Nederlanders hebben minder voertuigen dan gemiddeld in EU
Nederland in de lagere regionen
Nederland is één van de meest welvarende landen in de Europese Unie en je denkt misschien dat het bezit van voertuigen hier dan ook hoog ligt. Toch valt dat eigenlijk nog best mee, zo blijkt uit cijfers van de Europese brancheorganisatie ACEA.
Is Nederland een autoland? Nou, als je kijkt naar de enorme files die er soms staan en naar de levendige liefhebberij in ons land, dan zou je misschien denken van wel. Aan de andere kant is het ook een land met van oudsher behoorlijk stevige benzineprijzen en een fiscaal klimaat dat autobezit nou ook weer niet bepaald aanmoedigt. Uit cijfers van de ACEA over voertuigenbezit in de EU (2021) zouden we in elk geval voorzichtig op kunnen maken dat Nederland niet echt een autoland is.
ACEA becijfert namelijk dat het EU-gemiddelde van voertuigen per 1.000 inwoners op 651 ligt. Nederland zit daar een aardig stukje onder; hier zijn er volgens de ACEA namelijk 593 'motorvoertuigen' per 1.000 inwoners. Let wel, daar horen logischerwijs dus bijvoorbeeld ook motoren en brommers bij. De absolute koplopers in de EU op dit gebied zijn Polen en Cyprus. Daar zijn namelijk maar liefst 796 voertuigen per 1.000 inwoners. Ook in Luxemburg kunnen ze er wat van, met 788 stuks per 1.000 inwoners. Grote landen als Italië (763 per 1.000), Frankrijk (676 per 1.000) en Duitsland (634 per 1.000) lopen ook voor op Nederland. Bij onze zuiderburen is de situatie behoorlijk vergelijkbaar: in België zijn er 594 motorvoertuigen per 1.000 inwoners, slechts eentje meer dus dan hier. Niet geheel verrassend zijn het vooral wat minder welvarende landen die we onderaan het rijtje tegenkomen. Met stip onderaan staat Letland, waar 453 auto's per 1.000 inwoners zijn. Roemenië (461), Hongarije (476), Kroatië (499) en Litouwen (523) volgen daarna.
Toch is het zeker niet zo dat er over de hele linie een duidelijk verband is met het bbp per inwoner en het aantal voertuigen per inwoner. Nederland loopt daarin bepaald niet in de pas met een hoog bbp en laag voertuigenbezit en ook Polen bijvoorbeeld niet met juist een laag bbp en hoog bezit. Het hangt uiteraard ook samen met andere zaken, zoals in hoeverre openbaar vervoer een alternatief is en of autorijden relatief duur of juist goedkoop is in een land. In Nederland zorgt logischerwijs een combinatie van een relatief fijnmazig OV-netwerk en hoge autokosten voor het relatief lage aantal.
