en nog veel meer..
Om te kunnen inloggen op Mijn AutoWeek moet u akkoord gaan met onze privacy voorwaarden.
Turbomotoren met drie of vier cilinders, daar moeten we het anno 2020 meestal mee doen. Vermogen genoeg, maar vrolijk word je er als liefhebber niet van. Gelukkig zijn er nog genoeg betaalbare occasions met een heerlijke zescilindermotor, zoals deze BMW 325i en Lexus IS 250. Meer cilinders, meer genot.
Soeverein. Zo voelt het rijden in een auto met een zescilindermotor. Die twee extra potten tillen de rijbeleving naar een hoger niveau. Dat is altijd al zo geweest. Gewone auto’s hadden een vier- cilinder, de duurdere, luxe modellen een zes-in-lijn, voordat de V6 op grote schaal zijn intrede deed. Waarom vooral die zes-in-lijn zo mooi loopt? De perfecte balans. We worden even technisch nu, sorry. Doordat er steeds twee zuigers parallel op en neer gaan, is er geen sprake van primaire of secundaire onbalans. In eenvoudige taal: geen trillingen, geen vibraties. Een extra balansas is daarmee niet nodig. De termen ‘zijdezacht’ en ‘turbine’ komen al snel in je op als je een zescilinder lijnmotor hoort draaien. Het enige nadeel van zo’n motor ten opzichte van een V6 is de lengte van het motorblok. Dat maakt hem in feite alleen toepasbaar voor plaatsing in lengterichting, hoewel er ook auto’s zijn met een zes-in-lijn dwars voorin. De Britten waren al heel vroeg met bijvoorbeeld de Austin Balanza en later de Princess en Volvo monteerde een zescilinder lijnmotor dwars in de S80 en XC90. Met de compacte V6 kun je alle kanten op. Dwars voorin of in het midden of in lengterichting voorin. Van nature loopt zo’n V-krachtbron echter niet zo trillingsvrij als een lijnmotor. Dat wordt met balansassen opgelost en dat lukt goed.
In de eerste Lexus IS lag nog een zes-in-lijn, maar vanaf deze generatie is dat een V6. BMW staat zo ongeveer synoniem voor een zes-in-lijn. Dat begon al in de jaren dertig en het merk won er vlak voor de oorlog nog de Mille Miglia mee. In de jaren zeventig maakte de zescilinder zijn comeback in de 320. Nog niet zo lang geleden waren ook heel veel normale middenklassers leverbaar met een V6. Denk aan de Ford Mondeo, Opel Vectra, Peugeot 406 en Citroën Xantia. Overigens leverde Ford in de Sierra en Taunus ook al een V6. In de jaren negentig bracht Volkswagen de zescilinder naar de hatchback, toen de Golf VR6 op de markt kwam. Die gouden tijden zijn echter voorbij. De zescilinder nam zelfs vaak het stokje over van de V8 en is nu voorbehouden aan de dure topmodellen.