Nieuwe rubriek Rechtsverkeer: Gestolen autosleutel
Gestolen autosleutel
Bij Kees de Vries is er voor de tweede keer in een maand in zijn woning ingebroken. Bij de eerste inbraak zijn er diverse goederen meegenomen. De inbrekers hebben bij de tweede inbraak een koffertje meegenomen. In het koffertje zaten onder andere paspoorten, de pincodes van de bankpassen en de reservesleutel en kentekenbewijs van de Mercedes-Benz van Kees. Pech blijft Kees achtervolgen. Drie dagen na de diefstal van het koffertje wordt ook zijn Mercedes gestolen. Op de plaats van de diefstal van de Benz worden geen braaksporen aangetroffen. Door gebruik te maken van de eerder gestolen reservesleutel was de auto eenvoudig te stelen!
Kees heeft alle schades keurig gemeld bij zijn verzekeraar. De Mercedes is WA- casco (all risk) verzekerd. Diefstal van de auto valt in principe onder de dekking. De verzekeraar beoordeelt de hele kwestie en besluit uiteindelijk de schade ten gevolge van de diefstal van de Mercedes af te wijzen. De maatschappij verwijst hiervoor naar de polisvoorwaarden van de autoverzekering. Daarin staat dat je geen recht hebt op schadevergoeding als je bij een diefstalschade onvoldoende zorgvuldig bent geweest. De verzekeraar is van mening dat Kees nalatig is geweest door na de diefstal van het koffertje niet meteen in actie te komen. Kees had volgens de verzekeraar meteen maatregelen moeten nemen om diefstal van de bolide te voorkomen. Kees geeft aan dat hij niet meer wist dat de reservesleutel in het koffertje zat en dat hij dus ook niet wist dat hij maatregelen had moeten nemen. De verzekeraar antwoordt dat Kees na de inbraak na had moeten gaan welke goederen uit zijn huis waren gestolen. Het ligt voor de hand volgens de verzekeringsmaatschappij dat je na een woninginbraak meteen onderzoekt of goederen die een grote waarde vertegenwoordigen, zoals een autosleutel, nog aanwezig zijn. Door dit niet te doen, is de diefstal van de Mercedes enkele dagen later mogelijk geworden.
De verzekeraar voert nog een ander argument aan. Hij heeft ontdekt dat de Mercedes voor maar € 20.000,- verzekerd is, terwijl de catalogusprijs van de auto bijna € 42.000,- is. Er is dus sprake van onderverzekering. Als de schade toch vergoed zou moeten worden, wil de maatschappij slechts de helft betalen.
Omdat Kees het absoluut niet eens is met het standpunt van zijn verzekeringsmaatschappij, stapt hij naar de Ombudsman Financiële Dienstverlening. De tussenkomst van de Ombudsman levert geen resultaat op. Daarom dient Kees een klacht in bij de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening. Kees en de verzekeringsmaatschappij krijgen uitgebreid de mogelijkheid om hun standpunt toe te lichten. Als dit gebeurd is, doet de Commissie een bindende uitspraak.
Hoe zou de bindende uitspraak van de Geschillencommissie luiden?