Een gebruikte Audi A1 kopen? Hier moet je op letten

De Audi A1 is gebaseerd op de toenmalige Volkswagen Polo, maar is duidelijk op een andere doelgroep gericht. Waar voor de Polo ‘gewoon is gek genoeg’ geldt kan de A1 er, wanneer goed samengesteld, uitgesproken vrolijk uitzien. Dat komt grotendeels op het conto van de in contrasterende kleur gespoten dakbogen. Hoewel de A1 er in eerste instantie alleen als driedeurs was volgde in 2012 een vijfdeurs A1 Sportback. 

In 2015 werd de A1 gefacelift, waarbij de auto op details hertekend werd en het motorenaanbod op de schop ging, daarover later meer. In 2018 werd het model vervangen door de tweede generatie, die tot de dag van vandaag leverbaar is. Net als vrijwel elke andere auto in dit segment enkel als vijfdeurs. 

Echt lifestyle, dus niet ruim 

De eerste Audi A1 is duidelijk gericht op Mini-kopers en dat merk je aan de interieurruimte. De kofferbak is met 267 liter (920 met neergeklapte achterbank) bescheiden en de zitruimte achterin is erg beperkt. De beenruimte is iets beter dan bij een aantal concurrenten, maar langere passagiers zitten al snel met hun haren tegen de hemelbekleding. Daar staat tegenover dat de A1 voorin juist erg ruim is. Zelfs echt lange bestuurders zitten hier prima dankzij de ruime verstelbaarheid van het meubilair. 

Audi A1

Zo rijdt de Audi A1 

De Audi A1 maakte zijn opwachting in diverse AutoWeek-tests. In een triotest tegen de Mini Clubman en Citroën DS 3 tekenden we op: “Het is een fijn sturende auto, maar zoek er geen Mini-eigenschappen in.” Ook neemt hij het op tegen een ander compact lifestyle-model, de Alfa MiTo. “Als het om echt autorijden gaat, haalt de A1 duidelijk niet het niveau van de MiTo, maar voor veel mensen is de A1 ‘sportief’ genoeg.” Dat blijkt als we lezeres Isabelle achter het stuur zetten, zij is lyrisch over de wegligging. “Hij biedt echt heel veel vertrouwen om hard mee te gaan, de auto blijft echt heel mooi vlak. Die Alfa vind ik veel zenuwachtiger, die geeft me veel minder zekerheid, rechtuit is hij gewoon minder stabiel.” 

Motorenaanbod Audi A1 

Zoals het een premiummerk betaamt biedt Audi volop keuze uit motoren. In eerste instantie met 1.2 TFSI en 1.4 TFSI viercilinder benzinemotoren, met vermogens tussen 86 en 185 pk, en een aantal 1.6 en 2.0 TDI-diesels met 90, 105 of 143 pk. Spectaculair is de Audi S1, een vierwielaangedreven versie met niet minder dan 231 pk. Na de facelift in 2015 maakt de 1.2 TFSI plaats voor de driecilinder 1.0 TFSI. Ook wordt de sterkste 1.4 TFSI vervangen door een 192 pk sterke 1.8 TFSI.  

Opletten bij 1.2 en 1.4 TFSI 

Autokenners spitsen hun oren als iemand TSI of TFSI zegt, en dat heeft een reden. Niet elke motor uit deze serie was even probleemloos. Ook de Audi A1 is geleverd met TFSI-motoren uit de geplaagde generatie. Met name de distributieketting zorgt regelmatig voor hoofdbrekens. Deze kan namelijk na verloop van tijd oprekken en – als je er heel lang mee doorrijdt – breken. Als je een goed exemplaar te pakken hebt kun je de levensduur rekken door kortere olie-intervallen te hanteren dan de fabriek voorschrijft. Twee jaar of 30.000 kilometer is eigenlijk een jaar of 15.000 kilometer te lang. 

Wil je zeker zijn dat je geen kettingproblemen krijgt, dan is de 1,0-liter TFSI driecilinder jouw keuze. Deze motor staat, in tegenstelling tot zijn voorganger, erg goed bekend en heeft maar weinig problemen. Daarbij presteert de driecilinder goed en is-ie bovendien heel makkelijk zuinig te rijden. 

Er is nog een reden om te gaan voor een A1 van na 2015: de S Tronic-automaat. Tot en met 2014 is deze storingsgevoeliger dan in latere bouwjaren. Toch moet je ook bij latere bouwjaren alert zijn op het schakelgedrag. Een S Tronic mag je echt niet voelen schakelen, alleen aan de toerenteller moet je kunnen zien dat er geschakeld wordt. Let tijdens het schakelen ook op bijgeluiden, die mogen er simpelweg niet zijn. 

Audi A1

Tweede generatie A1 vanaf 2018 

De tweede generatie A1, die in 2018 op de markt verscheen, is misschien wat minder uitgesproken maar wel weer een stukje degelijker. Dat komt voornamelijk door de motoren, die nu vanaf het eerste moment probleemloos zijn. De 25 TFSI (95 pk) en 30 TFSI (116 pk) hebben de bekende 1,0-liter driecilinder, de 35 TFSI is de 150 pk sterke 1,5-liter viercilinder TFSI en de 200 pk sterke 40 TFSI heeft de bekende en beproefde 2.0 TFSI.  

Dat degelijke uit zich ook in minder positieve zin. “Het ontbreekt hem een beetje aan karakter. Het interieur is fraai, maar het materiaalgebruik blijft soms wat achter en als we gaan rijden, is het verschil met een Volkswagen Polo heel klein”, luidt een van de testconclusies. Daar staan wel betere praktische eigenschappen tegenover. De nieuwe A1 is in alle opzichten ruimer, en ook het infotainmentsysteem met aanraakscherm werkt razendsnel. 

Welke Audi A1 moet je hebben? 

Zeker bij een auto als deze laat je je niet graag sturen door ratio, dat begrijpen we. Maar als je ‘op safe’ wil spelen kun je het beste gaan voor een A1 van na 2015 met de vrijwel probleemloze, vlotte en zuinige 1,0-liter TFSI. Deze zijn er vanaf zo’n € 9.000,-, maar prijzen lopen al gauw op tot € 14.000,- voor jongere exemplaren met lagere kilometerstanden en/of completere uitrustingen. 

Als je praktische eigenschappen belangrijker vindt is het nieuwe model van na 2018 misschien een betere keuze, maar daarvoor moet je natuurlijk wel wat dieper in de buidel tasten terwijl je inlevert op emotie. Deze generatie is er gebruikt vanaf net geen 14 mille, maar deze exemplaren hebben dan al wel bijna 200.000 kilometer op de klok. Vanaf zo’n € 16.000,- heb je meer keuze uit exemplaren met lagere kilometerstanden.