Modeltypische aandoeningen
Bij het zien van een Alfa 145 met een losbungelende kentekenplaatverlichting kwam het weer boven. De 146 die ik elf jaar geleden reed had er ook vaak last van. En zo zijn er wel meer van die typische problemen waar bepaalde modelseries mee kampen. Om nog even bij de Alfa 146 te blijven, vaak zag je de achterlichten niet op volle sterkte branden. Da's echter altijd nog beter dan lampen die het helemaal niet doen. En dat brengt me bij de Volkswagen Golf IV. Hoe vaak zag je die niet met een defect achterlicht? Nog zo'n Golf IV-kwaal (en ook bij de Bora en de Passat uit dezelfde tijd), de beschermplaat onder motor en versnellingsbak die half loshangt.
Zichtbare gebreken of aandoeningen, je zou er een studie van kunnen maken. Een makkie is de Opel Astra F, als je er een ziet, let dan maar eens goed op de achterste wielkasten. Grote kans dat ze aangevreten zijn door het roestmonster. Da's ook de reden dat je nooit meer een Kadett E tegenkomt.
En dan waren er nog die verkleurde wielkastranden van de Opel Corsa B. Dat zag er echt niet uit. Tegenwoordig zie je vaak dat ze mee gespoten zijn in de kleur van de carrosserie.
Gelukkig heb ik zelf een eerste generatie Ford Focus van na de facelift, want bij de eerste serie zie je dikwijls dof uitgeslagen koplampen.
De minst oude auto waarvan ik een typisch zichtbaar gebrek kan noemen is de VW Fox. Die hebben vaak een slecht sluitende tankdop.
Geen Japanners in deze lijst? Tja, een rode Toyota Starlet is vaak roze geworden maar dat zie je ook bij rode auto's van andere merken.
Of heb ik nog bekende aandoeningen, die je van de buitenkant ziet (dus geen problemen met draagarmen etc.), aan bepaalde modelseries gemist?

Stephan Vermeulen
Coördinator Tests
Na 20 jaar bij AutoWeek zo’n beetje alles wel gedaan en meegemaakt. Sinds 2012 chef redactie maar streeft er nog altijd naar om tien procent van zijn werk te laten bestaan uit bezigheden met auto’s zelf. Da’s tenslotte toch de reden dat -ie dit werk is gaan doen. Passie voor auto’s van kleins af aan, spelde op zijn twaalfde testjaarboeken, kocht de eerste AutoWeek een paar dagen voor zijn dertiende verjaardag van zijn zakgeld. Jawel, dat ene nummer dat in januari 1990 voor een gulden in de winkel lag. De oorzaak van dat velen nog denken dat AutoWeek de eerste jaren altijd een gulden kostte, maar op de tweede stond toch echt een prijs van Hfl. 1,95! Dat hij twaalf jaar later zelf in dienst zou treden bij het autoblad had hij nooit gedacht. Na de middelbare school bracht de opleiding HEAO-economisch linguistisch, zeg maar een soort CE met extra aandacht voor vreemde talen, hem bij de BMW-importeur, en later die van Opel. Een carrière in de autobranche was het beoogde pad, maar het liep anders. Eind 1999 zocht een journalistiek bureau een autoredacteur, en zo kwam hij terecht in de autojournalistiek. Iets meer dan twee jaar later was daar de overstap naar AutoWeek. Tests, nieuws, bijdrages aan de occasionrubriek en een jaar later ook in bezit van een racelicentie. Twintig jaar bij een werkgever, het is iets dat niet meer van deze tijd lijkt maar sowieso is het werk door de jaren heen zo vaak veranderd dat je bijna geen jaar hetzelfde doet qua werk. En de veranderingen in autoland gaan momenteel sneller dan ooit, dus ook dat maakt de werkzaamheden anders. Sinds 2021 naast chef redactie ook coordinator online.