Opel Manta 1900 S Berlinetta (1975) - Opel Manta 2.0 GSi (1987) - Opel Calibra 2.0i 16V 4x4 (1990)
Lang zouden ze leven
Hoewel de 30e verjaardag van de Opel Calibra al reden is voor een feestje, bezorgden we ook een uitnodiging bij zijn illustere voorganger Manta, die volgend jaar 50 wordt. Verslag van een partijtje in drievoud, met een lach en een traan: over de coupés van Opel en dat ze wat langer zouden leven.
Opel, het benaderbare merk. Het laagdrempelige karakter mag weer de boventoon voeren, zo luidt de boodschap uit Rüsselsheim. Betaalbaar en betrouwbaar, eerlijk en nuchter. Hightech is welkom, mits de klant er iets aan heeft. De premium-ambities, die van een Insignia een surrogaat-Audi moesten maken, hebben altijd wat ongemakkelijk aangevoeld. Alsof in je stamkroeg opeens driedelig servies op tafel verscheen, op een bedje van damast.
Bij Opel zelf zijn ze die nuchterheid nooit kwijtgeraakt, zo blijkt uit de manier waarop Uwe Mertin, chef van Opel Classic, halverwege onze reportage de lunch verzorgt. Hij stapt bij mij in voor een proefrit met de wijnrode Manta A en navigeert ons na een feestelijke tour over wat binnenwegen naar de lokale broodjeszaak annex slagerij. Hij heeft ook al voor ons besloten: bitte acht broodjes met schnitzel, kipfilet en cordon bleu. Met een tasje lunch op schoot gaat het verder, naar de prachtige, pas enkele weken voor ons bezoek leeggehaalde fabriekshal, waar de Manta zich weer bij zijn grijze en gele broeders voegt. De chef legt de buit triomfantelijk op de motorkap. Flesje sprudelwasser erbij en door met het werk, met een goed gevuld broodje in de hand. Hoe laagdrempelig en benaderbaar wil je het hebben?
Eerder die ochtend staan we voor een onooglijke hal met een stalen deur. Het is een van de honderden op het immense, maar verdacht stille fabriekscomplex van Opel, waar alleen nog de Insignia wordt gebouwd. Het is het portaal naar de Heilige Hallen van het merk. Onttrokken aan de buitenwereld maar op speciaal verzoek te bezoeken, is dit de plek waar Opel zijn kunstschatten bewaart. Het is er nogal schipperen met de ruimte. Behalve in het voorste gedeelte, dat als museum is ingericht, staan de auto’s vaak spiegel aan spiegel opgesteld. Gelukkig zijn er uitbreidingsplannen, die recht zullen gaan doen aan de vruchten van 120 jaar Duitse nijverheid. Op de begane grond staat een rijke schakering aan productiemodellen rijendik opgesteld en vind je ook een waanzinnig startveld racewagens. In de kelder bewaart Opel meer prototypes en conceptcars dan je je van het merk kunt herinneren.
En het moois blijft behouden, want PSA-opperhoofd Carlos Tavares is er uitgebreid rondgeleid en was onder de indruk. Een belangrijk gegeven, omdat merkhistorie helpt de merkidentiteit in ere te houden. Onze Manta, Manta en Calibra gaan vanuit de Heilige Hallen naar buiten en een paar deuren verderop weer naar binnen.
PERZISCH TAPIJT
Het verhaal van de Opel Manta heeft een avontuurlijk begin, doordat hij met urgentie op de markt is gebracht. De gezamenlijke introductie van de nieuwe middenklassers Ascona en Manta, die voor 1971 was gepland, werd uit elkaar getrokken, omdat de in 1969 geïntroduceerde Ford Capri anders een te groot deel van de coupémarkt zou opsouperen. De presentatie van de Manta ging een jaartje naar voren. Een goede stap, zo is gebleken, want de sportief gelijnde Opel kon een flinke vuist maken tegen Ford. Hij was een stuk ruimer en had een grotere bagageruimte. Anders gezegd: de Manta was ondanks zijn dynamische lijnen uitstekend inzetbaar als gezinsauto voor de sportieve huisvader. Niet dat het een echte mannenauto was, zo bewijst het prachtige exemplaar dat we hier in beeld brengen.
