Volkswagen 181 Kübel (1973) – Langzaam, lawaaiig en toch leuk
Kübelwagen aka The Thing
Waarschijnlijk is de eerste associatie die je met de Volkswagen 181 hebt die met de Tweede Wereldoorlog. Logisch, want de Duitsers reden in die periode met een soortgelijke Volkswagen. Daar wilde het merk echter totaal niet aan worden herinnerd toen het in 1969 de Type 181 presenteerde. Toch lijkt hij best sterk op de Type 82 uit 1940, gebaseerd op de KdF Wagen die het volk mobiel moest maken. Die stond als Kübelwagen te boek, een naam die in 1969 expliciet werd vermeden. Kurierwagen luidde de officiële handelsbenaming.
Toch vormde Defensie wederom een belangrijke afzetmarkt. Ook het Nederlandse leger reed met deze Volkswagen, net als de Duitse Bundeswehr. In Nederland kreeg hij gezelschap van de Daf YA 66, die speciaal voor militair gebruik werd ontwikkeld en in 1974 voor het eerst werd geleverd. In 1994 zwaaide laatstgenoemde af.
Terug naar de Volkswagen: waar komt de naam Kübelwagen vandaan? Die voert terug naar de kuipstoeltjes in de eerste versie. Het Duitse woord daarvoor is Kübelsitz. Hoe dan ook een beladen term, zij het niet voor de fans van de vierzits cabriolet, die hem steevast zo blijven noemen. Het klinkt bovendien een stuk leuker dan Type 181, zoals je bijvoorbeeld een 1200 ook een Kever noemt. Of de 2CV een Eend, om maar wat te noemen.
Ook bekend als ’The Thing’
De Volkswagen Type 181 ‘Kurierwagen’ debuteert in 1969 op de IAA als een ‘terreinvaardig, multifunctioneel voertuig voor militair en civiel gebruik’ als opvolger van de DKW Munga. In tegenstelling tot de Munga heeft de Volkswagen uitsluitend achterwielaandrijving. De 1,5-liter boxermotor met slechts 44 pk komt van de Kever, het aangepaste chassis van de Karmann Ghia en de pendelas en de versnellingsbak komen van de T1, die dan al lang niet meer in productie is. Het remsysteem – rondom trommels – komt ook van de Kever.
In 1970 krijgt de 181 een 1,6-liter motor met lage compressieverhouding, eveneens met 44 pk. In 1972 neemt Volkswagen de México de productie voor de Amerikaanse markt over. In plaats van officiële namen als Acapulco, Beach of Safari wordt de modelnaam The Thing in de VS ingeburgerd. De Amerikaanse modellen kenmerken zich door de grote achterlichten van de Volkswagen 1303, bekend als de olifantpoot. In 1973 volgt een wat grotere upgrade, inclusief de komst van een 48 pk sterke 1,6-liter motor, de achteras van de Volkswagen 1302/1303 en luchtinlaatschachten op de achterste zijpanelen in plaats van ventilatieopeningen. De productie stopt in 1980, nadat er ongeveer 140.000 stuks zijn gebouwd. Op dat moment is de Volkswagen Iltis al beschikbaar, wat feitelijk de opvolger van de DKW Munga is.
Uitgemolken thema
Anno 2025 mag de 181 dan zijn uitgegroeid tot cultauto, toen hij net op de markt kwam, was dat zeker niet het geval. Voor de particulier was het zeker geen koopje en nuchter beschouwd was hij als personenauto van alles net niks. Geen volwaardige cabriolet, niet echt geschikt als tweede auto en door het ontbreken van vierwielaandrijving geen terreinauto. Om nog maar te zwijgen van het beperkte motorvermogen.
Aan de andere kant is het een vierdeurs open auto en daar zijn er niet zoveel van. Maar dan nog, mensen die open wilden rijden, konden bij hetzelfde merk terecht voor een Kever cabrio of de fraaiere Karmann Ghia cabrio. Ja, volop keuze op basis van het tot het uiterste uitgemolken thema luchtgekoelde boxer.
