Mercedes-AMG C43 en C63 schudden camouflage af

De AMG-behandeling is voor de C-klasse niet bepaald wereldschokkend. Aan de voorkant is zowel de C43 - die overigens ook C53 kan gaan heten - als de C63 te herkennen aan de 'Panamericana'-grille met verticale spijlen. Het verschil tussen de twee zit hem in de koelopeningen in de voorbumper. Waar die bij de C43 aan weerszijden dicht zitten en twee horizontale lamellen bevatten, heeft de C63 op het oog geen nep-luchtinlaten in de voorbumper. Ook heeft de C63 meer uitgeklopte wielkasten, waardoor hij duidelijk dikker oogt dan zijn minder bedeelde broertje.

Aan de achterkant is de C43 te herkennen aan vier ronde eindstukken voor de uitlaat, waar de C63 net als de overige topmodellen uit Affalterbach vier trapeziumvormige uitlaatsierstukken heeft. Ook de diffusers van de C43 en C63 verschillen van elkaar, waarbij die van de laatste nog wat beter is ingepakt. Opvallend genoeg heeft het prototype van de C63 een trekhaak. Die zou je wellicht eerder verwachten op de meer praktische Estate. Logischerwijs komt de C63 er ook als Estate en krijgt de C43 Estate een sedanbroertje. Ook leuk: aan de binnenspiegel van het prototype van de C63 hangen een paar grote dobbelstenen.

Lekker dobbelen.

Op het prototype van de C63 is verder een waarschuwing voor elektrocutie te zien. Mercedes-AMG lichtte de aandrijflijn van de C63 al toe in zijn elektrificatieplannen. Onder de kap komt een in lengterichting geplaatste 2.0 viercilinder turbo te liggen, een doorontwikkeling van de M139-motor uit de A45 S. Die krachtbron moet 450 pk leveren, een elektromotor op de achteras schopt het systeemvermogen vervolgens naar ruim 650 pk. Fors meer dan de 510 pk van de BMW M3 Competition. Naar verwachting krijgt de C43 eveneens de 2.0 onder de kap, maar dan zonder plug-in hybride ondersteuning en met een vermogen van tussen de 400 en 450 pk. Binnenkort trekt Mercedes-AMG naar verwachting eerst het doek van de C43, de C63 volgt niet lang daarna.