Deze auto's kwamen vanwege het verlangen naar een vijfde deur: Renault 20 vs. Saab 99 Combi-Coupé
Renault 20 (1977) – Saab 99 Combi-Coupé (1979)
Afgezien van een pionier als de Renault 16 was het hebben van een ‘vijfde deur’ lange tijd niet gebruikelijk bij een auto in de hogere middenklasse. Met de 20 en 30 deed – alweer – Renault halverwege de jaren 70 een hernieuwde poging om dat taboe te doorbreken. Dit keer waren de geesten er rijp voor en kreeg het voorbeeld navolging, onder meer van Saab. In deze klassiekerdubbeltest neemt de Renault 20 het op tegen een Saab 99 Combi Coupé.
Tja, die vijfde deur, wat had die achteraf eigenlijk een voeten in de aarde! Eerst was de compacte klasse schoorvoetend overgegaan op de hatchback, met voortrekkers als de Renault 4, 6 en Simca 1100 en trendvolgers als de Volkswagen Golf, Ford Fiesta en natuurlijk de Renault 5. In die klasse was de wijd openende achterklep nog te verdedigen met het argument dat die auto’s ook als boodschappentransporteur moesten dienen. Maar hoezo verdedigen? Tegen wie en waarom? Het is nu onvoorstelbaar, maar er heerste ooit een moraal dat personen en bagage in een auto gescheiden moesten blijven. Dat stond voor een diepere, ongeschreven wet dat privé en werk separaat moesten blijven. Noem het een moraal van burgermansfatsoen. We hebben daar al eerder een staaltje van gezien, toen we het over stationcars hadden. Een praktische hatchback had het karakter van een werkauto en in een pakezel vervoerde je je gezin toch niet? Achteraf is het waarschijnlijk geen toeval dat het juist Franse merken waren die van die moraal niet zo’n last hadden. Aangezien zo’n 80 procent van de Fransen in de landbouw werkte, hadden zij meer oog voor praktische bruikbaarheid. De 2CV was daar al een prachtig voorbeeld van. Onder invloed van de toenemende vrije tijd en de steeds grotere rol van de auto in de besteding daarvan – denk bijvoorbeeld aan het windsurfen dat toen opkwam – werd het fatsoensdenken geleidelijk verlaten. De hatchback raakte geaccepteerd in de klasse van de compacte auto’s, maar nog niet bij de duurdere en grotere modellen. Juist daar wilden eigenaars nog graag pronken met de bereikte welstand, zolang er maar geen spoor zichtbaar was van het werk waarmee die mooie auto verdiend was. De praktische achterklep was daardoor taboe. Keeping up appearances in optima forma!
Renault 20 vijftig jaar
De Renault 30, die in maart 1975 ten tonele verscheen, was daarom een dappere poging om die moraal in de hogere segmenten te doorbreken, nota bene in de klasse van de directiewagens. Dat bleek wat te hoog gegrepen, want de 30 werd met zijn kostbare zescilindermotor geen groot succes. Maar de hiervan afgeleide 20, waarmee Renault eind dat jaar op een segment lager mikte, sloeg wél aan. Toch brachten de 20 en 30 een beweging op gang. Zo leverde Audi de 100 (C2) vanaf 1977 onder de naam Avant ineens ook met een vijfde deur. Saab kwam, nadat in 1974 al de driedeurs Combi-Coupé was verschenen, in 1976 ook met een vijfdeursvariant van de 99. Die laatste vergelijken we hier met de Renault 20.
Saab 99 trok als Combi-Coupé veel vreemdmerkrijders aan
Leek de Renault 20 nog sterk op de iconische 16 waaraan het publiek inmiddels al een decennium gewend was, de vijfdeurs Saab 99 had een merkwaardige, langgerekte en laag aflopende staart. Het derde zijruitje viel ook niet bij iedereen in de smaak, omdat het zichtbaar niet bij de rest van de raampartij hoorde. De portieren waren namelijk van de sedan overgenomen en die waren zo ontworpen dat de ramen bij het naderen van de C-stijl opliepen en een duidelijke eindbocht maakten.
