Zo duur is goedkoop rijden: occasiondubbeltest Volkswagen Up vs. Citroën C1

Kleintjes voor 11,5k

Volkswagen up vs Citroen C1

Wie zo goedkoop mogelijk wil rijden, kiest voor een kleine auto. Deze Volkswagen Up en de Citroën C1 zijn licht, zuinig, hebben lage onderhoudskosten en zijn voordelig te verzekeren. En met weinig afschrijving, zo blijkt uit de prijzen van dit duo. Ja, een tweedehands kleintje is relatief duur in aanschaf, dat is de keerzijde van de medaille, mede dankzij de bpm. Beide auto's in deze dubbeltest kosten rond de €11.500, komen uit 2019 en kostten toen nieuw slechts enkele duizenden euro's meer.

"Alles is duurder geworden", verzucht menigeen als de pinpas of smartphone weer eens langs de betaalautomaat van de supermarkt of het tankstation gaat of als de factuur voor de energie of ziektekostenverzekering net is afgeschreven. En ook al stijgen de inkomens een beetje mee, we moeten onze uitgaven steeds beter in de gaten houden. Een nieuwe auto is er door de jaren heen ook niet goedkoper op geworden en helaas gaan de prijzen van occasions daarin mee, net als die van onderhoud, brandstof en verzekering. De vraagprijzen van de C1 en de Up die we voor deze test gebruiken, zijn marktconform, ook al zou je denken dat ze krankzinnig hoog zijn gezien de nieuwprijzen in 2019. Van oudsher is de afschrijving in dit segment al laag en door de schaarste aan occasions en de sterk gestegen nieuwprijzen lijkt de restwaarde hoger dan ooit. Dat het ook vrij hard kan gaan met de ontwaarding blijkt bijvoorbeeld uit de prijs van een Audi E-tron van 2019 met nog geen 70.000 op de klok. De occasion in kwestie kost €43.000, terwijl de nieuwprijs  €73.500 bedroeg. Die heeft dus twee Upjes afgeschreven in vier jaar.

Nieuw zijn de C1 en Up niet meer te koop, wat niet wil zeggen dat er geen animo is voor kleintjes. Integendeel: dit jaar en vorig jaar was de Kia Picanto de op één na bestverkochte auto in Nederland. Een nieuwe van het middelste uitrustingsniveau en met metallic lak kost je € 20.040 en daarvan is maar liefst €3.090 bpm, terwijl dat voor een Niro plug-in hybrid slechts €468 is.

Up en C1: beide 100.000 keer verkocht

Net als de Up maakt ook de C1 deel uit van een trio. In de basis is het een Toyota Aygo, die ook als Peugeot 107 bestaat. Het drietal is in maart 2005 geïntroduceerd. In 2014 volgt de tweede generatie, als Aygo en C1, bij Peugeot als 108. Weer met de driecilinder 1,0-liter, maar de C1 en 108 zijn er ook met de PureTech 1.2 met 82 pk, eveneens een driepitter. Verder is er de keuze uit een drie- of vijfdeurs koets. We rijden een ‘Feel’, dat is het tweede uitrustingsniveau, met als optie een pakket waar airco in zit. Naast de Up is de Citroën duidelijk de olijke van de twee. Zijn neusje met de gedeelde lichtunits toont overeenkomsten met dat van de C4 Picasso & Cactus en C3. Verder lijkt alles te zijn gebouwd op modulariteit en kostenbesparing. Het front bestaat uit één groot stuk kunststof met korte spatborden en de achterkant is van hetzelfde laken een pak, met daarbij een glazen achterklep. De wielbasis is zo groot mogelijk gehouden en komt met zijn 2,34 meter bijna overeen met die van een eerste generatie Volkswagen Golf. 

Die van de Up overtreft die zelfs met drie centimeter. De kleine Volkswagen stamt uit 2011 en heeft de Seat Mii en Skoda Citigo als familieleden. Alle drie zijn ze er ook met elektrische aandrijving en met een aardgasmotor. Begin 2016 kreeg hij een facelift, in 2017 volgde de SUV-achtige Cross Up en niet lang daarna de GTI met een 115 pk sterke 1.0 TSI. Voorts bestaat het motorenpalet uit de 1,0-liter met 60 of 75 pk en als TSI met 90 pk. De productie stopte eind oktober 2023. In Nederland staat de teller van de verkopen op een kleine 99.000 stuks, voor de C1 is dat 100.000, voor de 107 en 108 samen 148.000 en de Aygo is al 150.000 keer geregistreerd. Gek genoeg waren de Seat Mii en Skoda Citigo bij lange na niet zo succesvol als de Up; respectievelijk 16.360 en 16.973 exemplaren vonden hun weg naar een Nederlandse eigenaar. Voor het trio Aygo, C1 en 107 waren 2010 en 2011 topjaren. Toen betaalde je namelijk geen bpm en mrb voor auto’s als deze. Vanzelfsprekend duurde dat feestje niet lang.

Het vrolijke interieur van de Citroën C1 Feel.

Achterbank C1 niet voor volwassenen

Vanbinnen probeert de C1 een glimlach op je gezicht te toveren met zijn vrolijke bekleding. De stoel met geïntegreerde hoofdsteun en traploze rugleuningverstelling is in hoogte verstelbaar en zit best goed. Het dashboard biedt alles wat je nodig hebt, ramen en spiegels laten zich elektrisch bedienen en hij heeft zelfs een multifunctioneel stuur. Aan de stuurkolom zien we het bekende cruisecontrol-hendeltje van Toyota, maar dat werkt alleen als snelheidsbegrenzer. Vaak wordt het trio C1, Aygo en 108 ten onrechte geadverteerd met cruisecontrol.

