Audi Cabriolet vs. Saab 900 Cabriolet - Occasion Test

Het eeuwige leven

Audi Cabriolet vs. Saab 900 Cabriolet
AutoWeek 50 2020
AutoWeek 50 2020

Je leest het in AutoWeek 50 2020

Anders dan de deels ontmantelde verkeersvliegtuigen op het platform van Twente Airport hebben de Audi en de Saab op de voorgrond wél het eeuwige leven. Dat prettige vooruitzicht danken zij niet alleen aan de zorgvuldige wijze waarop ze zijn gebouwd, maar ook aan het belangrijkste plan dat hun eigenaars ermee hebben: nooit meer wegdoen.

Een gunstig autoklimaat kent u die uitdrukking? De autobranche kan er eventjes niet over meepraten, net als veel andere sectoren die zuchten onder de pandemie. Maar wat nu als je het klimaatgedeelte letterlijk neemt en dan relateert aan automobilisme? Denk even terug aan afgelopen oktober, toen het een periode warm genoeg was om in een T-shirt te lopen. Of aan november, toen een dunne zomerjas afdoende bescherming bood tegen de elementen. Waar we naartoe willen is dit: het veranderende Nederlandse klimaat veegt langzaamaan alle bezwaren van tafel om niet het hele jaar door met een cabriolet te gaan rijden. Met de kap open, welteverstaan. Het is precies de reden waarom wij niet wilden wachten tot het voorjaar om een dubbeltest van twee open youngtimers te publiceren: cabriolets blijven onderhand gemakkelijk tot ver voorbij de donkerste decemberdagen relevant.

Althans, zolang het maar droog blijft: want de voornaamste redenen waarom de geportretteerde Audi en Saab zich op het eeuwige leven mogen verheugen, is omdat hun eigenaars ze altijd overdekt laten schuilen wanneer de kans op hemelvocht reëel is. Garagehouder Ben van Tilburg, eigenaar van de Audi, bezweert zelfs dat zijn auto door een gelukkig toeval nog nooit een druppel regen heeft gezien. Alleen bij een wasbeurt wordt de lak nat. Webdesigner en fotografe Marion Nijhuis houdt haar Saab ook zo veel mogelijk vrij van winterse narigheid; ze heeft “een SUV die lekker vies mag worden”. Goed zo.

INDRUKWEKKEND DECOR

Voor deze reportage zijn we te gast bij het bedrijf AELS, wat staat voor Aircraft Endof-Life Solutions, gestationeerd op Twente Airport. Het houdt zich bezig met de aankoop en ontmanteling van vliegtuigen en de (terug)verkoop van onderdelen aan de luchtvaartindustrie. Het doel van AELS is om de vliegtuigindustrie volledig circulair te maken. Wat niet als onderdeel teruggaat, wordt gerecycled. AELS bestaat sinds 2005 en heeft sindsdien circa 100 vliegtuigen ontmanteld. Maar zelfs tegen dat indrukwekkende decor lukt het de twee open youngtimers om de hoofdrollen voor zich op te eisen. Een cabriolet is nu eenmaal een bezienswaardigheid; aan zo’n auto kleeft altijd een exotisch tintje. En dat helemaal wanneer het om zeldzame exemplaren met vier volwaardige zitplaatsen gaat.

Goed, op dit vlak deden de populaire Golf, Astra en 306 ook van zich spreken, maar cabriolets op basis van serieuze zakenauto’s zijn er in de jaren 90 nooit veel geweest. De BMW 3-serie (E46) was destijds de belangrijkste concurrent van de Saab en de Audi; de Chrysler Saratoga (over exotisch gesproken!) was dat in mindere mate, net als de kostbare Maserati Spyder. De Mercedes Benz C124 was groter en de Volvo C70 kwam pas later op de markt. Verder waren er 2+2’s van de buitencategorie, zoals de Jaguar XJS en de Porsche 911. Best een klein speelveld dus, waarin de klassieke Saab 900 en de tweede 3-serie (E30) van BMW een periode vrijelijk de dienst konden uitmaken. De Audi voegde zich later bij dit duo, als afgeleide van de 80, die de alleszeggende, maar zeer fantasieloze naam Cabriolet kreeg opgespeld – waarschijnlijk vanwege de congruentie met de op dezelfde leest geschoeide Coupé. De onmiskenbare uiterlijke gelijkenissen met het vierdeurs uitgangspunt zijn zo groot, dat de open Audi vaak als 80 Cabriolet door het leven zal zijn gegaan. Het zij zo.

