar liefst 8,1 seconden in beslag. De handgeschakelde sedan stond voor aanzienlijk betere prestaties: 0-100 in 6,5 seconden. Maar dan moet je zelf roeren in een luxe sedan van ruim een ton in guldens, en da’s toch een beetje zonde. Nee, onwillekeurig werd er van dit Volkswagenproduct over de gehele linie iets meer verwacht.
Volvo XC90 V8
Dat geldt niet zo zeer voor de V8-modellen van Volvo, die absoluut doen wat ze beloven. Dit merk verraste vriend en vijand met de XC90 (en S80) V8. Met 315 pk vermogen stootte dit door Yamaha gebouwde blok de W8 van Volkswagen alvast hard van de troon en ook de prestaties liegen er niet om. Als je deze SUV goed de sporen geeft sprint hij in 7,3 seconden van 0 naar 100 km/h. Met automatische transmissie – eat that, VW! Een sportieve of communicatieve auto is deze XC90 nooit, daarom moet een elektronische begrenzing op 210 km/h voorkomen dat het gevaarlijk wordt. Ook in financieel opzicht is deze achtcilinder niet heel gevaarlijk. De motoren geven weinig problemen en kunnen – zoals het occasionaanbod laat zien – hoge kilometerstanden aan. En dan is hij op langere ritten ook nog eens zuiniger dan de vijf- en zescilinders, maar dat zegt misschien ook wel iets over die andere motoren …
Wat is jouw favoriete achtcilinder? Een van bovenstaande modellen, of toch iets anders?