Het is een 1900 S Berlinetta uit 1975, die Opel pakweg 20 jaar geleden kocht van de eerste eigenaar, een vrouw uit Keulen die amper 40.000 kilometer met de auto moet hebben gereden. Hij maakt sindsdien, inclusief door haar aangebrachte Perzische tapijtjes, deel uit van de vaste klassiekercollectie van het merk. Het blijkt een heerlijke tijdmachine. De Berlinetta is de meest luxueuze en elegante uitvoering. De aanduiding geldt bij Opel alleen voor coupés; sedans heten Berlina.
Voor de sportieve rijders was er de SR en anders wel de GT/E met een 105 pk-versie van de 1900 S-motor die ook in de testauto ligt en daar 90 pk levert. Anders dan verwacht is deze Opel niet geheel zwart vanbinnen, maar vooral wijnrood. Een plakje houtfineer op het instrumentarium en een pookknop die hout moet suggereren, fleuren de boel in positieve zin op. Het is even wennen hoe weinig er op en aan zo’n topmodel is geschroefd. De eerste eigenaar liet zelfs een radio achter wege. Een opvallend detail is dat je de complete warmtehuishouding naar je hand kunt zetten met drie simpele schuifjes achter het stuur.
RUWE SENSATIES
Rijden met de 44 jaar oude Manta is een fluitje van een cent; hij laat zich kinderlijk eenvoudig besturen. Als klassieker voor alledag zou hij bepaald geen slecht figuur slaan. Natuurlijk, vanaf 90 km/h gaat de motor best flink geluid produceren en zoek je vergeefs naar een vijfde versnelling, maar dat mag de pret niet drukken. Het uitzicht is fenomenaal, de besturing niet te zwaar maar wel behoorlijk vaag, net als de wat losjes schakelende vierbak. Maar de zit op de eenvoudige stoelen is goed en de prestaties zijn vlot genoeg voor gemakkelijk meestromen met het moderne verkeer.
Het is genieten van de ruwe sensaties en de directe communicatie met de eenvoudige techniek, die het rijden met de Manta erg vermakelijk maken. Kers op de taart is hoe de auto zijn kont verheft bij het wegrijden: een onvergetelijk kenmerk van Opels van zijn generatie.
De loopbaan van de Manta A duurde slechts vijf jaar. Op de IAA van 1975 was het de beurt aan een nieuwe Manta, die ditmaal wel meteen samen met een verse Ascona het strijdtoneel betrad. De Manta B was minder uitbundig gelijnd dan zijn voorganger. Opvallend is vooral het front, dat net als bij Vauxhall-modellen als de Firenza en Cavalier achterover helt. Opel leverde de Manta in een groot aantal uitvoeringen, van de erg zwakke 1200 S met 60 pk tot de dikke 2.0 E met 110 pk.
Goed nieuws voor Manta-fans was dat zij niet nogmaals na vijf jaar afscheid moesten nemen van hun geliefde coupé. Toen Opel in 1982 een geheel nieuwe, voorwielaangedreven Ascona bracht, gaf het de Manta een uitgebreide facelift. Het bouwde nota bene nog de Manta 400, een 144 pk sterke homologatiespecial voor de rallysport, die de Ascona 400 opvolgde. Opel Classic heeft voor ons een exemplaar uit de allerlaatste serie klaargezet: een 2.0 GSi uit het finale productiejaar 1987. Het is echt een dikke uitzwaaiversie, waaraan allerlei accessoires van huistuner Irmscher zijn gehangen, geplakt en geschroefd. Daardoor mist hij de elegantie van de vroege B-Manta’s, maar beantwoordt hij wel aan het Manta-beeld dat bij het publiek tussen de oren zit. En jazeker: uit het dashboardkastje vissen we zo’n vossenstaartje, dat vroeger schijnbaar aan elke Manta-binnenspiegel hing.
SCHRIKKEN DOOR HERRIE
De foto-auto is in al zijn uitbundigheid een prachtig, zuiver exemplaar, dat altijd in bezit van de fabriek is gebleven. De teller heeft wel al tot 26.235 kilometer mogen doordraaien; misschien konden de mensen van Opel Classic er met hun vingers niet vanaf blijven … De oude Manta is, op de deels knalrode stoelbekleding na, gitzwart vanbinnen. De Recaro’s zitten voorbeeldig en de handen vallen vanzelf heerlijk op het stuur en de pook. Starten is schrikken door de herrie die de auto maakt. Een dikkere uitlaat? Nee, verzekert Uwe Mertin, allemaal standaardmateriaal. Toch vermoed ik dat de potige tweeliter zijn uitlaatgassen door een stortkoker naar buiten blaft.