Er zijn echter ook landen waar vrijwel altijd de zon schijnt en daar kun je met de Kübel goed uit de voeten. Ideaal als tweede auto bij de vakantievilla op Ibiza of in Toscane. Aan de Amerikaanse westkust, waar de Kever, T1 en T2 sowieso al superhip waren én nog steeds zijn, maak je met de hoekige Volkswagen overal vrienden. Dicht rijden kan trouwens ook; er zijn inzetraampjes voor de portieren en een linnen kap om te schuilen voor de regen. Dan moet het niet te koud zijn: een kachel is er niet, net zomin als ontwaseming van de voorruit.
Met frunk
Het is inderdaad allemaal nogal rudimentair aan boord van deze auto. Al het overbodige is weggelaten en mede daardoor weegt hij nog geen 900 kg. En je zou het wellicht niet zeggen, maar hij is zo’n dertig centimeter korter dan een Kever. Het stuur herkennen we van die auto, net als de enige klok die het dashboard rijk is: een grote snelheidsmeter met daarin een tankmeter, meer heeft de Kübelmensch blijkbaar niet nodig.
De schakelaars voor het licht en de alarmlichten complementeren het geheel. Mocht het ooit nodig zijn, dan is het vervangen van de ruitenwissermotor een fluitje van een cent: die zit recht voor je neus. Een ingewikkeld mechanisme ontbreekt, de rechter wisserarm is met een simpel stangetje verbonden met de aangedreven linkerarm. De staande pedalen zijn typerend voor die tijd. De voorstoelen hebben een soort van geïntegreerde hoofdsteunen, de achterbank is geschikt voor twee personen en de rugleuningen zijn neerklapbaar om de laadruimte te vergroten.
Verder is er nog een – zoals dat nu heet – frunk. Dan hebben we het over de bagageruimte in het front, waarin ook de benzinetank is ondergebracht en de destijds optionele, benzinegestookte standkachel, zo zien we. Mocht je het open rijden zo intens mogelijk willen ervaren, dan kun je de voorruit plat leggen.
Hard werken
Het Kever-gehalte is vanzelfsprekend enorm hoog na het omdraaien van de contactsleutel. Het karakteristieke gereutel van de viercilinder-boxer is uit duizenden herkenbaar en klinkt als muziek in de oren. Lekker nostalgisch. De lange pook met een golfballetje aan het uiteinde schakelt nog best precies, ondanks de grote afstand naar de transmissie. Het doseren van de koppeling is de eerste keer altijd weer even wennen met dat staande pedaal. Het gaspedaal kun je zo goed als tegen de bodem trappen. Veel vermogen is er namelijk niet, dus je schiet niet vooruit.
Wat rijden betreft is er evenmin veel verschil met de Kever, even afgezien van dat je er nog meer van meekrijgt. Langzaam maar zeker stuwen de 48 paardjes je naar 80 km/h, wat als een veel hogere snelheid aanvoelt. Een lokaal landweggetje is leuker, ook al is het flink zwoegen om het apparaat een bocht door te krijgen. Remmen vergt ook spierkracht, maar de vier trommels zijn goed op hun taak berekend en goed afgesteld, aangezien scheeftrekken uitblijft. Voor een mooie zomerdag is dit een heel vermakelijke auto, net zoals een Citroën Mehari, Renault Rodeo, Mini Moke of de Daf YA66. Dit exemplaar is 52 jaar geleden nieuw in Nederland afgeleverd en grondig gerestaureerd.
Technische gegevens
Motor 4-cil. boxer
Cilinderinhoud 1.584 cc
Max. vermogen 35 kW/48 pk bij 4.000 tpm
Max. koppel 100 Nm bij 2.000 tpm
Topsnelheid 115 km/h
0-100 km/h 30,0 s
Verbruik gem. 12,5 l/100 km
Dit exemplaar met een kilometerstand van 71.889 kilometer stond tijdens de proefrit voor €21.950 te koop.
Had je deze auto's al gezien?
Lees ook
Deze auto's deden wat de eerste Volkswagen Golf ook moest doen
De Golf was er al maar toch kocht Theo in 1975 een nieuwe Kever, en die rijdt hij nog steeds
Een van de echte Herbies rijdt tegenwoordig in Londen en eigenaar Luke Theochari is Kever-grootheid
Aan deze Brit hebben we de Volkswagen Kever te danken
Volkswagen 1600i Kever (1970) - Op de Rollenbank
Lezersreacties (30) (gesloten)
De discussie is gesloten.
Reageren is niet meer mogelijk.