Kia Ceed vs. Seat Leon vs. Mazda 3 - Vergelijkende Test

Blijven schaven

Seat Leon vs. Kia Ceed vs. Mazda 3
AutoWeek 42 2021
AutoWeek 42 2021

Je leest het in AutoWeek 42 2021

Door voortdurend stapjes te blijven zetten, zijn de Koreaanse merken inmiddels een meer dan vaste waarde. Voorbeeld van die strategie is de Kia Ceed, die van een goedkoop naar een volwaardig alternatief ging voor auto’s als de Mazda 3 en Seat Leon.

Vlug, beeld je de Kia Cerato in! De kans is groot dat het je niet lukt, want de voorganger van de Ceed in de compacte middenklasse was een typisch voorbeeld van hoe Kia (en Hyundai) aan het begin van deze eeuw probeerden voet aan de grond te krijgen in het voor ons continent zo belangrijke C-segment. Niet al te beste kwaliteit, redelijk anoniem en vooral: heel erg goedkoop. Wie in die tijd op zoek ging naar de allergoedkoopste in het segment, kwam steevast uit bij de Koreanen. Maar puur op basis van kwaliteit konden de merken het nog niet bolwerken tegen de gevestigde Europese en Japanse merken.

Voor de eerste generatie Ceed gold grofweg hetzelfde, al voelde die al wel als een serieuzere poging, en in de loop van de volgende twee generaties bleef Kia onverzettelijk stappen zetten. Alles wat de Europese consument (kennelijk) verlangt, kwam er. Van een stationwagon tot compacte turbomotoren en van een automaat met dubbele koppeling tot plug-in hybride techniek: alles is aanwezig. Recent is het weer aangescherpt, want de derde generatie kreeg onlangs zijn facelift.

Daarbij werden een andere grille en nieuwe actieve veiligheidssystemen geïntroduceerd; en de styling als geheel werd een beetje bijgeschaafd. Binnenin kwam er een nieuw digitaal instrumentarium en een dito navigatiesysteem. Vlak voor de update kreeg de Ceed bovendien al een verse 1,5-liter turbomotor, om nog maar eens aan te tonen dat men in Korea echt niet stil zit. En dat moet ook, want de Seat Leon en Mazda 3 zijn in hun huidige gedaantes bepaald geen zwakke tegenstanders.

MEER DAADKRACHT

Gelukkig blijkt de nieuwe 1,5-liter viercilinder turbomotor in de herziene Kia Ceed een concrete verbetering. Ten opzichte van zijn voorganger komt er weliswaar slechts 129 cc bij, maar het voelt in de praktijk als veel meer. Onderin pakt de motor namelijk veel makkelijker en met meer daadkracht op, waarna het extra vermogen van de turbo er geleidelijker bijkomt dan voorheen. Vervolgens trekt de viercilinder door het hele toerengebied met meer enthousiasme. Op dit vlak laat de Ceed in ieder geval geen punten liggen. Overigens is de nieuwe motor ook te combineren met mild-hybrid technologie zoals in de Leon. Dat geldt echter opmerkelijk genoeg niet voor de GTline-uitvoeringen, die het om onduidelijke redenen zonder moeten stellen. Voor het verbruik maakt dat niet heel veel uit, de Ceed komt slechts een klein beetje minder ver op een liter dan zijn concurrenten.

Helaas heeft Kia de facelift niet aangegrepen om meteen ook de zeventraps DCT-automaat te vervangen, die nog altijd erg wisselvallig functioneert. Vooral bij manoeuvreren op lage snelheden en bij straatje keren, moet de transmissie erg lang nadenken voordat hij tot actie overgaat en dat gebeurt dan vervolgens lang niet altijd subtiel. Eenmaal onderweg gedraagt de automaat zich dan weer keurig; toch is hier ruimte voor verbetering. Kijk maar eens naar de metingen, waar de Kia in de eerste meters een halve seconde toegeeft op de concurrenten.

Voor wat inspiratie zou Kia kunnen kijken naar de Seat Leon. Daarin gaat de samenwerking tussen de eveneens anderhalve liter grote viercilinder turbomotor en de automaat met dubbele koppeling aanzienlijk vloeiender. Wellicht heeft het er mee te maken dat de Leon wél een mild-hybrid systeem aan boord heeft, waardoor de startmotor een klein beetje kan helpen bij het leveren van kracht. Niet genoeg om zonder brandstofverbruik te kunnen rijden, wel om eventuele plooien in de krachtsopbouw van de verbrandingsmotor glad te strijken. Wegrijden gaat daardoor in een lineaire beweging, in plaats van met een schok. Daarna zijn de verschillen tussen Kia en de Seat veel minder groot, beide hebben vooral een sterk middengebied.

