Toyota RAV4 2.5 Hybrid 2WD First Edition (2016)
autoreview
Signalement
Uitvoering | RAV4 2.5 Hybrid 2WD First Edition |
---|---|
Versnellingen | 1, Automaat |
Bouwjaar | 2016 |
Jaar van aanschaf | 2016 |
KM-stand laatst | 18.000 km |
De aanloop
- 18.000 km
Dit wordt misschien wel een ietwat afwijkende review. We beginnen aan het eind, gaan dan terug naar het begin, en ontwikkelen ons vervolgens naar het natuurlijk slot, de finale zogezegd. Hebt u even?
Er was eens een Toyota RAV4. Een RAV4, de hybride variant. U kent deze misschien wel, geïntroduceerd in 2016. Nu schrijf je ‘had’, zie ik. Heb je ‘m dan niet meer? Inderdaad, hij is weg, verdwenen, staat hier niet meer voor de deur. Hoe kun je er dan een review over schrijven? Ja, dat lijkt idioot of oneigenlijk, een soort mosterd na de maaltijd. Een nabeschouwing? Als een auto ook zoiets als emotie vertegenwoordigt, voor enkele gelukkigen zelfs de vervulling is van verborgen wensen (wie de schoen past), ja, dan mogen we best nabeschouwen. De ex-bezitter schrijft de auto langzaam van zich af en, wie weet, heeft de lezer er nog iets aan, als praktisch handvat, lust- of leedvermaak of, als we heel hoog mikken, niet ongeletterde tijdspassering. Maar we houden het simpel. Het gaat immers gewoon over auto’s. Niet over de zin van het leven, of een of andere crisis.
Geklaut
Ik heb er ‘dus’ echt in gereden, een jaar lang. En dan, op een veelbelovende, zonnige ochtend, is ‘ie ineens weg, gestolen, gepikt, simpelweg verdwenen. Gejat. Volgens het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit (LIV voor lief-hebbers) werden er in 2017, toen ik in de prijzen viel, nog ‘slechts’ 19 van geklaut. Het jaar daarop aanzienlijk meer, 109 stuks om precies te zijn. Naar alle waarschijnlijkheid viel een groot deel ervan onder de categorie ‘(semi-)elektrisch’. Het was even warm lopen. Ik ben dus al met al een van de voorlopers, een ontnemingspionier zogezegd, om de bijzondere ervaring mee te maken dat je ‘s ochtends de gordijnen openschuift om te ontdekken dat ‘ie er echt niet meer staat. Kent u het reclameplaatje van een bekende verzekeraar? Man met gezinnetje langs de rand van de stoep. ‘Ik weet zeker dat ‘ie hier stond’. Perfect getroffen. Je bestraft eerst je zintuigen, voordat je eraan gelooft. Moet geloven. Je ziet het pas als je het door hebt, een Cruijffiaanse sensatie.
Laptopje
Ik kan u vertellen dat je heel raar staat te kijken en er van binnen veel door je heengaat, ook al is het een gebruiksmiddel dat is aaneengesmeed uit ijzer, olie, blik en wat plastics, verbonden door, pakweg, schroefjes, lijm, lasnaadjes en bewegwijzerd door naaldjes op cijferplaatjes of met schermpjes. Maar ook jouw automobiel, jouw karos, die je na een langdurig keuzeproces vanaf het eindeloos doorploegen van tests, online-folders, bezoeken van dealers, maken van testritten, bevallen van een kleur en neuzelen over leer ja, leer nee tot en met de keuze van de matten (wilt u ze van rubber?) hebt samengesteld en na het feestelijk uitrijden uit de showroom voor je deur of in ieder geval binnen een liefst kleine actieradius van je huis hebt neergezet. En daar zitten ze dan met hun vingers aan. Of beter gezegd met schroevendraaier en laptopje, want als je je spoedig daarna oriënteert op internet, zie je dat het ontvreemden van een moderne automobiel behalve een manier van bijverdienste of kleptomane broodwinning ook een modern peuleschilletje is. Nog even, en je steelt die auto’s met je telefoon. Maar nee, ook dat kan al. De vooruitgang!
Bij af beginnen
Gaan we deze review dan wijden aan sores? Gaap. Of wordt het zwanenzang en zelfbeklag? Over een dierbaar rij-ijzer? Kom op zeg, wegwezen!
Nee, wacht, we gaan gewoon netjes eerst terug naar af. Maar dit hoort er toch ook bij. Emotie. Zwaar te verteren gramschap. Wordt niet vaak beschreven. Het staat misschien wel minder stoer. Je bent letterlijk een soort loser. Wie beschrijft er nu graag dat z’n kapitale investering op een lullige manier is verdwenen?