Zelfs knoppen Citroën C1

Op de achterbank heb je als volwassene niet zo veel te zoeken, de beenruimte is simpelweg te beperkt. De bagageruimte meet net geen tweehonderd liter, met een in twee delen plat te leggen achterbankleuning. Handig is de hoedenplank die met de klep mee omhoog scharniert, minder handig zijn de drukknop en de aparte handgreep om de klep te openen. 

Nog geen 200 liter bagageruimte in de Citroën C1.

Kofferbak Volkswagen Up wel ruimer

In de Up zien we eveneens een fris en licht interieur. Het dashboard oogt net even volwassener. Het heeft een instrumentarium met klassieke, grote en goed afleesbare klokken, eveneens een multifunctioneel stuur en de bediening van de cruisecontrol zit in de richtingaanwijzerhendel. De zitpositie is beter dan in de C1 en de stoel biedt meer steun en stevigheid. Achterin gaat het er nauwelijks ruimer aan toe dan in de Citroën, dat is wel duidelijk.  De kofferbak heeft net even wat meer liters inhoud, inclusief een verstelbare laadvloer en bekleding op de achterkant van de rugleuningen. In beide auto’s heeft de achterbank twee hoofdsteunen en twee gordels.

Ook knoppen in de stuur in de Volkswagen Up.

De zitpositie en de stoelen van de Volkswagen Up vinden we ook fijner.

C1 is lekker wendbaar in de stad

Op motorisch vlak zijn de verschillen gering. De 1,0-liter van de C1 heeft 69 pk, versus 60 voor de Up. Kijken we naar het koppel, dan zien we twee keer 95 Nm, maar bij de Volkswagen is dat al eerder beschikbaar. In het verkeer van alledag kom je goed mee met deze driepitters. Wel openbaart het invoegen en inhalen op de snelweg en op autowegen genadeloos het gebrek aan vermogen. Van 100 naar 130 km/h lijkt een eeuwigheid te duren en bij fikse tegenwind heeft met name de C1 moeite om dat hoge tempo vast te houden. Is dat echt een vereiste voor je, zoek dan naar een versie met de 82 pk 1,2-liter en bij Volkswagen naar de Up met 1.0 TSI. Staan er geen snelwegritten tussen 19.00 en 6.00 uur op het programma, dan ben je met deze motortjes goed bediend. 

Met 60 pk is de Volkswagen Up vlot genoeg voor het dagelijks verkeer.

Deze tweede generatie C1 rijdt een stuk comfortabeler dan zijn voorganger en hij is vooral enorm wendbaar in de stad, maar de motor laat zich iets te goed horen. De Up voelt aan als een grotere auto en heeft zijn zaakjes qua onderstelafstemming beter voor elkaar, ook al is hij vrij stug geveerd. Als Bluemotion heeft hij namelijk een verlaagd onderstel. De Up is over de hele linie stiller en dat maakt hem beter geschikt voor langere reizen. Schakelen en koppelen gaat in beide gevallen licht en eenvoudig en zoiets als stuurbekrachtiging is gelukkig standaard in dit segment. Wat brandstofverbruik betreft zien we unanimiteit: 1 op 18,9, dat is keurig. Alweer een discipline waarin de A-segmenter uitblinkt: zuinigheid. Je hoeft niet eens je best te doen om rond de 1 op 18 te rijden en ben je wel een geboren vrek, dan ga je voor minstens 1 op 20.

Ook met de Citroën C1 haal je snel 1 op 20.

Compleet uitgeruste kleintjes

Er is een tijd geweest dat je voor bedragen rond de €9.000 een nieuwe Up of C1 kocht, zij het dat je dan een driedeurs in unilak en crisisuitvoering had. Onze testauto’s zijn redelijk complete uitvoeringen. De C1 Feel is het middelste uitrustingsniveau; daarboven zit nog de Shine. De Feel heeft onder meer centrale vergrendeling, een met keer bekleed stuur, hier en daar accenten in pianolak, een radio met Bluetooth en de deurgrepen en spiegelkappen in carrosseriekleur. Verder heeft deze C1 het Pack Comfort, met onder meer airco en een toerenteller. De Volkswagen is een High Up, dat is de compleetste in het programma. Hij staat op lichtmetalen wielen, heeft voorin twee leeslampjes, cruisecontrol en City Emergency Brake, dat een noodstop kan maken als er binnen de bebouwde kom een fietser of voetganger oversteekt. Midden op het dashboard zit een soort dockingstation voor je smartphone, met daarachter een usb-poort om op te laden. Installeer je de app ‘Maps & More’, dan wordt je telefoon een verlengstuk van het systeem. Je kunt hem dan voor de weergave van de boordcomputer gebruiken, als mediaspeler en als navigatiesysteem. In de C1 kun je je smartphone in een aftermarket-houder stoppen en dan via Bluetooth muziek en navigatie-aanwijzingen uit de speakers krijgen. De vaste en variabele lasten van beide auto's liggen op gelijk niveau. Onderhoudsbeurten kosten niet de wereld, want banden en remschijven zijn niet duur, er gaat niet veel olie in zo’n klein blokje en er is gemakkelijk aan te sleutelen.

Voor deze occasiondubbeltest gebruikten we:

Citroën C1 Feel – 2019  – 18.700 km – €11.745
Volkswagen High Up - 2019  – 51.000 km – €11.450

Oordeel

De Volkswagen is in veel opzichten de betere auto, dat merk je als de deze twee afwisselend rijdt. Dat wil niet zeggen dat je met de aanschaf van een Citroën een miskoop begaat, want ook met die auto kun je maar weinig fout doen.

Lezersreacties (136) (gesloten)

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.

De discussie is gesloten.
Reageren is niet meer mogelijk.

Praat verder op het forum