De Renault 20 kwam mooi op tijd om de talloze 16-rijders een opvolger te bieden. Daarnaast trok hij een nieuw publiek, dat de schaamte voorbij was en zich gevoelig toonde voor de handige gebruiksmogelijkheden van de vijfde deur. Navraag leert dat Saab met de driedeursversie van de Combi-Coupé veel niet-Saab-rijders aan zich wist te binden; bij de vijfdeurs was dat vooral het geval bij de zeer luxe GLE-uitvoering. Pas later, toen de Combi-Coupé als enige carrosserievariant met turbomotor leverbaar werd, trok deze Saab echt veel nieuwe klanten aan. Maar die kwamen niet voor de achterklep.
Deze Saab werd een iconisch silhouet
Inmiddels zijn we 50 jaar verder en zijn onze ogen ook aan de lijnen van de Saab Combi-Coupé gewend. Sterker nog, het is een iconisch silhouet geworden, want in de 900 werd het jarenlang voortgezet. We vinden de vijfdeurs 99 een fraaie verschijning, zeker in deze frisblauwe kleur. Karakteristiek zijn ook de ‘vliegtuigstoelen’ met het gat in de hoofdsteunen, een noviteit. Juist doordat het lijnenspel zo lang is gehandhaafd in latere Saab-modellen, doet de 99 niet erg gedateerd aan. Ook de Renault 20 oogt nog niet erg klassiek, al verraden zijn grote glaspartijen en verchroomde bumpers wel dat hij van oudere datum is. Opvallend is dat de overhang aan de voorkant groter is dan aan de achterkant. Dat verleent de auto visueel een voorwaartse drang. Bij de Saab is de overhang achter juist groter dan voor.
Saab krap, Renault riant
Hoewel de twee auto’s vrijwel dezelfde buitenmaten hebben, merken we een duidelijk verschil in ruimte als we instappen. De Saab heeft om te beginnen krap aanvoelende portieropeningen, terwijl de entree van de Renault riant is. Dit heeft alles te maken met het verschil in wielbasis; de Renault is hier maar liefst 18 centimeter langer dan de Saab. De portieren van de Saab vallen overigens over de dorpel heen, wat voorkomt dat je modder, die eventueel onderaan de auto kleeft, bij het in- en uitstappen aan je kleren krijgt. Eenmaal binnen gaat het verschil in gewaarwording door: in de Saab voelt het knus aan en voel je je enigszins ingesloten tussen bijrijder en portier, terwijl je in de Renault voor je idee een zee van ruimte hebt. Ga je achterin zitten, dan is er in vergelijking met de Renault ook duidelijk minder beenruimte in de Saab. Maar in de bagageruimte zijn de rollen omgekeerd: de Saab heeft een enorm lange, vlakke vloer, alleen niet veel hoogte. De hoedenplank beweegt niet mee omhoog als je de klep opent. Je moet deze zelf optillen en vervolgens met een klem aan de achterklep vastzetten. De Renault biedt minder bruikbare ruimte, want de vloer is een stuk korter en bovendien slokken de ver naar achteren geplaatste wielkasten veel ruimte op. In beide auto’s kan de bagageruimte worden uitgebreid. In de Saab gebeurt dat door de bank om te klappen op de manier die nu nog steeds gebruikelijk is; bij de Renault gaat dat net zoals in de 16: door het ophangen van de rugleuning aan de handgrepen in de dakrand. De zitting klap je vervolgens naar voren, zoals dat ook nu gebeurt bij hatchbacks. Daarmee ontstaat in beide auto’s ongeveer evenveel ruimte.