Tel uit je winst
We zijn na de Subaru van tien jaar dienst - men leze de biografie van dat rijtuig elders in deze database - op zoek naar nieuwe impulsen. De vooruitgang lonkt met hybride en zelfs geheel elektrische middelen van voortstuwing. Je wilt natuurlijk niet met je rug naar de toekomst staan, ook al heb je je jarenlang uiterst comfortabel op LPG en een beetje benzine voortbewogen. De hoge wegenbelasting op LPG doet overigens vermoeden dat de overheid nogal eenzijdig geïnteresseerd is in deze brandstof. Namelijk in de (op)centen die zij hiermee kan vangen. Je betaalt meer wegenbelasting, ondanks dat LPG milieutechnisch iets beter is, ook al is dat niet spectaculair. Maar ook dat beetje wordt niet beloond. Je bent gewoon een vieze vervuiler die ergens tussen benzine en diesel in wordt belast. Nu waren de kleppen van de Soeb ook niet zo happig op de LPG en leidde de noodzaak van het vervangen van injectoren op een gegeven moment zelfs tot een geheel nieuwe gasinstallatie. Tel uit je winst. Wat zou er dus mooier zijn dan wat zogeheten schone energie aan boord te halen?
Patent
Begin 2016 is er nog niet zoveel aan hybrides op de markt als we nu, anno 2020, kennen. Er is wel de oerhybride, de Prius, maar z’n onmiskenbare vernuft biedt weinig tegengewicht aan het uitbundig wit- of zwartplastieke interieur. Ook is de zit vrij laag en dicteert de luchtweerstand een excentrieke vorm. Op gewicht wordt waar mogelijk bespaard, wat je onder meer merkt aan de dunne ruiten, waardoor langsrijdend verkeer me, proefrijdend op de snelweg, veel meer opvalt dan voorheen. Een spaarwonder heeft z’n prijs.
Toevallig komt Toyota dan juist met de eerste hybride aangedreven RAV4. Interessant aanbod. Een stoere kar, wat hoger zitten, ruimte en een beproefd concept dat nu verrijkt is met de probleemloze hybride aandrijving waar Toyota al jaren patent op heeft. Op Youtube staan zat filmpjes van de werking en nog steeds vind ik die planetaire tandwieloplossing geniaal. Het draait onderhuids allemaal smeuïg, naad- en haperloos in elkaar. Dat brengt ons natuurlijk wel bij het volgende dilemma: de uitwendige aantrekkelijkheid van een Toyota. U voelt ‘m al aankomen?
Twisten
Over Toyota’s valt net als over smaken niet te twisten. Technisch onberispelijk en foolproof. En dat nog lange tijd, nadat je je exemplaar met een flesje sekt de showroom hebt uitgereden. Of na het sluiten van een tweedehands of zelfs derdehands marktplaatsdeal. Het ontwerp blijft echter hoe je ‘t wendt Aziatisch, dat niet bar veel overrompelende emoties oproept en, bij pogingen tot designoffensief, tot talrijke vouwen, plooien, inkepingen en onnatuurlijke verhoudingen leidt. De kleinere modellen en ook een CHR tegenwoordig zijn daarentegen best wel hip. Maar maakt het veel los? Neem daartegenover de carrosserie van, zeg, een C-klasse, sedan of station, maakt niet uit. Die is chique door schijnbaar minimale krommingen van het uitwendig staal, ook nog jaren na dato. Vloeiende lijnen zijn daarbij dominant. Ingetogenheid verslaat doorgaans exuberantie en houdt de tijd beter op afstand. Meer met minder. Zoiets.
Daarom niet getreurd! Chiqueachtigheid is niet het criterium. Bij een Toyota ga je spontaan je best doen om ‘m mooi te vinden, omdat je andere motieven hebt. Eerlijke motieven. Zuinige wagen, past in budget, familie- en gebruiksvriendelijk, nauwelijks pannerisico, gaat niet stuk, betaalbaar onderhoud, veel d’r op en d’r an, rationele beslissing, staan er meer in de straat en geen hyperbolisch dure (want Duitse) optiepakketten. De Toyota-dealer bewoont bovendien geen blingblingpaleis, waarvoor je al betaalt zodra je er op de mat stapt. Dat past goed bij Hollandse nuchterheid en m’n portemonnee. Waarom ook niet?
Donkerrood
Ik vind die hybride RAV4 (modelreeks 2016-19) eigenlijk heel geslaagd. Het is vast een mengeling van motieven. Een aankoop is nu eenmaal een vat van tegenstrijdigheden.
En na 10 jaar mogen we weer ‘s een hele nieuwe, dus wat is de volgende pret: het uitzoeken van de kleur! De Soeb was blauw met aftermarket aangebracht, lichtbeige leren interieur, wel stijlvol. Toyota heeft dan echter nog geen RAV-blauw in de catalogus, maar behalve leasekleuren als wit, zwart en een paar tinten grijs alleen nog een soort cappuccino. Dat laatste lijkt me na een paar jaar echter gedateerd, oudbruin worden. Wat hebben we nog over? Donker, okerachtig rood, iets wat ik anders nooit zou kiezen. Maar een kleurenstaaltje dat de verkoper ‘s avonds nog in de bus duwt haalt me over de streep. Na een paar maanden wachten rij ik nog wat onwennig een donkerrode RAV 4 Hybrid First Edition onthuld en onomwonden de showroom uit.
