Van 405 tot 508
Gisterochtend zag ik 'm weer rijden. De hele nette, altijd glimmende Peugeot 405. Een beetje een saaie kleur dat blauwgrijs, maar was het een rode geweest dan was –ie waarschijnlijk al lang verschoten. De keurige 405 SRDT, met 92 pk turbodiesel dus, springt er direct uit in het verkeer. Dankzij de gele koplampen, maar ook omdat 't iets bijzonders is. Een auto uit een tijd dat veel huidige weggebruikers op een leeftijd waren dat ze nog geen Peugeot van een Volkswagen konden onderscheiden.
Wat is de 405 een ranke auto. De eigenaar dieselt waarschijnlijk dagelijks met het meer dan 20 jaar oude beestje naar zijn werk, want ik kom 'm met regelmaat tegen op de A4 of vlakbij de redactie in Hoofddorp.
Wat hadden ze het bij Peugeot een kwarteeuw geleden toch voor elkaar qua design.
Met dank aan Pininfarina, al is de 405 niet helemaal van het veelgeroemde designhuis, maar er was wel bemoeienis van de Italianen.
En omdat ik me er door de zoveelste ontmoeting met de 405 in ben gaan verdiepen, zag ik dat Pininfarina ook verantwoordelijk was voor de Peugeot 1007. Zou het dezelfde Pininfarina-ontwerper geweest zijn die op een grauwe maandagochtend de Hyundai Matrix tekende?
Zo blijkt maar weer, ook als Pininfarina wordt ingeschakeld kan het wel eens mis gaan. En zonder diens hulp nog veel meer...
Gelukkig gaat het qua design bij Peugeot, na een mindere periode in het eerste decennium, weer de goede kant op. Is in 2035 de Peugeot 508, die nu veel lof oogst, net zo'n aangename en zeldzame verschijning in het verkeer als nu de 405? Ik denk het wel.

Stephan Vermeulen
Coördinator Tests
Na 20 jaar bij AutoWeek zo’n beetje alles wel gedaan en meegemaakt. Sinds 2012 chef redactie maar streeft er nog altijd naar om tien procent van zijn werk te laten bestaan uit bezigheden met auto’s zelf. Da’s tenslotte toch de reden dat -ie dit werk is gaan doen. Passie voor auto’s van kleins af aan, spelde op zijn twaalfde testjaarboeken, kocht de eerste AutoWeek een paar dagen voor zijn dertiende verjaardag van zijn zakgeld. Jawel, dat ene nummer dat in januari 1990 voor een gulden in de winkel lag. De oorzaak van dat velen nog denken dat AutoWeek de eerste jaren altijd een gulden kostte, maar op de tweede stond toch echt een prijs van Hfl. 1,95! Dat hij twaalf jaar later zelf in dienst zou treden bij het autoblad had hij nooit gedacht. Na de middelbare school bracht de opleiding HEAO-economisch linguistisch, zeg maar een soort CE met extra aandacht voor vreemde talen, hem bij de BMW-importeur, en later die van Opel. Een carrière in de autobranche was het beoogde pad, maar het liep anders. Eind 1999 zocht een journalistiek bureau een autoredacteur, en zo kwam hij terecht in de autojournalistiek. Iets meer dan twee jaar later was daar de overstap naar AutoWeek. Tests, nieuws, bijdrages aan de occasionrubriek en een jaar later ook in bezit van een racelicentie. Twintig jaar bij een werkgever, het is iets dat niet meer van deze tijd lijkt maar sowieso is het werk door de jaren heen zo vaak veranderd dat je bijna geen jaar hetzelfde doet qua werk. En de veranderingen in autoland gaan momenteel sneller dan ooit, dus ook dat maakt de werkzaamheden anders. Sinds 2021 naast chef redactie ook coordinator online.
Lees ook

Zoveel exemplaren van de eerste Renault Espace en Chrysler Voyager zijn er nog

De 'politie-Porsche' en de 'Magnum-Ferrari': Porsche 911 Targa vs. Ferrari 328 GTS

Omdat BMW niet doorzette met de M8 kwam Alpina met deze brute B12 5.7 Coupé

De auto? Die doet er bij de verkiezingen niet toe
