ConvAirCar, een auto met vleugels - De Vluchtstrook
Zoals je een vliegende auto zou tekenen
Wie droomt er niet van in de file: even de denkbeeldige vleugels van de auto uitklappen om zo over de verkeersdrukte heen te vliegen. Het idee van de vliegende auto gaat al terug tot ver in de vorige eeuw. Velen hebben het geprobeerd, maar de ConvAirCar moet toch wel één van de meest opmerkelijke pogingen zijn.
Het fenomeen 'de vliegende auto' is nogal een breed onderwerp. Door de jaren heen zijn er immers talloze pogingen geweest van gevestigde en minder gevestigde namen om het concept op de markt te brengen. Daarbij treft men een flink aantal breekpunten, waarvan de kosten en de complexiteit in feite de voornaamste hobbels vormen. Een vliegende auto is slechts weggelegd voor de happy few en zelfs als je een flinke zak met geld hebt, moet je nog steeds een vliegbrevet halen om de auto op een veilige manier te kunnen bedienen. Daarnaast kun je natuurlijk ook niet naar believen opstijgen en landen. Het droombeeld dat hierboven geschetst is, van het opstijgen in de file, zou namelijk ontaarden in een totale chaos wanneer er meerdere vliegende auto's op de weg verschijnen.
Zoals gezegd zijn er veel pogingen geweest om de auto vleugels te geven. Vlak na de Tweede Wereldoorlog besloot de Amerikaanse vliegtuigfabrikant Convair, later vooral bekend vanwege zijn militaire vliegtuigen en raketten, om aan de slag te gaan met het idee van de vliegende auto. Ontwerper Ted Hall had de leiding over het project. De Convair Model 116 was de eerste poging van de vliegtuigfabrikant. Een andere benaming voor de creatie was ConvAirCar, een leuk gevonden samentrekking van 'Convair' en 'Air Car'. De Model 116 was een tweezitter die naar achteren toe taps toe liep. Het autootje stond op vier kleine vliegtuigwielen, maar het geheel was nog wel duidelijk herkenbaar en bruikbaar als een auto. Alleen de verlichting schitterde bij de 116 in afwezigheid. Achterin zat een luchtgekoelde Crosley-motor met 26 pk om de wielen aan te drijven.

De Convair Model 116 op een vliegveld.
De Model 116 onderscheidde zich natuurlijk pas echt van iedere andere auto op de weg door de vleugels en de staart die erbovenop zitten. In dat deel zat een tweede motor van de Franklin Aviation Company, die de propeller voorop aandreef. Die krachtbron was in eerste instantie goed voor 90 pk, later werd dat 95 pk. Door het afkoppelen van de vleugels en de gescheiden motoren kon de Model 116 gewoon gebruikt worden als auto. Dat principe doet filmliefhebbers wellicht denken aan de vliegende AMC Matador uit de Bondfilm 'The Man with the Golden Gun'. De Model 116 was bedoeld als prototype en maakte op 12 juli 1946 zijn eerste vlucht. In totaal vloog de Model 116 66 keer voordat de doorontwikkelde Model 118 zijn plaats innam.
Doorontwikkeling
Waar de Model 116 geen verlichting had, beschikte de Model 118 wél over twee ronde koplampjes. Ook liep de achterkant van de Model 118 iets verder door en oogde de auto wat gestroomlijnder dan zijn voorganger. Ook belangrijk: de Model 118 was een stuk bruikbaarder dankzij zijn vier zitplaatsen. De 118 was volgens hetzelfde principe gebouwd als de 116, met een afneembaar bovendeel. In dat bovendeel zat nu echter een 190 pk sterke vliegtuigmotor. De Model 118 was hierdoor in staat om in de lucht een topsnelheid van 201 km/h aan te tikken, 22 km/h harder dan de 116 maximaal kon vliegen.

De doorontwikkelde Model 118 in de lucht.
Corvair had ambitieuze plannen voor de Model 118. De vliegende auto moest een prijskaartje krijgen van $ 1.500 en men plande een productieaantal van 160.000 exemplaren. Een behoorlijk aantal, mede ingegeven door het feit dat Corvair dacht dat de 118 massaal gekocht zou worden om te verhuren op luchthavens. Tot het productiestadium kwam de gevleugelde auto nooit. Tijdens een demonstratievlucht op 18 november 1947 moest het eerste prototype van de 118 een noodlanding maken omdat de brandstof op was. De piloot kwam weg met lichte verwondingen, maar door de harde landing was de carrosserie van de 118 verworden tot schroot. Hij had voorafgaand aan het opstijgen gecheckt of er voldoende brandstof voorhanden was, maar keek daarbij naar de brandstofmeter van de auto, niet die van het vliegtuig. Een lullige en kostbare fout.
Na het incident bouwde Corvair een tweede prototype, maar dat bleek vergeefse moeite. Het enthousiasme voor het project was tanende en men zag er geen brood meer in. Op 29 januari 1948 maakte het tweede prototype zijn laatste vlucht.
Vandaag de dag
Het idee van de vliegende auto waart nog altijd rond in autoland. PAL-V, een Nederlands bedrijf, lijkt aardig ver in de ontwikkeling van zijn vliegende auto: de Liberty (foto 4). Die auto mag inmiddels de weg op en PAL-V verwacht volgend jaar goedkeuring voor het luchtruim te krijgen. Daarnaast zijn onder meer Toyota (foto 5), Hyundai (foto 6) en Cadillac (foto 7) aan de slag gegaan met dit idee. Wat de autofabrikanten bekokstoven, zijn echter geen vliegende auto's in de traditionele zin van het woord, maar VTOL's: een afkorting voor Vertical Take-Off and Landing. Feitelijk zijn dit min of meer drones die mensen kunnen vervoeren: individueel vervoer in de lucht. Die toekomstvisie wordt mogelijk al snel realiteit, want Hyundai wil in 2025 al zijn eerste vliegmachine klaar hebben.