Vleugje wierook
Over hoe een hybride Toyota rijdt is inmiddels al veel geschreven, wierook gebrand en gal gespuwd. Ik behoor tot de categorie wierook, met een een handjevol nuchterheid. Want de machine rijdt soepel en foutloos, zoals alleen Toyota’s dat kunnen. Dat de techniek van twee samenwerkende paardenkrachtbronnen (elektriek en verbranding) gecompliceerd is, is en blijft onmerkbaar het geheim onder de motorkap. Het werkt zo vanzelfsprekend, dat het kinderspel lijkt. Een karakteristiek in een paar themaatjes zou de volgende kunnen zijn.
- Instappen, ergens beginnen
De RAV is hoog en heeft een flinke drempel om overheen te stappen. Als je eenmaal binnen bent, bevind je je in de ruimte. Wie hier geen plaats vindt, moet een vrachtwagentje nemen. Wel zit je nogal vlak en wat meer erop dan erin, als u begrijpt wat ik bedoel.
- Zitten
De stoelen zijn ruim en Japans. Wat betekent dat? Ze zitten bijna-goed. Bijna, omdat de ergonomie van een Aziatische auto, zover mijn ervaring reikt, gericht lijkt op een soort grootste gemene werelddeler, de mens die nergens bestaat maar wel auto’s koopt. Alleen absolute topmodellen of het hogere segment (denk aan Lexus) krijgen nog betere zitplekken (zoiets als bijna-helemaal-goed). De stoffen stoelen in de RAV zijn groot en bieden veel plek. Goedmoedig en gastvrij. Ze zijn echter niet speciaal gepolsterd of voorzien van extra raffinement. Ze vragen om upgrading, om (echt) leer! Ik kom er straks op terug.
- Starten
De hybride start niet. Hij ontwaakt en is meteen uitgeslapen. De lampjes op het dash gaan aan na een druk op de zogeheten startknop. Vooral ‘s avonds erg leuk. Daarna is ‘ie klaar voor de start. Niet meteen diep het pedaal intrappen! Zachtjes, zie hierna.
- Rijden
Inderdaad, de veel besproken en bekritiseerde gasrespons. De relatie tussen intrappen gaspedaal en voortbeweging is van een heel andere orde dan een meer lineair werkende aandrijving, zoals een automaat met vaste stappen. Klakklakklak en accelereren maar is meer iets voor ZF-BMW’s. Ook heel leuk overigens, maar anders. Wanneer je met beleid het pedaal van de hybride induwt, merk je zowaar dat er toch behoorlijk wat vooruitgang wordt geboekt. Niet old school intrappen dus, want dan krijg je het gummibandeffect.
Vaak wordt door officiële autojournalisten over dit type aandrijving geklaagd. De motor loeit zonder evenredige acceleratie. Dan heb je het dus fout gedaan. Zelf heb ik de motor nooit aan het loeien gekregen, domweg omdat de wagen voldoende trekt bij, wat ik noem, normale bediening. Zeker in het platte NL. Een snelheidsduivel is het natuurlijk niet. Voor volgas accelereren op lange Autobahnhellingen is dit systeem niet in de wieg gelegd. Maar dan koop je ook geen RAV 4 Hybrid, denk ik.
Het mooiste vind ik misschien wel het wegrijden vanuit stilstand. Dat is een soort traploos wegzoemen en als je heel geleidelijk het pedaal intrapt, springt de motor pas laat bij. Geweldig. Wierook dus.
Bijzonder fenomeen van deze RAV vind ik het zeilen. Je bent op snelheid en ziet in de verte je afrit. Pedaal loslaten en … de wagen lijkt gewoon door te karren. Geen fluit weerstand te bemerken. Bij een volledige benzine-aandrijver voel je dan wel degelijk de weerstand die wordt opgewekt door de tandwielen van de versnellingsbak, wielen en aandrijfas en weet ik wat voor mechanica nog meer (afgezien van remmen op de motor natuurlijk). Voordelig uitrollen dus. Knap hoe de ingenieurs zoveel mogelijk mechanische weerstand bij gas los hebben weten op te heffen. Alles bij elkaar een gemoedelijke reisauto, die op snelheid wel ietsje log aanvoelt en bepaalt niet uitnodigt om ver boven de 120 te toeren. Vering? Ietsje stug. Je hebt het gevoel dat de voortrein wat zwaarder is, wat niet vreemd is. Een putdeksel blijft een putdeksel, zogezegd.
- Geluid
Bij normaal meekarren op Nederlandse wegen is de motor niet te horen. Hooguit lichtjes als hij bijspringt. De auto suist vooruit. Voor de echte hybridefan is het een uitdaging om dat bijspringen zo lang mogelijk weten uit te stellen. Het is me met deze auto eens gelukt om ‘m tot aan 50 km/u op 100% stroom te houden. Ik was zeer in m’n nopjes. Het is dan rijden op kousenvoeten. Bij doorsneegebruik komt de motor er bij optrekken vanuit stilstand al vrij snel bij, zij het nauwelijks waarneembaar.
