Interview: designer Ikuo Maeda over de nieuwe Mazda 3
Liever handwerk dan computer
Bij Mazda staat op dit moment alles in het teken van de vierde generatie Mazda 3, die onlangs, aan de vooravond van de Los Angeles Auto Show, werd onthuld. Wij spraken bij die gelegenheid met Ikuo Maeda, hoofd design en merkuitstraling bij Mazda.
Je kunt wel stellen dat Ikuo Maeda de weg bij Mazda kent. In 1983 trad hij er als 23-jarige in dienst en dat was in de voetsporen van zijn vader, die de legendarische RX-7 op zijn palmares heeft staan. Zelf zette Maeda-san onder meer de RX-8 op papier en ditmaal is hij verantwoordelijk voor het uiterlijk van de gloednieuwe Mazda 3. Dat model heet de tweede generatie van het welbekende Kodo-design in te luiden en Maeda-san legt uit wat dat concreet inhoudt: “De eerste generatie Kodo-design had ten doel leven in het ontwerp te brengen en dat rolden we uit over al onze modellen. Nu zijn we begonnen aan de tweede generatie, waarin we het idee verder door willen ontwikkelen door nog wat meer leven en vitaliteit in onze auto’s te brengen. Daarbij maken we gebruik van het licht en de beweging van weerspiegelingen.” Maeda-san wijst op de manier waarop reflecties van de omgeving tijdens het rijden over de koets glijden en daarbij ze bepaalde lijnen accentueren.
Hoe kom je tot zulke vormen? “Het ontwerpproces wijkt nogal af bij Mazda. Het begint met een algemene briefing, waar de mensen van marketing hun wensen kenbaar kunnen maken. Aan de hand daarvan maken onze ontwerpers de eerste ruwe schetsen. Vervolgens werken de tekenaars en de kleimodelmakers nauw samen en met name in dat stadium van het proces gaat bij ons veel tijd zitten. Het is daar waar veel frisse ideeën ontstaan. Zo kan het gebeuren dat ze een bepaalde reflectie krijgen die deel gaat uitmaken van het algehele design.
Bij het tot stand laten komen van een nieuw model maken wij vooral gebruik van de gevoeligheid van de menselijke hand bij het vormen. Daarin is onze werkwijze uniek ten opzichte van die van andere fabrikanten, die meer bezig zijn met het zo efficiënt mogelijk maken van het ontwerp, waarbij ze ook meer dan wij op de computer werken.” Maeda-san erkent dat de creatieve vrijheid van ontwerpers in zekere mate wordt ingeperkt door praktische zaken als aerodynamica, maar benadrukt dat die belemmering bij Mazda minimaal is: “Natuurlijk is aerodynamica belangrijk, maar het leidt ook tot een soort kant-en-klaar, voorspelbaar design. Wij willen daar zo niet mee omgaan. Wij zijn voor een meer doorwrochte benadering. Er zijn zoveel manieren om de luchtweerstand te verlagen zonder in clichés te vervallen.”
Veel kenners voorspellen dat het uiterlijk van auto’s in de toekomst sterk zal veranderen door elektrificatie en autonomie en veel concept-cars lijken die visie te bevestigen, maar bij Mazda is daar geen sprake van, zegt Maeda-san: “Wij koesteren het typische uiterlijk van auto’s zoals we ze kennen. Ook ik zie natuurlijk hoe zaken als autonoom rijden auto’s tot kleurloze gebruiksvoorwerpen dreigen te maken, maar daar sta ik negatief tegenover. Wat er ook gebeurt met alternatieve aandrijflijnen of nieuwe besturingstechnieken, Mazda houdt van auto’s en wij zullen de kernwaarden van het uiterlijk dan ook in ere houden.”