Stereotypisch

Middelvinger

Stereotypes, ze zijn vaak weinig constructief maar o zo leuk. Hierbij een, volledig incomplete, lijst van dagelijkse verkeerstypetjes.

1. De polesitter

Moet bij een invoeg- of ritssituatie altijd als eerste op de hoofdrijbaan komen, ongeacht wat daarvoor moet gebeuren. Verdrijvingvlakken en andere wegbelijning zien er voor dit type weggebruiker uit als kerbstones die gebruikt kunnen worden om nog gauw een positie te winnen voordat aangeschoven dient te worden in het overige deelnemersveld. Mochten andere weggebruikers de polesitter hierbij hinderen, dan wordt een agressieve, zijwaartse (schijn)beweging niet geschuwd

2. De ritskruisridder

Heeft leren ritsen volgens de regels van een, meestal zelfbedacht, Heilig Verkeersgeschrift en leeft de geboden van dit denkbeeldige schrift met bijna religieus fanatisme na. Ritsen dient volgens de leer minimaal een kilometer voordat de rijstrook daadwerkelijk verdwijnt te gebeuren, wie dit niet doet is een heiden. Doet er alles aan om ongelovigen middels uitremacties en het vormen van rijdende blokkades te bekeren en laat uit principe niemand ertussen binnen 400 meter van het verdrijvingvlak. Levert in combinatie met nummer 1 meestal extra filekilometers op.

3. De scherprechter

Net als nummer 2 vervuld van z'n eigen gelijk, maar beperkt zich niet tot één verkeerssituatie. Altijd en overal op z'n hoede om verkeeronjuist gedrag middels snelrecht te corrigeren. Verleent een misdadiger geen voorrang, dan geeft de scherprechter nog wat extra gas, om met groot licht en hevig toeterend vlakbij de overtreder tot stilstand te komen in de hoop dat deze het afleert. Heeft zichzelf het recht verstrekt om medeweggebruikers af te snijden als deze in de ogen van de zelfbenoemde verkeersmagistraat op onjuiste wijze voordeel hebben verkregen, bijvoorbeeld in de file.

4. Het winkelwagentje

Slingert als een volgeladen boodschappenkarretje tussen de rijstroken om, zeker in langzaamrijdend verkeer, enkele plekjes op te schuiven. Wordt boos en bovendien onberekenbaar als blijkt dat dit slechts naar achteren toe gebeurt. Staat ook niet boven het rijden over parkeerplaatsen en tankstations in de strijd om enkele seconden of in het gunstigste geval een minuutje te winnen. Komt geregeld in aanvaring met een nummer 3, vaak tot grote hilariteit van de overige medeweggebruikers.

5. De Groenlinkser

Is blijkbaar van mening dat de linker rijstrook de enige juiste is, maar is niet bereid om die te gebruiken waar die voor bedoeld is, namelijk inhalen. Kachelt gerust kilometers lang met 90 rechtuit, terwijl er geen ziel op de rechterstrook te bekennen is. Alle andere weggebruikers zitten namelijk vast achter dit type en proberen deze middels lichtseinen, claxonneren en handgebaren te bewegen om op te schuiven. Volgens de Groenlinkser zijn die mensen echter allemaal maniakken, snelheid is immers dodelijk en met 90 ligt je verbruik lekker laag.

6. De Bumpersticker

Klaarblijkelijk fervent liefhebber van een goede stroomlijn, want wie op een vingerdikte van z'n voorganger rijdt vangt minder luchtweerstand. De snelheid van de voorganger is daarbij niet belangrijk en ook het feit dat genoemde voorganger vaak geen andere optie heeft wegens overig verkeer doet niet ter zake. Heeft een broertje dood aan nummer 5 en is meestal na 10.000 kilometer door een setje remblokken heen wegens braketests van nummer 3.

7. De straaljager

Vliegen het liefst met 170 kilometer per uur over de weg en vinden dat de eigen stuurmanscapaciteiten een dergelijke snelheid tot een verantwoorde onderneming maken. Ook het feit dat de auto soms met de chassisbalken over de sloot door de APK keuring is gekomen wordt geheel gecompenseerd door het ongekende eigen talent. In het geval van een nieuwe auto heeft dit type de neiging om nog net wat extra snelheid te maken, met ABS, ESP en andere hulsystemen kun je immers makkelijk in 40 meter stilstaan vanaf 200 km/h. Vliegt vaak met hoge snelheid op een nummer 5 af en transformeert daarna in een nummer 6.

8. De regelneef

Heeft het theoriegedeelte van het rijexamen meestal met een cum laude vermelding voltooid en past de regels fundamentalistisch toe. Bij groen licht mag je doorrijden, ook als de gehele kruising vaststaat en het dus volstrekt zinloos is. Rijdt altijd exact de aangegeven snelheid en is niet bereid om tijdens inhaalacties extra gas te geven. Dat het overige verkeer dan maar van Amsterdam tot Amersfoort moet wachten tot de inhaalklus klaar is, maakt dan ook niet uit. Verdedigt dit gedrag met de stelling "ik rij al 120 en harder mag je toch niet".

9. De pragmaticus

Doodsvijand van nummer 8 want is van mening dat regels er zijn om gebroken te worden, het moet allemaal wel een beetje doorstromen. Trottoirs en fietspaden zijn er om in geval van opstopping benut te worden, eventuele fietsers en voetgangers dienen plaats te maken, die betalen namelijk geen wegenbelasting en hebben dientengevolge geen rechten. De eerste vijf seconden rood zijn technisch gezien ook nog oranje en de maximumsnelheid dient meer als richtlijn.

10. De grootheidswaanzinnige

Centrum van het universum zodra het autoportier dichtslaat en per definitie verheven boven alle verkeersregels. Die dienen er slechts toe om de plebejers in het gareel te houden terwijl Hijzelf de weg naar eigen inzicht mag gebruiken. Komt daardoor geregeld in aanvaring met nummers 1 t/m 9 en ook andere nummers 10, maar maalt daar niet om, want weet dat hun mening nietig is. Beschouwt de weg als persoonlijk eigendom waarop andere automobilisten slechts gedoogd worden.

Lezersreacties (86)

Reageren

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.