Hoog tijd om de testauto’s eens nader voor te stellen. De Audi Cabriolet is een 1.8 5v van 1997 met een automatische vierbak. Dat betekent dat hij tot de laatste lichting van deze modelreeks behoort; de 1.8-motor met vijf kleppen per cilinder – in andere producten van het VW-concern ook wel als 1.8-20V aangeduid – verving in de Cabriolet de tweeliter als instapmotor. De basisvorm van de auto was in 1997 al achterhaald; de Audi 80 werd al in het najaar van 1994 vervangen door de A4. De Cabriolet stamt als modelreeks van eind 1992. Ben van Tilburg kocht de auto twee jaar geleden van de eerste eigenaar, die de Audi bij zijn autobedrijf in Marknesse jaarlijks liet keuren en onderhouden. “De auto is nieuw geleverd door de Audi-dealer in Kampen en stond bij de eerste eigenaar meestal in een verwarmde garage. Er was de laatste jaren telkens maar zo’n 600 kilometer mee gereden. Er is ook een hardtop bij de auto, die wij bewaarden in ons magazijn. De eigenaar liet al doorschemeren dat ik degene was die de Audi van hem mocht kopen. Dat heb ik uiteraard gedaan, vanwege het mooie verhaal achter de auto én omdat ik hem al zo lang ken als vaste gast van mijn bedrijf. Ik denk dat ik één van de mooiste én best gedocumenteerde Audi Cabriolets van het land heb.” Het moet gezegd: de auto verkeert in nieuwstaat. De lak glanst zo diep, dat je haast zou geloven dat het spuitwerk pas vorige week is gedaan.

De Saab van Marion Nijhuis is al even mooi. Het is een 900 SE 2.3 Cabriolet uit 1995, met eveneens een automatische vierbak. Je ziet het er niet aan af dat hij tweemaal zo veel kilometers heeft gemaakt als de Audi van Ben. Ach, voor een Saab is een kleine ton niet meer dan een avondwandeling. Deze 900 is eveneens een origineel Nederlandse auto, die Marion na een gerichte zoektocht vond bij een handelaar. “Eigenlijk wilde ik een 900 met handbak, dat rijdt wat leuker. Maar deze auto was te mooi om te laten staan. En achteraf vind ik het wel relaxt om automaat te rijden. Het past bij de cabriolet.”

NEW GENERATION

Een wat oudere Saab kopen als hobbyauto was een kwestie van tijd. “Ik groeide op tussen de Saabs van mijn ouders. Ik vond het als klein meisje geweldig dat Saab-rijders naar elkaar zwaaiden en even met de lichten knipperden; ik kreeg toen door dat onze auto kennelijk heel bijzonder was.” Een oude foto waarop de nog jonge Marion trots naast zo’n ouderlijke Saab staat, bevestigt dat maar al te goed: het is een vroege, tweedeurs 99 Turbo in het kenmerkende lichtgroen metallic. En natuurlijk met de iconische Inca-wielen. Hoe bijzonder wil je het hebben? De Saab 900 van Marion heet in kennerskringen ‘NG’, van New Generation. Dit om op papier het onderscheid met de klassieke 900 aan te duiden. De ‘NG’ is de vermaarde serie die mede onder GM-regie is ontstaan.

Destijds bemoeiden de Amerikanen zich intensief met de eigengereide Zweden, die gewend waren om hun eigen gang te gaan. Dat is de 900 aan te zien, want de GM-invloeden vallen royaal weg tegen de vele Saab-typische elementen. Het instrumentarium bijvoorbeeld, dat vrij is van lijntjes, randjes en ander ongerief, zodat het slechts uit een vlak paneel met witte cijfers en oranje naalden bestaat. Bij de klimaatregeling moet je helaas het heerlijke gesis missen dat het verdraaien van de klassieke 900-knoppen begeleidt. Het typische gevoel is gelukkig behouden gebleven in de draaiknop voor de verlichting. Heel apart is is de toets Black Panel, die alle instrumenten behalve de snelheidsmeter buitenspel zet, de verlichting daarvan incluis. Lekker rustig aan de ogen als je in het donker rijdt.

Het is een grapje uit de vliegwereld, waar de auto’s van Saab zich immers graag aan spiegelden. Het bedieningsgemak van de 900 is voorbeeldig en het overzicht op het dashboard eveneens daaraan kan menige nieuwe auto een voorbeeld nemen. Het analoge uurwerk is een leuk, tegendraads statement in een toen al steeds digitaler interieur. De zit is voornaam, op uitmuntende stoelen met het soepelste leer dat je je kunt bedenken (met hier een snufje zeer aangenaam patina). Het stuur lijkt overdreven groot, maar is dat niet omdat het naar verhouding best wat kracht vergt.

Het gevoel op snelheid is niet geweldig, maar de rechtuitstabiliteit is uitstekend, zodat de Saab zich vooral kwalificeert als een fijne auto voor de lange afstand. Het wind comfort krijgt eveneens een pluim, waarbij zij aangetekend dat het optionele windscherm rechtop achter de voorstoelen stond. Prima, zo wil je immers rijden, vierzitter of niet. Op de achterbank kun je dan je jas bewaren, die daar niet wegwaait.

De prestaties van de 2.3-motor zijn niet spectaculair, maar wel ruim voldoende voor het soort auto. Het gevoel overheerst dat de automaat een flink deel van de pk’s voor zichzelf houdt. Hoewel Marion beweert dat haar auto geen stout uitlaatpijpje heeft gekregen, roffelt haar 900 er behoorlijk op los. De automaat is van het weinig subtiele soort en heeft het lome karakter dat we met al die moderne, fout loze dubbele koppelingen zijn vergeten. Deze vierbak blijkt de achilleshiel van de auto. Goed is dat de kick-down snel genoeg reageert en geen gevloerd gaspedaal nodig heeft om de 2.3-viercilinder een octaaf hoger te laten zingen. In de S-stand gaat dit nog beter.