Bij lagere temperaturen is het echter een ander verhaal. Dan springt de motor bij starten soms meteen aan en laat verrassend genoeg een doordringend geluid horen, dat ik als knorrig omschrijf. De accu heeft dan nog te weinig stroom verzameld en de motor functioneert als generator, die als energiecentrale autonoom rondjes draait. Hij slaat ook ineens aan bij heel lang in de file staan, omdat je dan wel energie verbruikt, maar niet regenereert. Buiten enkele gevallen van motorgeluid hoor je deze RAV dus alleen suizen. Banden op het wegdek, wat wind langs de ramen, dat is het.
- Schakelen
Dat doen we niet, dus dat valt af. Of nee, het kan wel, met de pook kun je een aantal verhoudingen kiezen. Alleen doen bij bergafwaarts. De wagen blijft dan keurig ingehouden dalen met meer of minder brandstofloze toerentallen.
- Remmen, ergens eindigen
Puike schijfremmen die ruim zijn gedimensioneerd. Nu mag dat ook wel, want deze hybride zit zo rond de 1600 kilo en door de afwezigheid van remmen op de motor moet er soms mechanisch geremd worden. Nu zal iemand tegenwerpen, dat deze auto’s regeneratief remmen en zo bovendien stroom opwekken. Dat doet de RAV zeker en je kunt er een kunstje van maken. Het risico van weinig remmen is echter ook, dat de schijven versneld roestvorming vertonen. Zo moesten de remmen van menig Prius al eens gangbaar gemaakt worden. Zelfs bij de Soeb heb ik eens vanwege weinig remmen in combinatie met lang stilstaan in een vochtige garage last gehad van roestverkleving. Sindsdien was het verplicht remmen geblazen.
- Bediening en gimmicks
Op z’n Toyota’s. Eenvoudige, herkenbare knoppen in een functioneel interieur. De RAV is van binnen eerder robuust dan elegant. Meer kloek dan uitstraling. Mij lijkt de fabrikant een tikkeltje te bezuinigen op materiaal en inrichting, alsof je niet teveel moet zeuren als je ook al zo’n fantastisch werkend hybridesysteem onder de kap hebt. Zo zoek je je in het donker suf naar het (onverlichte) knopje om de spiegels uit of in te klappen. Daarentegen heeft deze First Edition wel een paar opties die me bijzonder bevallen. Automatisch dimmende binnenspiegel: prettig! Ruitenwissers met sensor: werkt prima. Achteruitrijcamera, nuttig en nodig, want je ziet anders niks. Goed scherp beeld ook. DAB-radio, voor mij pure verwennerij. Ook in het buitenland presenteert deze ‘DAB’ een mooie lijst zenders om storingsvrij uit te kiezen. LED-dagrijverlichting, zo intens dat op een donkere parkeerplaats een automobiliste gebaart dat het in haar ogen schijnt. Een redelijke audioinstallatie, die in de Soeb aan de heel matige kant was. Je waardering wordt mede gevormd door wat je gewend was. Het navisysteem bijvoorbeeld heb ik als (betaalbare) optie bijbesteld. Eerder werkte ik met de bekende losse TomTom, maar dit is een stuk gemakkelijker. Als we de euforie van de nieuwigheid ervan aftrekken, zie je hier eigenlijk een vooral eenvoudig te noemen systeem met een tikkie ouderwetse display. Maar het doet z’n werk, want een Toyota toch? Voor mij goed genoeg, zelfs de (gratis) niet-al-te-betrouwbare filemelding. Gimmick die ik volledig kan missen is de elektrische kofferklepbediening (scrabbelen). Even is ‘t leuk om met een druk op de knop die klep te zien gaan. Maar doe mij de ouderwetse handbediening, veel vlotter. En al helemaal als je iets vergeet, o ja er moet of ligt of is nog iets en dan weer … enzovoorts.
- Opbergen
Kunnen we kort over zijn. Ruimte plenty. Achterin volop been- en hoofdruimte door het wat hoekige model. De kofferbak is een soort scheepsruim, met vanwege de onderliggende accu een lichte verhoging bij het omklappen van de achterzittingen, maar niet storend. Voor de kleinere zaken levert Toyota er standaard een soort visnet bij dat je met twee stangen horizontaal vastzet. Apart geval. Ik kom daar later nog op terug.
- Onderhoud
Dat mocht ik een keer door de dealer laten uitvoeren, de eerste beurt dus. De bekende routine met een Japans kleine rekening rond de 200 euro. Als de motor zo weinig te doen heeft als in deze auto, lijkt onderhoud haast overbodig, was het niet voor de garantie. Na een jaar voelt alles nog als nieuw.
