Saab 9-5 3.0 TiD
Dieselkracht voor de 9-5
Alweer vier jaar geleden kwam Saab met de grote 9-5 op de markt. Na die tijdsspanne kan een rondje perfectioneren geen kwaad en dat heeft Saab nu met de 9-5 ook gedaan. Aan de buitenkant kun je hem herkennen aan de nieuwe grille, die bij ons onmiddellijk assocciaties oproept met de Nissan Maxima; de 'oude' grille vonden we mooier. Aan de achterkant zien we iets anders ingekleurde achterlichten en voor de scherpe spotter: de aanduiding 9-5 staat voortaan links achterop.
Onderhuids is er echter veel meer aan de hand. Saab heeft zijn 9-5 een strakker onderstel gegeven en dat voel je: nauwkeuriger en directer in de besturing, meer balans in vering en demping. Ons proefkonijn was voorzien van 17-inch rubber uit de 45-serie; in combinatie met het straffere onderstel te hard naar onze smaak. Korte hobbels worden nogal duidelijk doorgegeven en op die sportiviteit zitten de meeste zakelijke kopers niet te wachten.
Forse diesel
Helemaal nieuw voor de 9-5 zijn de zelfontbranders. In eerste instantie brengt Saab de 9-5 met een drieliter V6, maar begin volgend jaar komt er ook een 2.2 TiD beschikbaar met 125 pk, een iets krachtiger versie van de diesel uit de 9-3. Die V6 schopt er natuurlijk nog fors wat meer peekaas uit, 176 om precies te zijn. Daarmee is de Saab in zijn soort geen topper, maar in combinatie met 350 Nm trekkracht kom je toch vlot vooruit. Een manco van deze Saab is het wegrijden uit stilstand, dat wat stoterig verloopt. Eenmaal boven de 1600 toeren begint het apparaat er ineens krachtig aan te sleuren en draait zelfs vlot door naar de rode lijn op de toerenteller, die bij 5000 toeren begint. Het karakter van de Saab-motor, die door de Zweden samen met het Japanse Isuzu is ontwikkeld, is goeiig van aard. Het gaat best vlot, maar je merkt het niet zo. De Saab-diesel is redelijk stil, al kennen we in deze klasse geruislozere tegenstrevers. Zo reden we ook nog even een blokje met de Volvo S60 met daarin Volvo's eerste diesel van eigen ontwerp; maakte meer indruk dan deze Saab-diesel, ondanks zijn kleinere inhoud.
Andere benamingen
Waar Saab vroeger aanduidingen als S en SE gebruikte voor de uitrusting, heeft het Zweedse merk het nu over Linear, Arc en Vector. Linear is de eenvoudigste versie, die met stalen velgen en stoffen bekleding door het leven gaat. De Arc-uitvoering is een luxere versie met bijvoorbeeld standaard leren bekleding, (nep)hout en lichtmetalen velgen. De Vector is net zo duur als de Arc, maar heeft een high-tech-uitstraling met een aluminiumkleurig dashboard, 17-inch wielen en leer/stof-combinatie.
Daarnaast blijft de absolute topper in het gamma de Aero, een auto waar sportiviteit hoogtij in viert. Hij is alleen leverbaar met de allersterkste turbomotor, die voor de gelegenheid nog wat extra paarden heeft gekregen.
Saab levert zijn vernieuwde 9-5 voor bedragen vanaf zo'n 82 mille; de Estate kost zo'n 3500 piek meer. Voor dat geld krijg je een kloeke sedan of een aparte station. In de standaarduitrusting zitten wat ons betreft een paar missers. Saab draagt zijn veiligheidsfilosofie altijd nadrukkelijk uit en dan kun je wat ons betreft niet volstaan met slechts twee hoofdsteunen op de achterbank en ESP alleen standaard op de Aero. En voor dat geld mag er ook wel een regensensor standaard op zitten. De zespits diesel is absoluut geen verkeerde machine, maar de toppers zijn nog net iets geraffineerder, is onze eerste indruk.