Subaru Outback 3.0R
Ruwe bolster, te blanke pit
- Maurice de Boevère
- Eerste rijtest
Boxermotoren sterven langzaam uit, maar Subaru blijft het concept trouw. De viercilinderboxers van 2,0 en 2,5 liter krijgen nu gezelschap van een nieuwe 3,0-liter zescilinder boxer en daarmee is het gamma weer compleet.
De 3.0R, zoals de zespitter van de Legacy en Outback gedoopt is, heeft de edele taak het sportieve karakter van zowel de Legacy als de Outback te onderstrepen. De zescilinder is door de Japanners onder handen genomen en heeft nu onder meer gewijzigde inlaatkanalen, uitlaatspruitstukken en dubbele einddempers. In het persmateriaal bazelt Subaru over de twee einddempers die een verwijzing vormen naar de volledige symmetrie in de aandrijflijn (het merk noemt z'n permanente vierwielaandrijving standard symmetrical AWD). Klinkklare onzin natuurlijk, maar de twee uitlaatpijpen die aan weerszijden van de auto onder de achterbumper uitsteken, staan wel sportief. Verder heeft de zescilinder net zoals de nieuwe viercilinderboxers van Subaru een elektronisch gestuurde gasklep, ofwel drive-by-wire. Niet alleen moet dit systeem sneller reageren op commando's die je via het gaspedaal aan de krachtbron geeft, een elektronisch gestuurde gasklep neemt ook minder plaats in, eenvoudigweg omdat er minder onderdelen nodig zijn om 'm te bedienen. En dan kan er ook minder kapot. Nu heeft Subaru op het gebied van betrouwbaarheid en duurzaamheid een goede reputatie, dus erg benauwd zijn we niet over de degelijkheid van de nieuwe lichting van de Legacy en de Outback.
Fraaie roffel
De zescilinder hoor je nauwelijks als hij stationair loopt, ervaren we tijdens een korte kennismakingsrit met de Outback 3.0R. Slechts een heel licht schuddende koets wijst erop dat de motor loopt. Dat geeft je het gevoel in een voorname auto te zitten. Bij het accelereren geeft de krachtbron een fraaie roffel ten gehore, zoals alleen een zescilinder boxermotor dat kan. Een spectaculair geluid, alleen al omdat je het tegenwoordig maar hoogstzelden hoort. Het is bijna jammer dat Subaru het motorgeluid zo goed heeft ingekapseld; het aggregaat mompelt meestal slechts op de achtergrond. Als je het gaspedaal vloert, schiet de Subaru ervandoor. De 245 pk's weten goed raad met de anderhalve ton zware Outback. Het natte asfalt waarop we de Outback de sporen geven, is geen partij voor de vierwielaandrijving. Alle vier de wielen lijken zich na een heel korte aarzeling, die zich vertaalt in minimale wielspin, in het wegdek te klauwen. Helaas lijkt het erop dat de vijftraps automatische transmissie een fractie van een seconde moet nadenken voordat 'ie het volgende verzet kiest. Het gevolg is dat je net te lang zonder voortstuwing zit. De zescilinder Outback zou je zeker een vorstelijk gevoel geven als de bak wat soepeler zou schakelen. De besturing werkt aangenaam, maar mist de scherpte om voor sportief door te gaan. Comfortabel is het woord dat je eerder te binnen schiet.
Eigenlijk is de Outback helemaal een comfortabele metgezel. Opmerkelijk, gezien het stoere uiterlijk van het model, dat we het best kunnen omschrijven als een Legacy Touring Wagon met terreinpretenties. Helaas zou de Outback daar toch tamelijk snel in z'n hemd staan, omdat hij geen tussenbak met hoge en lage overbrenging heeft. Deze ruwe bolster heeft een iets te blanke pit. De 3.0R is ook niet leverbaar met zo'n tussenbak; die kun je alleen verkrijgen in combinatie met een handgeschakelde vijfbak, en die staat niet in de prijslijst voor het topmodel. Als tamelijk exclusieve caravan- of paardentrailertrekker komt de Outback 3.0R echter wel goed uit de verf.