- Overtrekje
Een ding ontbrak dus, zoals ik al meldde. De zetels zien er erg Japans uit, met zwartgrijze stof overtrokken. Voelen ook wat alledaags aan. Je kunt natuurlijk ook kiezen voor een uitvoering à la Executive, waar leren zetels bijhoren. Dat trekt me echter niet, nog afgezien van de relatief hoge meerprijs voor zo’n pakket op een toch al complete wagen. Toyotaans leer vind ik een gruwel. Doorgaans tastzinloos nepleer en zo glad dat je billen bij iedere bocht onder je vandaan schieten. Toyota levert dat spul dan ook nog in een soort grauwgrijs waar ik me in een particuliere wagen niet graag toe veroordeeld zie. Dus wat doen we? Ik laat een paar maanden later de zetels na een klein leerbekledersvooronderzoekje met bijbehorende voorpret in lichtbeige leer overtrekken (ik beloof u een foto, zodra ik die heb teruggevonden!). Door de zomermaand valt er toevallig ook nog een kleine korting te behalen. Het resultaat? Een wereld van verschil! De geur, de ambiance, de kleurencombinatie binnen-buiten, de auto ziet er meteen een klasse duurder uit. Volgens mij de beste formule om een Japanner een trapje hoger te tillen. Wat uiterlijk voorkomen dan betreft. Technisch hebben ze al voorsprong door bewezen techniek.
Saldo?
Zo zijn we na jaren van LPG inderdaad in de toekomst beland. Een fraaie rood-beige hybride. Is het voorlopig saldo dan alleen maar positief? Maar welke autobezitter weet niet dat er diep van binnen altijd iets kriebelt? Er blijft natuurlijk altijd iets te wensen. Voor een belangrijk deel tevens de kurk waar de autohandel op drijft. Deze RAV4 Hybrid is een geweldige kar. Stoer, betrouwbaar en luxe, als je ‘m nog een beetje aankleedt. Maar ook een tikkie steriel in het rijden. Weinig stuurgevoel door de elektrische bekrachtiging, zij het met een pink in een parkeervak te steken. Maar een stuurmansauto zoek je natuurlijk niet onder de SUV’s.
- Verbruik
En het verbruik dan, vraagt u? Helemaal vergeten te noemen! Ja, het verbruik. Mijn kousenvoetenaanpak brengt me op een score van ongeveer 6,2 liter op 100 km, goed 1 op 16 dus, gemeten aan de pomp en praktisch gelijk aan de opgave van de boordcomputer. Mooie score, vind ik zelf, en heel wat anders dan 1 op 10 met LPG. Dat is trouwens nog een andere kant van het hybride rijden, de inwendige prikkel om het iedere keer nog iets zuiniger te doen. In de winter heb je de pee in dat je de zomerwaarden niet meer haalt.
Bij bergrijden maakt het veel uit of je eerst op het vlakke de accu hebt kunnen opladen, zodat de elektromotor daarna kan bijspringen op de helling. Bij een koude start, direct gevolgd door flinke Eiffelse hellingen moest de benzinemotor het alleen doen en dan is het wel meteen 1 op 7. Maar dat compenseer je daarna weer bergaf. Hollandse zuinigheid kan zich op het vlakke met deze auto uitleven.
Hoewel er … ook een andere kant is, de andere kant van de nuchterheid zogezegd. Zes komma twee op honderd is natuurlijk een mooie score, zeker voor een niet al te aerodynamisch gebakken, hoog op de poten staande mannetjesputter. Maar je rijdt door het gewicht en ‘t niet meer door de overheid met een treetje verzacht tarief wel met iets hogere MRB. Ik praat dan over de particuliere portemonnee, wel te verstaan. Stel, er is door het hogere gewicht op het oog maar een luttele trede verschil in MRB, een euro of zeven, doe dat maal twaalf maanden, dat is bij elkaar toch 84 euro meerkosten. Kun je in een lichtere auto leuk voor tanken. U hebt gelijk, de winst-/verliesrekening hangt ook af van je aantal km’s, in mijn geval onder de 20.000 per jaar. Er zijn zat merken en typen non-hybride brandstofauto’s in vergelijkbare klasse die gemiddeld niet heel veel meer dan die zes komma twee verbruiken. Mijn conclusie: ga voor de auto en vind het hybride rijden vooral een leuk, het milieu toegedaan idee, met de kick van het geluidloos en brandschoon door je straatje zoemen. In stilte parkeren. Plus de rust en zuinigheid bij file. Als ik scherp calculeer, rij ik privé niet kapitalen voordeliger dan ik zou doen in een benzineversie. Wat gaan we dus doen? Ophouden met hardnekkig rekenen en gewoon rollen maar.
Voornemens
Met deze kar gaan we weer lang doen, neem ik me voor. Een onverwoestbare, comfortabele kilometervreter.
Totdat ik op een dag wat vreemde dingen opmerk. Daarover een volgende keer.
