Lotus Europa

Lotus-baas en oprichter Colin Chapman vond het altijd belangrijk om zijn straatauto's betaalbaar te houden. Vandaar ook dat hij voor de Europa, gelanceerd in 1966, koos voor een 1.470 cc-motor die afkomstig was uit de brave Renault 16 en die direct achter de voorstoelen werd gemonteerd. Nadeel is echter dat die viercilinder slechts 78 pk levert en dat vermogen past toch niet helemaal bij de snelle looks van de ranke Europa.

De auto is slechts 108 centimeter hoog - maar zes centimeter meer dan de ultralage Ford GT40 - en daarmee is het instappen ook niet voor harkerige types weggelegd. Het model was getekend door Ron Hickman, die ook zijn handtekening onder de ontwerpen van de Lotus Elan en Elite had gezet. Hickman lijkt daarbij sterk te zijn geïnspireerd door de Deep Sanderson 301 van de excentrieke autobouwer en Christopher Lawrence, die vier jaar voor de Europa verscheen.

Hoe dan ook: in 1969 kwam de mk2-versie en weer twee jaar later besloot Lotus de Renault-motor te schrappen en daarvoor in de plaats een Ford Cosworth-blok te monteren. Deze viercilinder had 1.558 cc en dankzij een cilinderkop van Lotus zelf twee bovenliggende nokkenassen, vandaar ook dat de meeste van deze modellen met Twin Cam worden aangeduid. Hij is er in uitvoeringen met 116 en met 126 pk. Die laatste is tot een topsnelheid van 200 km/h in staat. Er werden in totaal bijna 9.000 Europa's gebouwd, waarvan de laatste in 1975 van de band bij Lotus in Norfolk rolde.