Weblog Joost - Je hebt op het platteland gewoon een auto nodig
Mobiliteit is een heet hangijzer in deze tijd. Maar ook vroeger werd er al veel over gesproken. De afgelopen week zagen we dat de files op snelwegen (weer) tot grote aantallen en lengtes opliepen. En het rapport Mobiliteit en bereikbaarheid in stedelijk en ruraal Nederland van het KiM toonde aan dat er best kansen zijn maar dat het platteland toch vooral op de auto is aangewezen. Is dat zo nieuw?
En wat is er nieuw? Afgezien van de lengte van de files bestaat de discussie over hoe we ons verplaatsen al tientallen jaren. En de verschillen tussen de grote steden en het platteland (waar het rapport consequent spreekt over ruraal gebied) zijn gewoonweg groot. Pakweg dertig jaar geleden woonde ik in Uden en Veghel. Toen was er nog de discussie over de (al decennia durende) aanleg van de A50. Die twee kernen van destijds rond de 25.000 en 30.000 inwoners werden ontsloten door een provinciale weg tussen Eindhoven en Ravenstein (waar de door de verkeerslichten beruchte N265 aansloot op de A50) en één tussen 's-Hertogenbosch en Helmond, de N264 langs de Zuid-Willemsvaart. Met de auto duurde het dan al gauw meer dan een half uur rijden voordat je na de eerste 20, 30 km op een snelweg vlotter op reis kon. Had je geen auto? Dan was je best de pineut. Je was in die plaatsen aangewezen op de nodige buslijnen die samen een mooie ster vormden naar 's-Hertogenbosch, Oss, Nijmegen en Eindhoven, maar die reis duurde al gauw een uur. Ja, er waren sneldiensten maar die stopten ook niet overal. En woonde je in Zeeland (het dorp), Gemert, Heeswijk of Mill? Tja, dan moest je eerst naar het grotere dorp om over te stappen. In die tijd kwam de toenmalige verkeersminister Hanja May-Weggen naar Eindhoven en merkte op dat er zo veel auto's reden. Tja, hoe zou dát toch komen?
Het KiM-rapport signaleert terecht dat in de steden, vooral de grotere steden, de bereikbaarheid van voorzieningen als werk, scholen, winkels en ziekenhuizen goed is. Vooral door de typisch stedelijke opties als bus, tram, metro kun je redelijk vlot van A naar B komen. Echter, buiten die steden wordt het al snel minder. Het rapport signaleert dat het openbaar vervoer op het platteland minder is maar dat dit op zich geen beperking hoeft te zijn, vanwege het hogere autobezit. Bovendien is er een beweging dat er in het openbaar vervoer in landelijke gebieden wordt gesneden. Immers, dat is niet rendabel. En eigenlijk lijkt dit wel op een kip-ei vraagstelling. Wordt het hogere autobezit veroorzaakt door het feit dat openbaar vervoer in bepaalde gebieden niet goed in de behoefte voorziet? Of behoeft het openbaar vervoer minder aandacht omdat het autobezit hoger is? Die vraag beantwoordt het rapport niet.
Natuurlijk zien de onderzoekers mooie trends. In steden, waar het autobezit wordt teruggedrongen door onder andere duurdere parkeervergunningen (voor bijvoorbeeld een tweede auto), meer deelauto's, een fijnmaziger openbaar vervoer en P+R locaties en meer ruimte voor de fiets zijn er meer alternatieven. Op het platteland zorgt het hogere autobezit ervoor dat deelauto's minder kans hebben en investeringen in openbaar vervoer worden bepaald aan de hand van verwachte aantallen reizigers. Die zitten nu in de auto en het is blijkbaar lastig uit te rekenen hoeveel je eruit gaat krijgen als je bijvoorbeeld een nieuwe lightrailverbinding aan zou leggen.
Nog een praktijkvoorbeeld. En dan ga ik uit van mijn woonplaats Nederhorst den Berg, dat nog niet eens écht op het platteland ligt maar half in de randstad, lekker dichtbij steden als Hilversum en Amsterdam. In die steden ben je met de auto binnen pakweg 25, 30 minuten. Goed te doen. De bus naar Hilversum rijdt ruwweg twee keer per uur. De rit naar het centrum van Hilversum duurt volgens 9292.nl minimaal 41 minuten. Dan heb je het over een afstand van 12 km en in die tijd kun je dat ook op een e-bike of zelfs een gewone fiets doen. Als we het hebben over voorzieningen: wil je naar het gemeentehuis in Loosdrecht, dan is dat met de auto te doen in een minuut of twintig. De fiets neemt een halfuurtje maar het openbaar vervoer kost je minstens een uur en twintig minuten (twee keer per uur). En dan ben ik gelukkig geen bestuurder of gemeenteraadslid die een commissievergadering heeft die uitloopt tot 22.30 uur, want dan moet ik wachten tot 06.06 om met de bus naar station Hilversum te gaan, dan met de trein naar Weesp en de bus naar huis. Daar kom ik dan om 07.38 aan. Wil ik dezelfde avond thuis zijn, dan mag die vergadering niet langer duren dan 21.45, omdat ik voor de bus eerst zestien minuten moet lopen voor de dichtstbijzijnde bushalte (in een woonwijk in Hilversum). Ik ben dan na een reis via het station Hilversum en de trein naar Weesp met de laatste bus naar Nederhorst den Berg om 23.53 thuis, ruim twee uur later. Voor een afstand van 12 km met de auto of fiets. De keuze zal duidelijk zijn!
Het onderzoek ging over de bereikbaarheid van voorzieningen. En je weet dat je op het platteland gewoon langer onderweg bent dan in een stad. Het zou de overheid sieren om te kijken naar praktische oplossingen en daarop te investeren. Zeker buiten de stedelijke gebieden heeft de auto gewoon grote voordelen waarvoor veel mensen betalen, ook al is het duur. Omdat er gewoon geen goede alternatieven zijn. Moet je daarom die auto's wegpesten?

JF Boers
Columnist/schrijver
Joost Boers heeft een lange automobiele geschiedenis. Spelde al tijdens de basisschool het autonieuws. Hij startte het autobezit met een oude Volvo 66 en via de nodige Fiats kwam hij uit bij Mercedes (een A160 cdi en daarna een W203 C200 cdi die uiteindelijk 543.000 km op de teller had) en een Lexus CT200h. Volgde met een rallylicentie in de pocket in de jaren '90 de Cinquecento Trofeo van dichtbij maar rijdt net zo graag over de doorgaande wegen naar het zuiden van Frankrijk. En tegenwoordig beweegt hij zich ook elektrisch voort, met een Citroën ë-C4 op vier én op twee wielen.