De afloop
- 18.000 km
DE AFLOOP
‘Wat zien ik?’ Wie herinnert zich nog de titel van de film van begin jaren ‘70, met toenmalige illustere namen als Albert Mol en Carry Tefsen en vele andere, inmiddels grotendeels overleden acteurs uit Hollandse stal. Hoewel al vele jaren geleden, zijn dat precies de woorden die me voor de geest komen bij de verdwijning van de RAV op die zonnige ochtend. Het was ook zo’n beetje het moment dat ik m’n onschuld verloor als doorsnee autoconsument. Autodiefstal was in mijn beleving tot dat moment het privilege van bezitters van Duitse merken met strakke styling en begeerlijke vormentaal, in tegenstelling tot de suffe ontwerpen van Japanse makelij die alleen loosers zouden stelen. Wat een naïeveling was ik! De ontwikkelingen bleken aan mijn slappe aandacht voorbij te zijn gegaan. Ik moest bijleren! Een Japanse hybride is hot en over smaken gaan dieven niet twisten, meegolvend op wat de ‘klant’ wil hebben en waar hun markt om vraagt.
Het zien was eigenlijk het niet meer zien, want de plek was en bleef leeg, net zoals mijn hoofd nuchter was. Op zo’n moment ga je reconstrueren. En nog verder ontnuchteren, zogezegd. Het werd een hele leergang, die er ongeveer als volgt uitziet.
Het begint een week eerder, wanneer ik naar de auto kijk en het portier er vreemd uit vind zien. Schitterde het slot aan de bestuurderskant nu altijd zo, in zichtbaar chroom? Niet rood meegespoten? Onvoorstelbaar dat ik dat nog nooit gezien heb. Wat een onnozelaar ben ik toch. Ik kom dichterbij en zie een ronde opening bij de deurgreep. Waar is het slot? Ik trek even aan het achterportier en het opent zich vanzelf. Ben ik nu ook nog vergeten de wagen af te sluiten? Daarna inspectie van de binnenkant van het rijtuig. Niets lijkt aangeroerd. De paar bekende spulletjes, niets van waarde maar toch, alles ligt op z’n plaats. Was ik misschien een deel van het slot verloren? Het kwartje weigerde te vallen. Ongelooflijk naïef natuurlijk. Ik maak een afspraak met de Toyota-dealer, want ja, een auto zonder slot.
De goede man is professioneel onthutst. Uw slot is eruit, verdwenen, weg! Hoe dat nu kwam? Geen idee. Wie neemt er nu een slot mee en niet de auto? De medewerker is bijdehanter dan ik. Waren ze misschien gestoord bij hun werk? Ik kon dat niet geloven. Er wordt een afspraak gemaakt, want er moest natuurlijk wel een nieuw slot geplaatst.
Vergrootglaasje
De foto laat zien dat het slot niet zomaar verdwenen was. Want laten we de plaats delict nu eens onder het vergrootglas leggen. Links naast het slot is een kleine inkeping te zien, die lijkt op de afdruk van een schroevedraaier of een ander stuk ijzerachtig geboeftegereedschap dat is gebruikt om te wrikken. Boven, onder en rechts van het slot zijn kleine lakbeschadigingen te zien en verder naar onder zelfs een kras in het portier. Zo te zien is de dader daar uitgeschoten met het ijzertje dat hij in de knuisten had. Al met al geen geheel geslaagde operatie, maar ook een beetje prutswerk. Maar goed, met veel oefenen en praktijkwerk komt dat natuurlijk wel een keer goed.
Een nieuw slot wordt geplaatst, een nieuwe sleutel ingeleerd en we rijden en sluiten weer vanouds. Tot een paar weken later de auto dus in een keer helemaal verdween en de theorie of men niet eerder in z’n handelen gestoord was met stip steeg. Of het was een kwestie van praktijkonderwijs, oefenen en bijleren. Ontkracht is hiermee ook dat deze auto’s juist worden gestolen vanwege de te misbruiken keyless access. Bij deze Toyota kun je de handzender per keer deactiveren door het ingeven van een toetscombinatie, vooral om de batterij te ontzien. Keyless systemen verbruiken immers continu een klein beetje stroom, omdat de zender in de sleutel altijd actief is. Na afsluiten portier deactiveerde ik altijd de zender. Dat leek me nu ook ontzettend handig tegen een ‘relay attack’! De oplossing? Gewoon het hele slot trekken, dat opent alle deuren.
Taboe
Hierboven schreef ik al van een ontnuchterende, zij het leerzame ervaring. Wat je ook leert is, dat diefstal een taboethema is onder showroommedewerkers. Het besmet hun werk in de binnenwereld van de showroom, waar je je even onbekommerd kunt laven aan wat misschien het uitkomen van jouw gekoesterde droom is. Op glanzend gepoetste vloeren hebben de vierwielers zich zo mooi mogelijk gemaakt om de mogelijke koper te verleiden met kleur, de geuren van rubber, stof en leder en de smaak van een gratis kopje koffie. Dan ga je natuurlijk geen verhaal ophangen over de percentuele diefstalgevoeligheid van merk en type x, y of z. Wel is er even wat beleefde belangstelling als je voorzichtig vertelt van je autoleed, maar al snel dwalen de ogen van de showroommedewerker af. Hij is immers niet van de opvang, maar van de verkoop. Je voelt en ziet dat hier alles is gericht op de toekomst van een nieuw exemplaar, niet gehinderd door affecties van een verleden. En eigenlijk wil je die tijd ook vergeten. Zeg nou zelf, wat is er dan beter dan je te storten op iets nieuws?
