Buick met gaatjes
Buick laat op de tentoonstelling in Detroit zijn nieuwe Park Avenue Ultra debuteren. De 2003-versie heeft drie zogenaamde 'portholes' in elk voorscherm. Ze vormen een functionele knipoog naar het rijke verleden van deze Amerikaanse GM-divisie.
Tekst Henny Hemmes
De nieuwe Park Avenue Ultra, die morgen in New York wordt onthuld heeft aan weerszijden drie gaten in het voorscherm. De Amerikanen herkennen die als de zogenaamde 'portholes', die in 1948 de Roadmaster convertible sierden. Buick-ontwerper Ned Nickles had ze niet opzettelijk zo ontworpen, maar had de gaten uit het metaal geknipt om er amberkleurige lichten in te monteren. Die lampjes, die aan en uit moesten gaan, moesten de indruk wekken dat er onder de kap een ongewoon sterke motor zat, waarvan de uitlaatspruitstukken roodgloeiend stonden. En hoewel sommige mensen zeggen dat het idee voor deze 'portholes' afkomstig is van de Buick Bug racewagen uit 1910, ze Nickles destijds dat hij het idee had gekregen van de jachtvliegtuigen uit de Tweede Wereldoorlog. Toen de productie manager het knipwerk van Nickles zag, vertelde hij directeur, Ed Ragsdale, dat Nickles zijn convertible had geruïneerd. Maar Ragsdale vond ze zó leuk, dat hij eiste dat de 1949 Buicks, die over slechts zeven maanden in productie zouden gaan, ze zouden krijgen. Maar dan zonder de lampjes. Op die manier debuteerde de VentiPorts in de 1949-modellen en daarmee waren de Buicks in één oogopslag herkenbaar. Buick heeft ze toegepast tot 1958. Daarna zijn ze zo nu en dan teruggekomen. Maar het heeft tot een paar jaar geleden geduurd voordat Buick weer serieus met de gaten is teruggekomen in zijn concept cars.
De nieuwe Park Avenue Ultra heeft Buick's bekende 3,8-liter V6 met supercharger onder de kap.