Saab 99
Renault 20
Lekker eigenzinnig in de Saab
Achter het stuur heb je in de Renault het beste zicht rondom. In de Saab zijn de ruiten, met name het derde zijruitje, merkbaar kleiner. Als we willen wegrijden, stuiten we op een fraai staaltje eigenzinnigheid van de Saab. Bij het omdoen van de gordel zoek je vergeefs naar de gesp; er is alleen maar een gordel. Het is de bedoeling dat je die riem vergrendelt bij de ‘gordelvanger’. Het idee achter dit systeem is dat er geen gesp is die je bij het ontgrendelen in je gezicht zou kunnen krijgen wanneer de gordel zich wat al te enthousiast oprolt. Wil je vervolgens de motor starten, dan zoek je zonder succes naar het contactslot op de gebruikelijke plaats. Dat zit namelijk op de middentunnel, tussen de voorstoelen. Wederom om veiligheidsredenen, want nu kun je bij een botsing je knieën niet beschadigen aan de doorgaans vooruitstekende contactsleutel. Verder gaat alles zoals we dat gewend zijn. Het gas zit rechts en de eerste versnelling linksvoor. Ook de overige bedieningsorganen zijn ongeveer zoals standaard is geworden, alleen bedien je de verlichting niet met een stengel maar met een knop links van het stuur. Maar de Zweedse opschriften zijn ons een raadsel. De verwarming en ventilatie regel je met drie grote draaiknoppen midden in het dashboard. De sfeer is uitgesproken zakelijk, dankzij het matzwarte dashboard en het enorme hart van het stuurwiel. Een stripje houtfineer probeert enige warmte aan het interieur te verlenen, maar slaagt daarin niet echt. Gelukkig is de stoelbekleding vrolijk gekleurd.
Saab 99
Saab rijdt erg prettig
De Saab start vlot en de bediening van de pedalen is verrassend licht. Ook de versnellingspook is soepel te bedienen, alleen in zijwaartse richting stuit je al snel op de pookgeleiding. Wil je achteruit, dan moet je de ring onder de pookknop optillen en de pook vervolgens rechtsachter naast de vier inleggen. Remmen gaat als in een hedendaagse auto, maar sturen vergt enige gewenning. Er is geen stuurbekrachtiging, dus bij lage snelheid draait het stuur aanvankelijk wat zwaar. Voorbij een bepaald punt lijkt het alsof je de weerstand hebt overwonnen en draait het stuurwiel ineens verrassend licht verder. Handig als je moet keren of manoeuvreren. De rijbeleving is heel prettig en lichter dan je zou verwachten op grond van de reputatie van veiligheid door zware bumpers en balken. De Saab zit stevig, veert comfortabel en rolt niet overdreven rond zijn lengteas. Echt een auto voor lange afstanden, al is hij in de bebouwde kom zeker ook bruikbaar. O ja, en als je de sleutel wilt uitnemen: eerst de pook in z’n achteruit zetten, anders lukt dat niet. Veiligheid, mensen! Het is overigens meteen een anti-diefstalvoorziening.
Heerlijk zachte stoelen in de Renault
In de Renault is de bediening gestandaardiseerd en vinden we de meeste zaken waar je ze ook nu zou verwachten. Alleen tref je de achteruit linksachter naast de tweede versnelling aan en bedien je de verwarming en ventilatie met schuifregelaars. De sfeer is enigszins voornaam, onder meer dankzij verchroomde randjes rond de vier fraaie klokken en zelfs de pedalen. Ook het lichte tapijt en de riante zetels verlenen de Renault een luxe ambiance. En zo voelt het ook als je gaat zitten: de stoelen zijn heerlijk zacht en comfortabel en samen met het al gememoreerde gevoel van ruimte krijg je het idee in een riante automobiel op weg te gaan.