Wel kan de Seat tijdens het rijden de verbrandingsmotor volledig uitschakelen en afkoppelen om zo brandstof te besparen. Onder deellast doen de middelste cilinders bovendien niet altijd mee; ook dat levert een lager verbruik op. Tijdens het rijden merk je van die ingrepen niet heel veel; alleen de kleine vertraging bij hernemingen (de motor moet immers gestart en aangekoppeld worden) zou je als storend kunnen ervaren. Alles voor een lager verbruik.

HANDGESCHAKELDE ZESBAK

Of je pakt het gewoon helemaal anders aan, zoals Mazda met zijn SkyActiv-motoren. Geen 1,5-liter maar twee volle liters en geen turbo. Wel een mild-hybrid systeem en cilinderuitschakeling. Het levert de Japanner in ieder geval het laagste verbruik op en de motor laat het minst van zich horen. Alles gaat vooral met veel verfijning in de 3, zij het met beduidend minder haast.

Ten opzichte van de turbomotoren van de concurrentie levert de atmosferische viercilinder zijn lagere maximale koppel later en dus moet de tweeliter het echt van toeren hebben. Die draait het blok dan ook graag en zoals de metingen uitwijzen hoeft de 3 niet langzamer te zijn. Het kost alleen meer moeite. Vooral omdat de 3 als enige van dit trio is uitgerust met een handgeschakelde zesbak. Die schakelt fijner dan wat Kia of Seat standaard aanbieden, met veel gevoel en een fijn geolied gevoel. Helaas werkt de zestraps automaat van Mazda traag en weinig verfijnd, en deze handbak is dus eigenlijk altijd de beste optie in de Japanse prijslijst. Het zorgt er wel voor dat áls je eens met wat meer concentratie gaat rijden, de Mazda je ook echt beloont. Meer dan zijn tegenstanders. Dat komt ook omdat het onderstel van de 3 er een is uit de beste Mazda-traditie: niet hard maar wel erg lichtvoetig. Het bewijst dat je niet per se geavanceerde techniek nodig hebt om iets bijzonders te maken. In plaats van een multilink achteras zoals de twee concurrenten, heeft de 3 een simpeler torsiestaaf. In de praktijk werkt het echter prima. De Mazda heeft veel grip, reageert direct op input en levert toch voldoende comfort. De besturing past er goed bij. Hij had iets meer gevoel mogen bieden rond de middenstand, verder klopt het echter helemaal.

Toch slaan we de Seat marginaal hoger aan, mede dankzij de aanwezigheid van optionele adaptieve schokdempers. Die geven een nog wat bredere spreiding tussen comfort en sportiviteit en wie echt wil kan heel ambitieuze snelheden halen in bochten in de sportstand. Leuk natuurlijk, maar belangrijker is wellicht dat de Seat met de dempers in de zachtste stand écht comfortabeler wordt dan zijn tegenstanders.

En dan blijft de Kia over. Op het gebied van onderstellen heeft het merk de laatste tien jaar misschien wel de grootste stappen gezet en in GT-Line-trim is de Ceed dankzij kleverige Michelins in staat tot dingen die je nog niet zo lang geleden voor onmogelijk had gehouden in een simpele Kia. Waar het de Ceed nog een beetje aan ontbreekt is de communicatie tussen bestuurder en techniek. De achteras ligt vooral heel solide in plaats van mee te bewegen en de besturing filtert alles tussen asfalt en vingertoppen vakkundig weg. Toch overheerst vooral het gevoel dat het knap is hoe dicht Kia er tegenwoordig bij zit, zeker tegenover concurrenten die bekend staan om hun goede onderstel.

Zoals gezegd kreeg de Ceed bij de facelift een nieuw digitaal instrumentarium en een dito multimediasysteem. Daardoor oogt de Kia weer wat moderner en gelukkig is de gebruiksvriendelijkheid gebleven. Het ziet er misschien minder flitsend uit dan het systeem in de Leon, je bent daardoor ook nooit de weg kwijt en dankzij een, naar moderne maatstaven, overdaad aan fysieke knoppen is de functie die je zoekt nooit ver weg. Minder enthousiast worden we van de zitpositie. De sportstoelen in de GT-Line ondersteunen weliswaar prima, ze kunnen door de motortjes van de elektrische stoelverstelling niet ver genoeg naar beneden en dat levert in combinatie met het panoramadak te weinig hoofdruimte voorin op. Ook op de achterbank scoort de Kia weinig punten, de Leon is duidelijk ruimer. Dat de Ceed op 15 liter meer bagageruimte kan bogen, compenseert dat niet.

