Fiat Cinquecento - Eerste rijtest - Uit de Oude Doos
'De Rugzak voorbij'
De Fiat 500 was één van de belangrijkste auto's (zo niet de belangrijkste) die Italië ooit voortbracht. Nogal grote schoenen om te vullen dus. Met de Cinquecento deed Fiat een zeer geslaagde poging. Dertig jaar geleden maakten we kennis met het nieuwe kleintje.
Waar de Fiat 126 nog een duidelijke nazaat van de 500 was, ging de 126-opvolger Panda meer zijn eigen weg. In 1991 hield de Panda het alweer 11 jaar vol en ondanks dat de Panda nog altijd populair was, besloot Fiat dat het tijd was om een meer eigentijdse en bovendien kleinere stadsauto neer te zetten. Een auto meer in de geest van de 500. Het was dan ook niet voor niets dat de Italianen 'm Cinquecento noemden, Italiaans voor 500. Het werd geen retro-500 zoals we die in 2007 wel kregen, maar echt een toen moderne kijk op simpel doch praktisch en comfortabel stadsvervoer.
Hoewel de Cinquecento pas in 1992 op grote schaal op de markt kwam, kon AutoWeek er net voor het begin van dat jaar al mee rijden. De eerste exemplaren rolden immers nog net in 1991 van de band. Waar konden we zo'n kleine Fiat beter testen dan in de hoofdstad van Italië? Daar waar je ooit meer oer-500's zag dan waar dan ook. In het drukke verkeer van Rome was het hard werken achter het stuur en bovendien kon je hier en daar nog een lekker beroerd weggetje pakken om het onderstel eens flink op de proef te stellen. De historische 'Via Appia', bijvoorbeeld.
Eigentijds
De eerste indruk van de Cinquecento toen we er voor het eerst oog in oog mee stonden was goed, al was dat vooral een smaakkwestie. We vonden de Cinquecento er zowel vanbuiten als vanbinnen modern uitzien. Eigentijds vooral. Waar de 500 echt een blij bolletje was, leek de Cinquecento haast wel met een liniaal getekend. In het interieur vierde minimalisme grotendeels hoogtij, al oogde het wel wat drukker dan in de inmiddels aardig op leeftijd rakende Panda. De verschillende lagen waarin de klimaatbediening ondergebracht waren, deden zelfs haast een beetje denken aan hoe dat in grote broer Tipo opgezet was. Het maakte hierdoor een complete indruk. Ook vonden we de vrolijke kleurtjes op de stoel- en portierbekleding destijds nog een modern pluspunt.
Wat nog meer in positieve zin opviel, was de hoofdruimte, zelfs met het optionele schuifdakje erin. Als volwassene kon je prima zitten en ook achterin viel het voor z'n formaat niet tegen. Van de bagageruimte moest je overigens juist weer niet veel verwachten, al was de achterbank wel weg te klappen als je toch wat meer mee wilde nemen. Ook jammer was het gegeven dat de wielkast aardig wat ruimte innam bij je benen en je dus niet echt een rustplekje had voor je linkerbeen. Bovendien zaten de pedalen iets verder naar rechts dan je zou verwachten, al was dat vooral een kwestie van wennen.
Goed onderstel
Eenmaal onderweg met de Cinquecento kon er wel een glimlachje van af. Het veercomfort was heel behoorlijk, ook op de nog door de Romeinen aangelegde en sindsdien amper aanpakte Via Appia. Dat hadden de Italianen goed voor mekaar. Ook liet de Cinquecento zich behoorlijk makkelijk op koers houden als het allemaal wat ruiger werd. Toch was er nog iets dat niet echt verfijnd aanvoelde: de versnellingsbak. Die moest je met aardig wat overtuiging aanpakken en deed hakerig zijn werk. Bovendien wilde je er niet te snel mee opschakelen bij lage versnellingen, want dan verloor de Cinquecento zijn levenslust. We reden met de 903 cc vierpitter in de neus, een blokje dat niet overdreven lawaaierig maar wel met een lichte ademnood zijn werk deed. We hoopten toen al op de komst van de betere Fire-motor en die (een 1.1) kwam uiteindelijk gelukkig ook.

Er was ook een elektrische Fiat Cinquecento, de Elettra!
Wat niet gebeurde
Al met al konden we stellen dat Fiat een potentieel succesnummertje neer had gezet, al was het wel zo dat er nog wat ruwe randjes waren. In ieder geval zou de Panda het met deze nieuwkomer naast zich zwaar krijgen, verwachtten we. Daarom zetten we er dan ook op in dat de Panda niet veel later het veld zou moeten ruimen en de Cinquecento samen met de Uno de lage segmenten zou bemannen. Dat pakte anders uit, want de Panda bleek nog maar halverwege zijn levensduur te zijn. Pas in 2003 viel het doek voor de eerste generatie Panda. Wat ook niet uitkwam, was de verwachting dat er ook een 'vierdeurs' Cinquecento zou komen. De term vijfdeurs lijkt ons überhaupt beter passen, maar dat terzijde. Ook al claimden we dat er al prototypen gespot waren met twee extra portieren, een dergelijke Cinquecento is niet gekomen. Wél hadden we goed gezien dat Fiat een kansrijke knaller neer had gezet. Maar liefst 1,16 miljoen Cinquecento's zagen het daglicht en in Nederland werden er krap 30.000 verkocht.