Dit vroege exemplaar heeft nog de kleine motor, dat wil zeggen de viercilinder met 1.647 cc uit de Renault 16 TX. Hij start gewillig, draait lekker soepel en blijft netjes op de achtergrond. Maar wil je even vlot versnellen, bijvoorbeeld om in te halen, dan merk je dat de motor tekortkomt voor het gewicht van deze auto. Het was niet voor niets dat Renault de 20 al vanaf juli 1977 kon leveren met een tweelitermotor, als het nieuwe topmodel TS. De pedalen zijn prettig licht te bedienen, de pook gaat soepel in alle richtingen en het rijden in deze auto is zodoende bijzonder aangenaam. Wel rolt de auto behoorlijk in bochten en moet hij zich al bij betrekkelijk lage snelheden even zetten voor de bocht. Het is de kunst om op slingerende wegen zo geleidelijk mogelijk te sturen. Dat gaat in dit exemplaar erg gemakkelijk, omdat er achteraf stuurbekrachtiging is ingebouwd. Oorspronkelijk beschikte een vroege 20 TL daar standaard niet over, maar het stond destijds wel op de optielijst. De vijfversnellingsbak is nooit af fabriek geleverd, maar werd door de eigenaar later gemonteerd. Remmen doet de 20 voortreffelijk; het aangrijpen en loskomen gaat mooi geleidelijk. Wel moet je flink trappen als je stevig wilt remmen, maar dat maakt het doseren juist eenvoudig.
Meest verwend in de Renault
Welke van de twee testkandidaten is als klassieker nu het meest aan te raden? Wil je een auto die dagelijks te gebruiken is – en daarvoor lenen beide zich – dan is de Saab praktischer als je kleine kinderen en hun toebehoren wilt vervoeren. Moeten er grotere passagiers mee, dan krijgt de Renault de voorkeur wegens de ruimere achterbank. Wat betreft hun prestaties ontlopen de auto’s elkaar nauwelijks, dus komt het vooral op smaak aan. En dan is er nog de funfactor. Welke auto wint het op dat aspect? Nou, fun is een groot woord voor beide auto’s, maar in de Renault 20 voelden we ons het meest verwend. Dat geeft deze keer de doorslag.
Saab 99 Combi-CoupéAl in 1968 is de 99 sedan op de markt, ontworpen door Sixten Sason, maar hoewel ook een driedeurs combi gepland was, verschijnt die nooit. Pas in 1971 wordt dat plan weer opgepakt, nu gericht op een driedeurs Combi-Coupé. Die verschijnt in 1974 en is 11 centimeter langer dan de sedan. In de VS wordt hij onder de naam ‘Wagon Back’ verkocht. In 1976 wordt de vijfdeursversie geïntroduceerd. De tweeliter motor is afgeleid van de motor uit de Triumph Dolomite en is leverbaar in carburateurversie (vermogen 100 pk) of met Bosch K-Jetronic (118 pk). Vanaf 1975 wordt alleen de Combi-Coupé voorzien van een motor met dubbele carburateur en is dan 108 pk sterk. In 1978 wordt een turbomotor leverbaar, aanvankelijk alleen in de Combi-Coupé. Het is een regelrechte sensatie, want het vermogen komt daarmee op 145 pk te liggen, de topsnelheid bedraagt 200 km/h en 0-100 km/h kan in 9,2 seconden worden afgelegd. De turbo is ontworpen en gebouwd door Garrett. Met de turbomotor wordt groei naar grotere en zwaardere modellen mogelijk gemaakt. Hiervoor was al geëxperimenteerd met de V8-motor uit de Triumph Stag, maar gezien de oliecrisis van 1973 en de Amerikaanse milieu-eisen en misschien ook wel uit betrouwbaarheidsoverwegingen (de Stag-motor heeft niet de allerbeste reputatie) geeft Saab de voorkeur aan het monteren van een turbolader op de bestaande motor. Met de komst van de turbomotor verandert het imago van Saab, dat tot dan toe vooral gecentreerd was rond veiligheid, radicaal. Het wordt nu gezien als technologisch vooruitstrevend en trekt daarmee een heel andere groep klanten aan: mensen die houden van snelheid en status. Begin 1979 zijn er al 10.000 turboversies verkocht. In 1978 wordt de 99 Combi-Coupé opgevolgd door de 900. Vanaf dat moment is de turbomotor leverbaar op de tweedeurs 99. Van de hele 99-serie zijn 588.643 exemplaren vervaardigd. Hoeveel daarvan een Combi-Coupé waren, is ons onbekend. |
Renault 20Eind 1975 wordt de Renault 20 gepresenteerd, als lichter gemotoriseerde broer van de 30 die begin dat jaar op de markt is gekomen. Hij is getekend onder leiding van hoofdontwerper Gaston Juchet en volgt min of meer de 16 op, al is hij wel een slag groter. Aanvankelijk wordt de 20 geleverd met de grootste motor uit de 16, die 1,6 liter meet. Er zijn drie uitrustingsniveaus leverbaar: L, TL en GTL. Alleen de GTL heeft stuurbekrachtiging. Vanaf juli 1977 is een tweelitermotor leverbaar, de TS, die de auto beter tot zijn recht laat komen. Bij die gelegenheid gaan de L en GTL uit productie. Vanaf november 1978 is bovendien een vijfversnellingsbak als optie te bestellen. In december 1979 wordt daarnaast een dieselmotor leverbaar van 2,1 liter. In die tijd was een dieselmotor nog tamelijk ongewoon in deze klasse. Hij leverde 63,5 pk en haalde maximaal 146 km/h. Later werd de dieselmotor van een turbo voorzien, wat het vermogen op 85 pk bracht. In 1981 wordt er een facelift doorgevoerd. Daarbij krijgt de 20 vooral een ander dashboard en interieur. Bovendien wordt de TX-versie gelanceerd, met een 2,2-liter motor van 115 pk. Renault-dochter Dacia heeft een kleine serie van de 20 TS in licentie gebouwd als Dacia 2000. Die exemplaren waren bestemd voor hoogwaardigheidsbekleders en de geheime politie. Ook zag je ze als taxi op het vliegveld van Boekarest. Begin 1982 winnen de gebroeders Marreau Parijs-Dakar met een vierwielaangedreven Renault 20, voorzien van de motor van een R18 Turbo. Eind 1983 komt de opvolger 25 op de markt. Van de 20 zijn in totaal 607.405 exemplaren gebouwd. |
Technische gegevens
Saab 99 Combi-Coupé (1979) | Renault 20 TL (1977); | |
Motor | 4-cil. in lijn | 4-cil. in lijn |
Cilinderinhoud | 1.985 cc | 1.647 cc |
Max. vermogen | 79 kW/108 pk | 66 kW/90 pk |
bij | 5.200 tpm | 5.750 tpm |
Max. koppel | 167 Nm | 132 Nm |
bij | 3.700 tpm | 3.500 tpm |
Aandrijving | voorwielen | voorwielen |
Aantal versnellingen | 4 | 4 |
Wielophanging v/a | onafh. met schroefveren, stab. (v), starre as met schroefveren (a) | onafh. met schroefveren rondom |
Remmen v/a | schijfremmen rondom | schijf/trommel |
Afmetingen (l x b x h) | 4,53 x 1, 69 x 1,44 m | 4,52 x 1,73 x 1,44 m |
Wielbasis | 2,48 m | 2,66 m |
Verbruik | 9,8 l/100 km
(1:10,2) | 8,4 l/100 km
(1:11,9) |
Topsnelheid | 170 km/h | 164 km/h |
0-100 km/h | 12,2 s | 13,8 s |
Gewicht | 1.180 kg | 1.175 kg |
Vanafprijs (1977) | € 12.949 (GL 5-d) | € 9.995 (TL) |