Test: Jaguar F-type AWD (2015)

Het is opmerkelijk hoe snel we gewend zijn geraakt aan supercars met een automaat. Nog niet eens zo heel lang geleden kon je zelfverklaarde puristen niet harder tegen de haren in wrijven dan door je Porsche, Ferrari of Lambo te bestellen met een automatische transmissie. Toegegeven, rond de eeuwwisseling waren die bakken niet allemaal even alert of verfijnd maar tegenwoordig gaan zelfs 911-rijders in groten getale voor de PDK, de bak met dubbele koppeling. Voor de één omdat het comfortabel is, voor de ander omdat er simpelweg niet tegenop te poken valt, zó snel en strak getimed zijn de reacties. Maar hoe goed en snel die automaten tegenwoordig ook mogen zijn, je maakt ons niet wijs dat de liefhebber niet heel erg blij wordt van een ouderwets potje handwerk. Je kunt je immers niet méér één voelen met een auto dan door zelf het handen- en voetenwerk voor je rekening te nemen. Precies de reden dat Jaguar de F-Type nu ook met handgeschakelde zesbak levert.

Het juiste gevoel

Wanneer je voor het eerst wegrijdt met de handgeschakelde, 380 pk sterke F-Type 3.0 V6 met supercharger – de handbak is niet leverbaar in combinatie met de V8 – is het even zoeken naar het juiste gevoel tussen rechterhand en linker- en rechtervoet. Wie iets te enthousiast van kiet gaat, staat al snel 'sur place' de achterbanden op te roken. Tijdens onze korte kennismakingsrit valt de regen echter met bakken uit de lucht dus alle zeilen moeten worden bijgezet om de F-Type tussen de lijntjes te houden. In handen van onervaren chauffeurs is dit echt een link apparaat. Het zou ons niet verbazen als we de dit jaar nog foto's of video's op internet zien verschijnen van Jags die genadeloos in de rondte zijn gegaan omdat de bestuurder te vroeg en/of te bruusk op het gas is gegaan. Ook bij terugschakelen en koppeling laten opkomen is het oppassen geblazen met zo veel pk's en koppel. Dan is een automaat toch een stuk vergevingsgezinder. Aan de andere kant: doe je het goed, dan is het natuurlijk lachen, gieren, brullen en driften geblazen! De ZF-bak schakelt met korte slagen maar het klik-klak-gevoel ontbreekt helaas, de pook voelt naar onze smaak wat te 'rubberig' aan, iets waar BMW's ook nog wel eens last van hebben. Jaguar heeft de pedalen zo afgesteld dat 'heel and toe'-acties relatief gemakkelijk uitvoerbaar zouden moeten zijn maar gezien het beroerde weer en korte testrit hebben we dat niet kunnen uitproberen.

Vol op het gas

Het strakke programma schrijft namelijk voor dat we ook nog de F-Type met AWD kunnen testen. Die versie zal vooral aftrek vinden in de VS, waar vierwielaandrijvers nu eenmaal populair zijn en niet alleen in terreinwagens, SUV's of pick-ups. Het 4WD-systeem kennen we uit de XF en XJ maar bij de F-Type is het meer dan bij die sedans gericht op 'performance'. Onder normale omstandigheden gaat de aandrijving puur naar de achterwielen, pas als die grip dreigen te verliezen, komen de voorwielen via een centrale elektromechanische koppeling assistentie verlenen. Dat is goed te merken wanneer we met de 3,0-liter zescilinder een over een natte 'handling course' boenderen. Je kunt bij het uitkomen van een bocht gewoon vol op het gas gaan staan en waar je met een achterwielaandrijver dan onherroepelijk in de hekken zou eindigen, trekt de F-Type 'm heel soepel door de bocht, het AWD-systeem doet haast ongemerkt z'n werk. Anders wordt het wanneer we even later de 5,0-liter V8 met 550 pk mogen uitlaten op het naastgelegen circuit van Estoril. Het asfalt is door regen, rubber en olie zo glibberig geworden dat het ESP bij een uitbrekende kont al ingrijpt voordat de voorwielen kun ondersteunende werk kunnen aanvangen. En nee, het ESP mag niet uit van de instructeur… Maar wel duidelijk wordt dat de AWD-versie, die alleen te koop is in combinatie met achttrapsautomaat, de F-Type een stuk meer 'fool proof' maakt. Niet leuker, wel veiliger. En zo heeft Jaguar het F-Type assortiment nu aardig op orde met zes- en achtcilinders, automaten en handbakken en achter- en vierwielaandrijvers. Als je ideale F-Type er nú nog niet tussen zit, dan weten wij het ook niet meer.