Het loket
Mits je voldoende verzekerd bent. Nou ja, dat was ik gelukkig. De afhandeling is nog wel een dingetje, zoals we dat tegenwoordig noemen. Flink wat papierwerk. Ik was ook nogal verbaasd dat het standaard verzekeringsadvies is om na diefstal onmiddellijk aangifte te doen bij een centraal telefoonnummer. ‘s Ochtend vroeg blijkt dat ‘het loket’ pas later opengaat. Hilarisch. Misschien omdat het dan inmiddels zaterdag is? Wel een goede tip. Steel een auto bij voorkeur op vrijdagavond. Dit in verband met de werkdagen van het loket. De man deed trouwens de hele dag niets anders dan aangiftes opnemen, zei hij, best taai werk. Een agent heb ik nooit gezien. Voor de politie zijn dit louter administratieve procedures. Men investeert alleen in themagerichte aanpak. Mooi en goed, maar zo ben je niet veel meer dan een routine-incident. Was mijn auto nu inmiddels al in Polen, of de Oekraïne? Of stond ‘ie in een garagebox, ergens in ons zo welvarend land?
Gevonden!
Ik rij inmiddels 18 maanden rond in een mij vertrouwde opvolger (waarover later), wanneer ik tot m’n verrassing een brief op de mat vind van de RDW. Uw auto is gevonden. Gevonden? Na anderhalf jaar? Triomf! Warmde het blanke leer nog niet de billetjes van een onbekende heler? Zomaar een gedachte die dan ineens opkomt, vrije fantasie. Maar daarover rept de brief uiteraard geen woord. De tekst gaat verder. Het leest niet bepaald als een felicitatie. De reden voor het vervallen van de tenaamstelling komt nu binnenkort te vervallen. Om weer te mogen rijden moet ik eerst een verklaring invullen, maar ook als ik dat niet doe, ben ik over een maand weer volledig voor het voertuig aansprakelijk. De brief doet nog de suggestie om de wagen te verkopen of domweg te laten slopen, mocht ik er geen prijs meer op stellen.
Nu sta ik toch paf. Een verzekeraar is ook niet gek en laat de verzekerde een afstandsverklaring ondertekenen, als hij tenminste geïnteresseerd is in penningen voor een nieuwe aanschaf. Zo ook ondergetekende. Ik bel de verzekeraar. U had de brief niet mogen ontvangen. Maar ik heb hem wel, repliceer ik. Enfin, ik laat het erbij. Dit is toch onzin? Van de RDW zelf nooit meer iets vernomen. Maar ook nooit een excuus of herstelbrief ontvangen. Het lijkt een bizarre standaardprocedure, maar voelt als een bureaucratische afzwaaier.
Te koop!
Nu was ik toch wel nieuwsgierig geworden. Zou ‘ie nu ergens aangeboden worden? Na een paar dagen heb ik beet, gewoon door op een bekende occasionsite het kenteken in te tikken. En ja hoor, daar staat ‘ie. Mijn ex, zogezegd! Bij een handelaar in het midden des lands. Kan niet missen, First Edition, kenteken nu voorzien van een 1-tje en met het door mij aftermarket aangetrokken, blanke leer. Zoveel vuurrode RAV4’s in die uitvoering zie je ook niet. Door de verzekeraar dus weer in de handel gebracht. De prijs was redelijk scherp, zoals wel meer RAV’s van dat bouwjaar. Na de diefstal waren er blijkbaar nauwelijks kilometers op gezet, want hij stond nog ongeveer op de 18.000 die ik er in een jaar onderdoor had laten gaan (toch die boerenschuur?). Nu kon ik toch niet laten om wat informatie op te vragen. Hoe transparant is de autohandel? Handelaar gemaild. Kunt u mij wat over de achtergrond vertellen? Nog zo weinig kilometers! Ik was benieuwd.
Het antwoord was de lulkoek des verkopers. Of beter gezegd, 100% ontwijkend. Ja meneer, mooie opties hè, zo zie je ze niet vaak! En meer van dat. Ik wist genoeg. Deze handelaar breek je de bek niet open. Wordt een mogelijke koper natuurlijk niet vrolijk van, als ‘ie hoort dat het exemplaar misschien wel geklaut is geweest. Later vertelde me iemand in de branche dat je zo’n auto nooit moet kopen, omdat ze ook voor criminele activiteiten kunnen zijn gebruikt. Nu zie ik een lobbes als een hybride RAV4 niet zo snel gebruikt worden als vluchtauto om heterdaadjes te voorkomen, maar toch.
De perverse voedselketen
Weer een stapje in mijn leerproces. Onder het gebruikte aanbod vind je van alles. Altijd het verleden van een wagen checken dus en je niet met de bekende kluit laten sturen.
