Achtergrond: de geschiedenis van Renault (Deel 1)

Eenzaam en onbegrepen

Louis Renault 1899
Met ruim 118 jaar geschiedenis behoort Renault tot de oudste nog bestaande automerken op de wereld. Het begon voor Louis Renault allemaal in het schuurtje achter het ouderlijke buitenverblijf, waarna hij zijn passie wist uit te breiden tot één van de grootste bedrijven van Frankrijk. Aanvankelijk werd hij gesteund door zijn familie, maar later klaarde hij de klus grotendeels in z'n eentje.

Vader Alfred en moeder Louise Berthe Renault zullen wel eens hebben gezucht als hun jongste zoon in een gezin van vijf zich weer eens niet op school meldt, maar gebiologeerd door techniek de dag doorbrengt als verstekeling op een trein en genietend van het vuur en de rook het mechaniek in zich opneemt. Of de stoomdriewieler van Léon Serpollet een proefrondje ziet maken vanuit zijn fabriek op Montmartre. Renault is een jonge tiener, Serpollet een enthousiaste dertiger. Dagen posteert Louis zich voor de fabrieksdeur, totdat hij door Serpollet wordt aangesproken. Hij ziet in de kleine Louis zijn evenbeeld. Trots als een pauw neemt Renault plaats naast zijn grote voorbeeld.

Passie
​Een tocht door de Franse hoofdstad volgt, inclusief een wiel dat van het voertuig afloopt. Voor Louis Renault is vanaf dat moment honderd procent duidelijk: hij wordt autofabrikant. Onderwijs is niet zo aan Louis besteed, maar de techniek heeft hij beslist in handen. Op jeugdige leeftijd legt hij met veel passie elektriciteit aan in het buitenhuis van de familie in Boulogne-Billancourt, onder de rook van Parijs. Uren, zo niet dagen brengt hij door in het tuinhuisje aldaar, waar een eenvoudige smidse is gecreëerd om Louis zijn vindingen te laten realiseren. De eerste auto's die in de Franse hoofdstad rondrijden, spreken bij hem tot de verbeelding. Alhoewel zijn ouders hem liever naar school laten gaan, houden ze hun benjamin niet tegen in zijn ontwikkeling. En maar goed ook, anders had het merk Renault wellicht nooit bestaan.

Militaire dienst
Als Louis vijftien jaar oud is, overlijdt plotseling vader Alfred en neemt zijn vijf jaar oudere broer Marcel de opvoedtaken over. Louis en Marcel zijn naast broers ook goede vrienden. Marcel neemt de dromen van zijn jongere broer serieus. Samen met broer Fernand krijgt hij het voor elkaar dat de jonge Louis toch zijn opleiding afmaakt. Eerst op de Ecole Centrale, waar hij samen met André Citroën in de banken zit, later bij fabrikant Delaunnay-Belleville, waar hij tot technisch tekenaar wordt geschoold. Dan gaat hij in militaire dienst, waar hij in de werkplaats van het 106e regiment diverse vindingen uitwerkt.
Na terugkeer koopt Louis een De Dion-driewieler waarmee hij kan experimenteren. De techniek wordt tot in de kleinste details bestudeerd en verbeterd. Het creërend vermogen van de jonge Renault blijkt enorm. Dat blijft zo tot aan zijn dood in 1944. Louis wil een eigen auto bouwen, geen kopie van wat er al is, maar een type met technische uitdagingen. Vrijwel alle auto's hebben in de pioniersjaren een overbrenging van de versnellingsbak naar de achterwielen door middel van een ketting. Een gevoelige, rumoerige en kwetsbare oplossing die om een radicale verbetering vraagt. Zo ontwikkelt Louis Renault de versnellingsbak met tandwieloverbrenging naar een cardan tussen de achterwielen.

Prise directe
Hij legt zo de basis voor de versnellingsbak zoals we die in onze huidige auto's nog steeds kennen. Eén van de kenmerken van die bak is een directe overbrenging van het motortoerental, de zogenaamde prise directe. Daarvoor vraagt hij een patent aan dat ook wordt verleend. Het is een van de eerste van de vele patenten op zijn naam. Een indrukwekkend deel daarvan zorgt voor structurele technische wijzigingen in de automobieltechniek. Niet alleen bij Renault zelf, maar ook bij vele andere merken en dat levert Louis Renault weer een constante stroom aan inkomen op. Hij blijkt niet alleen in de techniek zeer goed thuis, maar weet zijn jaar op jaar groeiende bedrijf ook financieel tot aan zijn dood in goede banen te leiden, waardoor hij tot aan de Tweede Wereldoorlog tot de rijkste industriëlen in Frankrijk mag worden gerekend.

