Was Honda gewoon te vroeg?
Ik rijd 's ochtends op weg naar de redactie vaak achter een Honda HR-V. Je weet wel, zo'n compacte cross-over. Een opmerkelijk ding, zoals het merk ons de afgelopen decennia wel vaker verraste met bijzondere modellen. Maar die HR-V was zijn tijd toch wel ver vooruit hoor. Eind jaren negentig had Honda 'm al, terwijl je dat soort cross-overs pas nu echt goed van de grond ziet komen. Compacte, hoogpotige creaties van een meter of vier in lengte!
Maar denk ook aan de Civic Shuttle van de jaren tachtig van de vorige eeuw. Compacte mpv-achtige auto's, de mannen van Honda hadden het allemaal al bedacht maar de credits gaan naar de Renault Scénic…Die kwam pas ruim tien jaar later.
Daar had Honda met een wat beter geoliede marketingmachine toch meer uit kunnen halen?
Ze waren denk ik te vroeg. In de jaren tachtig had de Europese autokoper nog geen behoefte aan creatieve uitspattingen. We reden in uiterst conservatieve Opels, Volkswagens, Peugeots, noem maar op. Gek doen op autogebied, daar waren we helemaal niet bezig. De Koude Oorlog, bang voor de bom, behoefte aan duidelijkheid en dan komen die Japanners opeens aanzetten met ophoogde Civic… We waren er denk ik nog niet aan toe.
En in 1999 was de markt blijkbaar ook nog niet rijp voor een compacte cross-over. Uiteindelijk zijn er in een jaar of vier 1.884 HR-V's verkocht in Nederland.
Ik was deze week in Parijs bij Peugeot om onder meer de 2008 te bekijken. Qua design een veel serieuzere cross-over, maar toch moest ik weer aan de Honda HR-V denken. Want als je kijkt wat er dit jaar allemaal aan compacte cross-overs op de markt komt, dan had die HR-V samen met de Nissan Juke de clown kunnen uithangen tussen de genoemde Peugeot, maar ook de Renault Captur, de Opel Mokka of de Mini Countryman. Om even aan te geven dat de markt nu blijkbaar wel toe is aan hoogpotig compact spul.
Jammer Honda, jullie waren weer te vroeg.

Stephan Vermeulen
Coördinator Tests
Na 20 jaar bij AutoWeek zo’n beetje alles wel gedaan en meegemaakt. Sinds 2012 chef redactie maar streeft er nog altijd naar om tien procent van zijn werk te laten bestaan uit bezigheden met auto’s zelf. Da’s tenslotte toch de reden dat -ie dit werk is gaan doen. Passie voor auto’s van kleins af aan, spelde op zijn twaalfde testjaarboeken, kocht de eerste AutoWeek een paar dagen voor zijn dertiende verjaardag van zijn zakgeld. Jawel, dat ene nummer dat in januari 1990 voor een gulden in de winkel lag. De oorzaak van dat velen nog denken dat AutoWeek de eerste jaren altijd een gulden kostte, maar op de tweede stond toch echt een prijs van Hfl. 1,95! Dat hij twaalf jaar later zelf in dienst zou treden bij het autoblad had hij nooit gedacht. Na de middelbare school bracht de opleiding HEAO-economisch linguistisch, zeg maar een soort CE met extra aandacht voor vreemde talen, hem bij de BMW-importeur, en later die van Opel. Een carrière in de autobranche was het beoogde pad, maar het liep anders. Eind 1999 zocht een journalistiek bureau een autoredacteur, en zo kwam hij terecht in de autojournalistiek. Iets meer dan twee jaar later was daar de overstap naar AutoWeek. Tests, nieuws, bijdrages aan de occasionrubriek en een jaar later ook in bezit van een racelicentie. Twintig jaar bij een werkgever, het is iets dat niet meer van deze tijd lijkt maar sowieso is het werk door de jaren heen zo vaak veranderd dat je bijna geen jaar hetzelfde doet qua werk. En de veranderingen in autoland gaan momenteel sneller dan ooit, dus ook dat maakt de werkzaamheden anders. Sinds 2021 naast chef redactie ook coordinator online.