Nog wat meer evaluatie. Een gestolen wagen veronderstelt een netwerk, een werkplaats die krassen of kerfjes kan bijwerken, over nieuwe sloten en nieuw in te leren sleutels beschikt. Die oefent op hoe iets in elkaar steekt. En een rovershol annex stallingsplaats. Zo tekent zich een perverse voedselketen. Ook de bovenwereld pikt een onbedoeld graantje mee. De autoverkoper bijvoorbeeld die bij een gestolen wagen vooral een nieuw te verkopen exemplaar ruikt. Schadeherstelbedrijven. En de overheid.
De overheid? Ja, zelfs de overheid, via verse BPM. Je zou een aardige berekening kunnen maken wat autodiefstal aan extra BPM in het laatje brengt. Een poging. De kans dat een gestolen wagen wordt vervangen door een geheel nieuw exemplaar is voor de verzekering het grootst bij auto’s van niet ouder dan drie jaar. In bijvoorbeeld het jaar 2018 werden er volgens het LIV 1644 auto’s gestolen van maximaal drie jaar oud, waarvan er 641 werden teruggevonden. Van die 641 zal een percentage echter pas zijn teruggevonden na de verplichte wachttijd van 6 weken van de verzekering, eer mag worden overgegaan tot aanschaf van een nieuwe. Het terugvindpercentage varieert per merk en type auto, waarbij Duitse merken zowel hoog als laag scoren (hoog risico en lage terugvindscore). Maar als we in dit geval for the sake of argument nu eens uitgaan van uiteindelijk 1200 in dat jaar gestolen auto’s onder de drie jaar en we plakken er een fictief BPM-gemiddelde op van 4500 euro - zeker bij luxe wagens, vaak lease, ligt de BPM vele malen hoger - dan levert dat ruim 5 miljoen op. In feite oneigenlijke belastingontvangst, gestimuleerd door het ontremde BPM-stelsel. Nog maar een knullige berekening en een schijntje op miljarden BPM-ontvangst, maar een feitelijk dubbele BPM-opbrengst bij jong gestolen auto’s ofwel hoe verkoop ik dezelfde auto twee keer is een uitwas van het systeem.
De verzekeraars op hun beurt dienen dubbele belangen. Enerzijds gebaat bij veiligheid en preventie met lage kosten en aantrekkelijke premies, anderzijds onderdeel van een online-markt met felle concurrentie. Als jij die auto niet verzekert, doet een ander dat wel. Het verplicht stellen van antidiefstalsystemen door verzekeraars vindt inmiddels schoorvoetend plaats, hoewel de criteria daarvoor onderling verschillen, vaak ondoorgrondelijk zijn en transparantie ver te zoeken is. De autofabrikant lijkt er ook niet zo mee te zitten. Auto verdwenen? Het is zijn probleem niet. Zo staat tot op heden bijvoorbeeld Lexus bekend om z’n makkelijk te stelen keyless wagens met notabene zeer hoge nieuwprijzen.
Wie is dus de pisang? U en ik als premiebetalende consument. En de politiek? U mag het zelf invullen. Over het verziekend effect van gemakkelijke diefstal als startpunt van een criminele carrière zullen we het hier maar niet hebben.
Afdronk
Maar er is hoop voor de samenleving. In mijn kelder lag nog een relikwie van de gejatte RAV. De afdekrollo van de kofferbak die je kunt uittrekken, met daarin een speciaal draagnetje van meneer Toyota. Deze had ik toevallig in huis toen de wagen verdween en hij genoot inmiddels de status van trofee. Toch maar eens ter verkoop aangeboden. Los zijn die accessoires meestal perperduur. Een jaar lang geen reacties. Tot er een binnenkomt van een meneer die ‘m de volgende dag al wil komen ophalen. Hij bleek ook een nieuwe RAV4 Hybrid te hebben gekocht. Hoe lang hij hierin had gereden, vraag ik. Zegge en schrijven één dag! Notabene de nacht na levering waren de straten van zijn buurt afgeschuimd op onder meer Toyota en BMW. En wat moest hij toen? Hij kon op korte termijn een demo kopen, maar er zat geen rollo bij. Zo kan ik deze stadgenoot voor een luttel bedrag gelukkig maken.
- Betrouwbaarheid5
- Prestaties4
- Comfort4
- Kosten4
- Zou u weer een auto van dit merk kopen? misschien
Beoordeel deze review
Geef uw mening over schrijfstijl en bruikbaarheid. Bij tenminste vijf binnengekomen waarderingen zal de gemiddelde beoordeling getoond worden.
PRIVATE LEASE Toyota RAV4
Uitgelicht aanbod
Lees ook

Skoda Kodiaq 2.0 TDI 190 pk 4x4 - Toyota Rav4 2.5 Hybrid AWD

Toyota RAV4 2.5 Hybrid 2WD (2016) - Test

Test: Mitsubishi Outlander PHEV - Toyota RAV4 Hybrid

Toyota RAV4 Hybrid

Toyota komt met nieuwe middelgrote pick-up