Dodelijk ongeval
De familiegeschiedenis van Renault is wat minder gelukkig dan die van de autofabriek. De in 1877 geboren Louis Renault verliest als tiener al twee zussen, terwijl zijn vader Alfred Renault op 7 juni 1892 op 63-jarige leeftijd het leven laat. Hij is een gerespecteerd zakenman en fabriceert en handelt in knopen en lakens. Fernand Renault is het tweede kind in het gezin. Hij wordt op 28 november 1864 geboren. Naast het feit dat hij het bedrijf van vader Alfred voortzet, is hij samen met zijn broer Marcel Renault op 25 februari 1899 oprichter van Renault Frères. Dat klinkt wellicht vreemd, want het is toch juist Louis Renault die het technisch vernuft achter de firma is? Dat klopt, maar de Franse wet schrijft een minimum leeftijd voor bij het oprichten van een bedrijf en die leeftijd heeft Louis op dat moment nog niet bereikt.
Ook na de oprichting van Renault Frères verloopt de familiegeschiedenis allesbehalve rooskleurig. Marcel Renault overlijdt als gevolg van een ongeval In de stedenrit Parijs-Madrid. Hij raakt van de weg, rijdend in een stofwolk van zijn voorganger. Vanaf 1903 zijn Louis en zijn oudste broer Fernand degenen die het bedrijf voortzetten. Ook Fernand krijgt echter niet de gelegenheid zijn klus af te maken. Hij overlijdt op 22 maart 1909 op 44-jarige leeftijd. Moeder Berthe Renault-Magnien heeft bij leven niet alleen haar man, maar ook vier van haar vijf kinderen verloren. Zij overlijdt in 1917 en wordt bijgezet in het familiegraf op de begraafplaats van Passy, vlakbij de Place Trocadéro. Nog geen achttien jaar na oprichting van zijn zeer succesvolle bedrijf en tegen de afloop van de Eerste Wereldoorlog staat Louis Renault er helemaal alleen voor.

Beeldschone dame
Heeft Louis Renault dan tenminste geluk in de liefde? Helaas, ook op dat vlak lacht het leven de sociaal wat onhandige autobouwer niet toe. Tijdens een proefrit in Parijs, in 1902, botst hij op een rijtuig op het plein voor het Gare de l'Est. De beeldschone dame die uitstapt, is de in januari 1879 geboren zangeres Jeanne-Marguerite Frère, beter bekend onder haar artiestennaam Jeanne Hatto. Louis is op slag verliefd. Dagen, zo niet weken lang rijdt hij elke ochtend op exact hetzelfde tijdstip langs haar huis, maar de luiken blijven gesloten. Hij haalt alles uit de kast om deze zo onbereikbare dame voor zich te winnen. Een mand met vers geschoten wild wordt zonder bericht geretourneerd. Hij koopt avondkleding en gaat naar het theater. Sterker, hij weet zelfs in de kleedkamer te komen, waar Jeanne, omringd door snobs, hem geen blik waardig gunt. Weken lang laat Louis Renault bij Jeanne Hatto een boeket bloemen bezorgen met slechts het kaartje van de leverancier. Uiteindelijk hoort zij van de bloemist dat 'monsieur Renault' zojuist voor een jaar lang elke dag bloemen heeft betaald. De sopraan zwicht voor deze charme.

Kasteel
En dat is maar goed ook. Vanaf het moment dat Louis Renault verliefd is geraakt, is hij zichzelf niet meer. Zijn werk lijdt eronder. Het tweetal betrekt een klein kasteel in Villiers-le-Bâcle, waar Renault geniet van het eenvoudige leven op het platteland. De ware aard van hem komt hier direct boven. Gekleed in overal met laarzen werkt hij in de weekends samen met de tuinman. Op advies van beeldend kunstenaar Pierre-Félix Masseau richt hij het huis in volgens de regels van de Art Nouveau. In het dorp laat hij de putten uitdiepen en de wasplaats renoveren. Hij brengt zelfs leven en orde in de 'wildernis' van het platteland door de boeren in de omgeving te adviseren hoe ze hun weilanden moeten draineren. In Billancourt maakt hij pompen en leidingen.

Verveeld
Voor Louis is Villiers-le-Bâcle de ideale omgeving, maar Jeanne verveelt zich stierlijk. Familie en vrienden die het paar bezoeken, worden rijkelijk overladen met maaltijden en drank, maar krijgen van Renault ook spades, hamers en troffels in de hand om mee te helpen. Als Jeanne en Louis in de lente van 1903, bemodderd en besmeurd met olie en vet, thuis komen nadat een auto het onderweg heeft begeven, is voor de beroemde en gelauwerde zangeres de maat vol. Dit trekt ze niet langer. Louis is een rastechneut, die de taal van de arbeiders spreekt en in een totaal andere wereld leeft. Ze gaan uit elkaar, maar raken nooit helemaal los van elkaar. Ondanks diverse pogingen van Louis trouwt hij nooit zijn Jeanne, maar blijft zij wel tot het einde toe zijn vertrouweling en treedt zij ook op Louis' landgoed in het Normandische Herqueville veelvuldig op als gastvrouw, tot en met de Eerste Wereldoorlog.
Alles wat Louis Renault beet pakt, glijdt met dezelfde passie en toewijding door zijn vingers. Hij duldt echter geen tegenstand. Of het nu gaat om de aankoop van panden en terreinen in Boulogne-Billancourt of om de uitbreiding van zijn landgoed in Herqueville; overal gaat hij hetzelfde te werk. Met lichte of zware druk krijgt hij zijn zin. Renault is de eerste die 's ochtends het licht aan doet en meestal ook de laatste die 's avonds weer vertrekt. Trouwe medewerkers kunnen op zijn steun rekenen, Louis behandelt ze als de familieleden die hij zelf niet meer heeft.

Later vandaag het tweede deel van Louis Renaults levensverhaal, waarin hij van Renault een wereldmerk maakt en uiteindelijk, beschuldigd van collaboratie, wegkwijnt in de gevangenis.

Dit verhaal verscheen eerder in AutoWeek 21/2017.

PRIVATE LEASE Renault

Lezersreacties (18)

Reageren

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.