LANG ZOEKEN

Nee, als het gaat om ruimte is de Leon duidelijk de beste keuze in dit trio. Ook de zitpositie voorin is erg prettig en de gebruikte materialen zijn een slag mooier dan in de Ceed, zij het niet zo mooi als in de 3. Waar de Leon het op laat liggen is gebruiksgemak. Het infotainmentsysteem ziet er mooi uit, maar je moet te vaak, te lang zoeken naar simpele functies zoals het deactiveren van lane keeping. En dat moet iedere keer dat je de auto opnieuw start. Dan helpt het meest uitgebreide digitale instrumentarium van dit setje niet meer.

Ook hier vaart Mazda zijn eigen koers. Het interieur van de 3 ademt kwaliteit en vooral heel veel rust. Dankzij een fysieke bedieningsknop is het uitgebreide multimediasysteem geen bezwaar, je zult immers niet snel mis prikken. Een goed instelbare zitpositie en mooi head-up display maken het plezier af. Voorin dan. Achterin zit je behoorlijk opgesloten en een kofferbak van 327 liter, inclusief forse tildrempel, maakt ook weinig indruk. In tegenstelling tot bij de Ceed en de Leon is het ook geen optie om door te sparen voor een stationwagon, want die is er niet. Sowieso valt er weinig te kiezen als je de Mazda 3 met deze motor wilt, want de importeur levert hem alleen als € 31.490 kostende Sportive. Die is dan overigens wel meteen helemaal zoals de auto op deze pagina’s, op de metallic lak na. Daarmee staat er voor ongeveer € 32.000 een complete Mazda 3 voor de deur met 18-inch lichtmetaal, head-up display, stoelverwarming, regen-, licht en parkeersensoren en een uitgebreide lijst aan actieve veiligheidssystemen. Dat laatste is bij elke 3 trouwens bovengemiddeld goed voor elkaar.

Seat zet de Leon FR Business Intense voor € 40.469 voor je deur, met opties zoals in deze test. Dat is een flinke meerprijs ten opzichte van de Mazda 3, hoewel we er eerlijkheidshalve ! 2.500 vanaf zouden moeten trekken in verband met de DSGautomaat en ook nog eens € 835 voor de adaptieve schokdempers. Dan nog blijft er een behoorlijk verschil over, terwijl de uitrusting dan geen wezenlijke verschillen meer bevat. Wel geeft Seat een jaar langer garantie dan Mazda. En drie jaar minder dan Kia, want ook op de Ceed zit zeven jaar of 150.000 kilometer, wat nog altijd bijzonder riant is.

Sowieso zit de hier geteste GT-PlusLine dik in de spullen. Zelfs een panoramadak, elektrische stoelverstelling met geheugen en verwarmbare achterbank zijn aanwezig. En dan kost de Kia niet eens het meest, want met € 36.290 zit de Ceed mooi tussen de andere twee in. Prijs blijft dus een belangrijk argument voor de Ceed, maar dankzij continu bijschaven is dat allang niet meer zijn enige troefkaart.

Verder lezen?

Dit artikel is gratis te downloaden in PDF-formaat. Hiervoor maak je eenmalig een AutoWeek account aan, waarna je onbeperkt uit het AutoWeek archief kunt downloaden.

Inloggen of Registreren

Oordeel

De opgefriste Ceed houdt dankzij de facelift de aansluiting bij de andere merken in dit segment en deze drie auto’s liggen heel dicht bij elkaar; dichterbij kan bijna niet. In het voordeel van de Ceed spreekt de gunstige prijsstelling in combinatie met een pakket dat weinig grote steken laat vallen. De reden dat de Seat en de Mazda toch boven de Koreaan eindigen heeft vooral te maken met meer verfijning in zowel het onderstel als het interieur. Dat maakt het prettiger auto’s om lange tijd in te spenderen en dat mag bij een auto van zo’n " 30.000 zeker meewegen. Zoals gezegd zijn de onderlinge verschillen onder de streep echter buitengewoon klein en mag de Kia zich een volwaardig alternatief blijven noemen voor de andere inzendingen in dit segment.

    Praat verder op het forum