Onderweg blijkt het veel geschreeuw en weinig wol te zijn wat de Manta produceert, want de prestaties vallen best tegen. Toch te lang stilgestaan? Voor de rest is het puik: wat rijdt zo’n oude Opel toch fijn! Heerlijk ongecompliceerd, met een behoorlijk zware besturing en dito bediening van de vijfbak. Hij ligt als een huis en voelt daardoor direct erg vertrouwd aan. Of komt dat door de zoete herinneringen aan de Ascona 2.0 S die ik ooit had? Helaas is er geen tijd om de techniek even goed los te rijden, zodat deze auto zich nu meer profileert als boulevardcruiser dan een werkelijk snelle sportcoupé.
LAAGSTE LUCHTWEERSTAND
Opel heeft twee coupéloze jaren moeten overbruggen toen het in 1989 de Calibra introduceerde. Een compleet andere auto; onderlinge overeenkomsten met de Manta berusten bij wijze van spreken op louter toeval. Voor de liefhebbers waren er wat hobbels te nemen: de aandrijving verhuisde naar de voorwielen (of naar beide assen) en het interieur is identiek aan dat van de dan twee jaar oude, weinig bijzondere Vectra.
Een probleem? Niet echt, want de nieuwe coupé heeft een eigenschap die criticasters subiet de mond snoert: hij is oogverblindend mooi. Het is de Duitsers gelukt om een auto te tekenen waarvan je vandaag de dag amper gelooft dat hij al 30 jaar oud is. De vlakke flanken maken nog steeds indruk, net als de spleetogen waarin de complete lichtunits zitten. Nu usance, toen een mirakel. Samen met onder meer het gewelfde staartstuk gaf het de Calibra een laagterecord in luchtweerstand (cw = 0,26).In de bijna 100 jaar oude fabriekshal, waar ooit Opel-fietsen werd geassembleerd, bewonderen we in stilte de geraffineerde, iconische lijnen van de gele zestienklepper.
Wát een mooie auto: lenig, sierlijk en ondanks de snelle lijnen geheel gespeend van agressie. Bij het instappen zijn we voorbereid: het interieur houdt qua raffinement en schoonheid geen gelijke tred. Maar wacht eens: dat speelt nu geen enkele rol meer! De Calibra heeft een verouderd dashboard en dat is prima. Wanneer draaide je immers voor het laatst aan een gekarteld wieltje om de ventilator harder te laten werken? En bediende je schuifjes voor de temperatuur? Hoe achterhaald, dus leuk! Net als de radio met cassettespeler.
Rijden met de Calibra is ondanks het mooie uiterlijk en het nostalgische innerlijk een allesbehalve verpletterende ervaring. De motor gromt best leuk, maar de bak is sponzig en de besturing ook. En het gekke idee speelt in je kop dat je te ver voorin de auto zit, als in een verder lege stationwagon of een MPV. In de stromende regen komt wel prachtig naar voren hoe de vierwielaandrijving korte metten maakt met wielspin, zodat de 2.0i-16V goed kan laten zien wat hij waard is. Gelukkig blijkt de zeldzame, gele schicht met zijn maagdelijke 4.258 kilometer op de teller geen slome winkeldochter, maar de kwieke coupé die hij moet zijn.
Na de Calibra, die in 1997 uit productie ging, werd het stil aan Opels coupéfront. Ja, er kwam in 2000 een wat flauwe Astra Coupé, die in 2010 tot de indrukwekkende GTC mocht evolueren. Maar dat is onderhand alweer een auto van de vorige Astrageneratie. Verder gebeurt er op dit gebied niets en valt er ook niet veel te verwachten.
De verklaring ligt voor de hand: de coupé heeft al een tijd geleden achterdeuren gekregen, soms gecombineerd met een grote achterklep. En zo’n auto heeft Opel al. Ga maar na: de Ascona werd opgevolgd door de Vectra, die op zijn beurt verderging als Insignia. Die heeft inmiddels een lage, brede, vijfdeurscarrosserie en luistert zelfs naar de naam Grand Sport. Zou dat zijn gedaan vanwege het gemis van een Calibra?
Dit artikel is gratis te downloaden in PDF-formaat. Hiervoor maak je eenmalig een AutoWeek account aan, waarna je onbeperkt uit het AutoWeek archief kunt downloaden.