Renault Dauphine (1965)

autoreview

Renault Dauphine (1965)

Signalement

UitvoeringDauphine
Versnellingen4, Handgeschakeld
Bouwjaar1965
Jaar van aanschaf1972
KM-stand bij aanschaf94.000 km
KM-stand laatst117.000 km
Lezerswaardering: 85%
Disclaimer MyReview

De beschrijvingen en reacties in de rubriek Myreview Auto zijn gebaseerd op persoonlijke meningen en ervaringen van gebruikers. DPG Media probeert de authenticiteit van deze persoonlijke meningen en ervaringen zo goed mogelijk in te schatten, maar kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor de inhoud of de gevolgen van deze meningen en ervaringen. In Myreview Auto zullen zowel goede als slechte ervaringen worden geplaatst. DPG Media betaalt geen vergoeding voor de ervaringen of laat deze op een andere manier beïnvloeden. De redactie kan uitingen die niet voldoen aan de huisregels of onrechtmatig zijn te allen tijde aanpassen of verwijderen.

Het is niet toegestaan zonder toestemming van DPG Media de informatie van Myreview Auto te gebruiken voor of te verspreiden via andere media.

ERVARINGEN

  • 117.000 km

Dit wordt het verhaal van ’Dame Blanche’ en ’Dame Bleue’. Ik bezit er namelijk twee. Beide zijn een Renault Dauphine Gordini R1095. Dame Blanche is van december 1965 en Dame Bleue van maart 1967.
Maar allereerst iets over de Dauphine. De Dauphine was een zeer succesvol model van Renault waarvan er meer dan twee miljoen gebouwd werden tussen zomer 1956 en voorjaar 1968. Het was de Franse tegenhanger van de Duitse Volkswagen Kever. Beide hadden de motor achterin en achterwielaandrijving. De Dauphine had echter vier deuren en waterkoeling waar de Kever twee deuren en luchtkoeling had. De Dauphine bezat een 845cc motor die 32 pk leverde. Hij had, in het begin, drie versnellingen. Later was er ook een luxere uitvoering, de Ondine, die vier versnellingen had. Verder was er de Dauphine Gordini waarvan de motor door een andere cylinderkop 40 pk leverde. Ook de Gordini had een vierbak. Korte tijd, in 1962 en 1963, was er ook nog de Dauphine Rallye R1093 en tenslotte de op de Dauphine gebaseerde Floride, later Caravelle. Dat was een beeldschone, door de Italiaanse ontwerper Pietro Frua getekende, cabriolet die later ook met een vast coupédak en achterbank leverbaar was.

Mijn ’Dame Blanche’ kocht ik in 1972 toen ik nog niet lang mijn rijbewijs had, voor 550 gulden bij een wat morsige occasiongarage van een oudere verkoper met een mank been. De man had ook nog een Floride, de cabrio dus, in de aanbieding die echter elders stond. Er was wel een probleempje met de Floride: het linker portier was dichtgelast. Dat bleek te zijn gedaan omdat de bodemplaat dermate roestig was dat er gerede vrees bestond dat de auto spontaan zou breken wanneer beide portieren gelijktijdig werden geopend. We spreken immers over een tijd, dat er nog geen APK bestond. Ik heb dus maar besloten tot de Dauphine. Niet dat die roestvrij was: verre van dat. Al spoedig moesten er met glasvezelmatten en vloeibare polyester delen van kokerbalken worden gerepareerd die er spontaan uitvielen. Mechanisch was het echter een betrouwbaar torretje, waarin ik anderhalf jaar met veel plezier heb rondgereden. In de laatste tijd werd ik echter met toenemende regelmaat door de politie staande gehouden die vervolgens met schroevendraaiers in de bodem van Dame Blanche gingen prikken. Het werd dus tijd voor wat anders. De Dauphine was in feite rijp voor de sloop, maar dat kon ik niet over mijn hart krijgen. De gelegenheid diende zich aan, dat ik Dame Blanche kon stallen in een hoekje van een stenen schuur van een kennis buiten de stad. Daar begon zij april 1974 aan een lange, lange winterslaap.

Vier jaar later, in 1978, zag ik -op weg naar mijn werk- een blauwe Dauphine staan. Iedere dag, want de Dauphine kwam niet van haar plaats. Na verloop van tijd ben ik eens gestopt om de Dauphine nader in ogenschouw te nemen. Voor haar elf jaren zag ze er opvallend goed uit. Ik ben toen maar eens gaan aanbellen bij aanliggende woningen, maar niemand kon mij vertellen wie de eigenaar was. In die jaren was het echter nog mogelijk om, tegen betaling van een paar gulden, bij het RDW de tenaamstelling van het kenteken op te vragen. In het bezit van deze gegevens, belandde ik bij een woning enkele straten van de Dauphine vandaan. Dat bleek een studentenhuis te zijn. Helaas bleek de tenaamgestelde daar al geruime tijd niet meer te wonen en de bewoners wisten niet, waarheen hij verhuisd was. Dat spoor leek dus dood te lopen. Totdat ik een goede vriend sprak, die student was en een parttime baan had op de universiteitsbibliotheek. Hij bleek de eigenaar van de blauwe Dauphine te kennen, want die kwam af en toe boeken lenen. Zo kwam ik dus enkele weken later toch nog in contact met de eigenaar. Hij wilde graag van de Dauphine af. Immers, in de voorbije wintermaanden had hij Dame Bleue tijdens stevige vorst zonder antivries buiten laten staan hetgeen een scheur in het motorblok opleverde. Daardoor was de auto maar heel beperkt rijdbaar. Zo verwisselde Dame

PROBLEMEN

  • 117.000 km

Roest, reden waarom er maar heel weinig Dauphines zijn overgebleven van de twee miljoen die er ooit gebouwd werden. De strijd hiertegen was, bij voorbaat, verloren. Dame Blanche had ook een vochtprobleem. Ze was immers uitgerust met een origineel schuifdak, waarvan de afwateringskanalen door de A-stijlen chronisch verstopt waren. Waarschijnlijk ook door roest. Bij een regenbui verzamelde zich zo een flinke hoeveelheid water in de dakrand die bij wegrijden in de schoot van de chauffeur viel. Overigens is de carrosserie van Dame Bleue in een opvallend veel betere staat.
De 6 volt electrische installatie zorgt vaak voor een doettietwelofdoettietniet-situatie. Gelukkig is de Dauphine standaard uitgerust met een slinger. Door een opening midden in de achterbumper kan ze altijd met handkracht tot leven gewekt worden. In de anderhalf jaar dat ik met Dame Blanche heb gereden, is de radiateur een keer vervangen waarmee een terugkerend koelprobleem was opgelost.
Door de achterin geplaatste motor is de Dauphine erg gevoelig voor zijwind. Een flinke zak zand in de kofferruimte voorin is absoluut aan te bevelen. Voor huidige begrippen is het motorlawaai enorm en de besturing erg vaag terwijl schakelen veel weg heeft van roeren in een pan soep. De laatste bouwjaren van de Dauphine hadden al schijfremmen rondom, heel bijzonder in die tijd voor een auto van deze klasse.

6,0
  • Betrouwbaarheid
  • Prestaties
  • Comfort
  • Kosten
  • Zou u weer een auto van dit merk kopen? ja

Lezersreacties (5)

Reageren

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.