Maar goed ook, want om op te schieten zijn er toeren nodig. Toch heeft Marion gelijk: de automaat past beter bij het gerieflijke toeren en eventueel flaneren waartoe je met een grote cabriolet als de Saab 900 vanzelf geneigd bent. Het vage stuurgedrag en de torderende carrosserie onderstrepen dat. Geen scheurneus, dit. Hadden we ook niet verwacht.

ALLES ANDERS

De Audi doet alles volstrekt anders dan de Saab. Neem alleen al de sfeer aan boord, die je eerder zakelijk zou noemen dan uitbundig, of getuigend van enige levenslust. Hier is stemmig hout even nadrukkelijk absent als in een operatiezaal, terwijl het leer een bijrol speelt op het meubilair. Zitvlak en rugleuning zijn grotendeels bekleed met een fijne, zachte stof, iets wat op hete dagen verkoelend moet aanvoelen. Verder is er vanbinnen grijs en zwart kunststof zo ver het oog reikt. Het instrumentarium is wat drukker ingericht dan bij de erg cleane Saab, maar het is onverminderd gemakkelijk afleesbaar. Drie extra metertjes zijn zo diep onder in de middenconsole weggestopt, dat je ze zou willen oppakken om van dichtbij te kunnen aflezen. Verder detoneert een aantal ‘blinde’ knoppen, die je het gevoel geven in een karig instapmodel te zitten. In werkelijkheid ontbreekt het je in deze Audi echt aan niets, tenzij je niet zonder airco kunt leven. Achterhaald (en dus leuk nostalgisch) is dat de lichtschakelaar geen draaiknop is, maar een hendeltje achter het stuur – niet te verwarren met de richtingaanwijzer die erachter hangt. De grootste verrassing van de Audi Cabriolet is de diepe zit, waardoor je je direct meer geborgen voelt dan in de Saab.

Het windcomfort is vergelijkbaar met dat van de Saab, ook weer dankzij een windvanger. Verder valt er, behalve ook hier weer de sublieme en kwalitatief erg hoogwaardige afwerking, niet veel te melden over de Audi. En dat is op zich al een bijzondere constatering; het is opmerkelijk hoe weinig vat de tijd heeft op het interieur. Het is dat er tegenwoordig alom grote displays in interieurs worden toegepast, anders zou je de sfeer en aankleding aan boord van de onderhand 27 jaar oude Audi niet eens als bijzonder achterhaald kwalificeren. En ja, die nieuwstaat, die speelt hier natuurlijk nadrukkelijk mee. De 1,8-liter viercilinder is een mooie machine, die met zijn twee bovenliggende nokkenassen en 20 kleppen bijzonder soepel draait. Hij is vooral de beschaving zelve; open rijdend achter de Saab klinkt het Zweedse gebrabbel ver boven alle Audi-geluiden uit.

Mocht de Saab-pilote eens schalks op het gas gaan staan, dan kun je een achtervolging met de Audi uit je hoofd zetten, want die kan zijn opponent onmogelijk bijbenen. De automatische vierbak bewijst dat we onze lelijke woorden over achterhaalde techniek deels moeten inslikken, want hij doet zijn schakelwerk met veel precisie en fijngevoeligheid. De Audi Cabriolet 1.8 5v heeft al met al een erg geciviliseerde, maar ook iets vleugellamme aandrijflijn. Waar hij wel mee overtuigt, is zijn stabiliteit en torsiestijfheid; elke hobbel die in de Saab als een siddering door de auto trekt, gaat aan de Audi even ongemerkt voorbij als in een gesloten auto. Indrukwekkend, en de belangrijkste reden waarom het, ondanks de beperkte prestaties, de fijnere stuurauto is van de twee.

Verder lezen?

Dit artikel is gratis te downloaden in PDF-formaat. Hiervoor maak je eenmalig een AutoWeek account aan, waarna je onbeperkt uit het AutoWeek archief kunt downloaden.

Inloggen of Registreren

Oordeel

Boven alles bewijzen deze Audi en Saab dat ze het hele jaar door het genoegen van open rijden kunnen bieden, daarbij een handje geholpen door de steeds mildere herfst en winter in onze contreien. Ze doen dat wel elk op hun volstrekt eigen manier. De Audi is feitelijk de nuchterheid zelve, die vrij onderkoeld perfect doet wat je van hem verlangt. Hij zou profiteren van een sterkere motor, maar overtuigt met zijn bouwkwaliteit. De Saab presteert juist prima, maar kampt met een weinig subtiele automaat en een minder stabiele carrosserie. Verder is hij, Zweeds-koel of niet, de meest flamboyante verschijning van de twee. Kortom, enthousiaste stuurlui kiezen de Audi, en wie graag stijlvol flaneert verwijzen we naar de Saab. Met een beetje mazzel, en goede zorgen, op naar het eeuwige leven.