Weblog Bas – Met de Copen naar Hamburg is spelen met je leven
Toch maar het Daihatsu'tje gepakt naar Hamburg. De Copen stond al zo lang stil en het idee was uitdagend; driehonderd kilometer in een open dwerg over de autobahn, lachen. Dus daar ging ik, met mijn motorkapje van papier-maché in het benarde zitkuiltje dat me na een aanrijding compleet had ingeblikt.
Spelen met je leven? Wel in de zin dat je iets met nul sterren in de Euro NCAP rijdt. Ik heb geen illusies. Een frontale klap met zestig wordt je dood. Aan de airbag in dat Momo-stuurtje heb je niks. De prestaties van de Copen daarentegen lijken op papier meer dan voldoende. Met 87 pk voor maar 850 kilo zou je met dat kittige zestienkleppertje toch soepel moeten kunnen inhalen. Een dodenrit was het pas echt geweest met een Eend of een Kever. Daar gingen mijn ouders vroeger met ons achterin gewoon mee op vakantie, moet je je voorstellen.
Maar toen, vergat ik gemakshalve even, was iedereen ook veel trager dan nu. En daar had ik me als kleine Duitsland-ganger vrij dramatisch in misrekend. Jouw traagheid is tot daaraan toe. Het probleem is de snelheid van anderen. Iedereen rijdt met zijn turbo of EV gemakkelijker snel dan ooit. Kleine youngtimers met ongeblazen benzinemotoren komen in 2025 niet meer mee. Op de brede snelweg van Bremen naar Hamburg dreef ik ingeklemd tussen de snelle Audi’s op de linker- en de truckers op de rechterbaan als stuurloos wrakhout in een woeste oceaan. Jij moet het bij baanwissels van je koppel hebben, dat er niet is – 120 newtonmeter bij 4.400 toeren. Voor inhalen moet je terug naar vier en dan vol gas dat konvooi vrachtwagens voorbij. Wel eerst goed kijken of er niet per ongeluk een BMW met ruim 200 nadert.
Doodvermoeiend. Ik heb een paar keer met het hart in mijn keel gezeten. Bij de oprit naar de snelweg vanuit Hamburg werd ik net niet verpletterd door een naar rechts afslaande trucker die mijn autootje over het hoofd zag. Het scheelde tien centimeter en die lijken nog dichterbij als je zo laag zit. Toen ik na mijn bijna-noodstop weer volgas accelereerde om me tussen twee vrachtwagencombinaties in te wurmen, lukte het me maar net. Gelukkig is het uitzicht rondom prima. Zagen anderen jou maar net zo goed als andersom.
In de journalistiek worden graag kritische vraagtekens geplaatst bij de excessieve vermogensgroei van vooral elektrische auto’s. Ik ben op dat punt ook niet vies van een rondje mopperen. 400 pk voor een leaseauto, doe normaal. Dit is de keerzijde: als elke brave stekker-Koreaan met 200 pk rondrijdt, kun je gewoon niet achterblijven. Vermogen is veiligheid. Dat is niet alleen een Duits probleem, hoeveel sneller daar ook wordt gereden dan bij ons. Zonder een pot pk’s en een stevige bak koppel ben je ook in Nederland tegenwoordig al snel een gevaar op de weg. Bij gecombineerde op- en afritten als die op de A32 ter hoogte van Heerenveen ben je dankbaar voor de superkrachten van je stekkerbak. Eigenlijk bizar dat het nooit gaat over prestaties als veiligheidsvoorwaarde. Als veiligheid je dierbaar is, en als je consequent wilt zijn, zou je als overheid die kleine oude turboloze auto’s van de snelweg moeten bannen.
De Copen deed het verder voortreffelijk, Japan laat je nooit in de steek. Maar dat retourtje Hamburg was eens en nooit weer. Zo’n kei-car is wel heerlijk in de stad, merkte ik in de Hamburgse parkeergarage. Met een breedte van 1 meter 47 pas je overal tussen. Zet je Copen altijd wel zo ver mogelijk met de neus naar voren, anders rijdt er zo iemand met een Tesla bij je binnen in de waan dat hij een gaatje had gevonden.
Weemoedig herlees ik de Autoweek-test van achttien jaar geleden. “De Daihatsu Copen heeft het aaibare dat vrouwen zeker zal aanspreken, maar of ze ook zo gecharmeerd zullen zijn van zijn spartaanse karakter, moet nog blijken.”
Laten we het eens over mannen hebben, jankt mijn rug.
Uch!

Bas van Putten
Columnist/Schrijver
Bas van Putten is schrijver en columnist voor diverse kranten en tijdschriften. Zijn wortels liggen in de muziek, maar zijn hart gaat al jaren uit naar auto's.