Mazda: al 10 jaar het Alfa van Japan
Vanochtend bij het openen van deze website knalde de nieuwe Mazda 6 Sportbreak me tegemoet. En ik liep al met het idee om een weblog over het Japanse merk te schrijven want toen gisteren de eerste beelden van de volgende Mazda 3 opdoken, besefte ik hoe lekker het merk alweer tien jaar bezig is. Vandaag dus effe lekker MazdaWeek uithangen.
In mijn eerste jaar bij AutoWeek, 2002, leken de Japanners te ontwaken uit een duffe periode. Na de doodsaaie laatste 626 kwam de sprankelende 6. Een auto die overliep van het enthousiasme. Ik weet nog hoe we bij de persintroductie tekeergingen in het Taunus-gebergte ten noorden van Frankfurt, met een 2.3 S-VT. Je nam die irritante zoom-zoom-slogan gewoon voor lief. Het vreselijk blije liedje, dat ook bij de tv-commercials te horen was, zit nog in m'n hoofd. Al komt dat natuurlijk ook wel doordat Mazda 's avonds bij het persdiner Afrikaanse danseressen liet aanrukken om het nog eens extra ten gehore te brengen.
Overdreven of niet, dat ge-zoom-zoom, sinds die tijd is Mazda wel een bepaalde richting uitgegaan. Want de 3, de tweede 6, de CX-5, het zijn uiterst entertainende auto's. Erg uitgesproken. Erg sportief vooral. Daarmee spreken ze misschien niet allemaal een erg brede doelgroep aan, het merk staat wel ergens voor.
En qua design gaat het ook de goede kant op. Met de 5 hebben ze misschien een steekje laten vallen, maar ach, kijk eens hoe sprankelend een Volkswagen Touran eruitziet…
Ik geloof niet dat de nieuwe 3 er helemaal uit komt te zien als de auto die nu op de site staat. Dit is een studie. Vergevorderd maar vast niet de 3 die over anderhalf jaar in de showrooms komt te staan. Maar ook al gaan ze 'm hier en daar wat bijschaven, dan nog blijft er een hartstikke leuke, kekke compacte middenklasser over.
Het Alfa uit Japan is gewoon goed bezig.

Stephan Vermeulen
Coördinator Tests
Na 20 jaar bij AutoWeek zo’n beetje alles wel gedaan en meegemaakt. Sinds 2012 chef redactie maar streeft er nog altijd naar om tien procent van zijn werk te laten bestaan uit bezigheden met auto’s zelf. Da’s tenslotte toch de reden dat -ie dit werk is gaan doen. Passie voor auto’s van kleins af aan, spelde op zijn twaalfde testjaarboeken, kocht de eerste AutoWeek een paar dagen voor zijn dertiende verjaardag van zijn zakgeld. Jawel, dat ene nummer dat in januari 1990 voor een gulden in de winkel lag. De oorzaak van dat velen nog denken dat AutoWeek de eerste jaren altijd een gulden kostte, maar op de tweede stond toch echt een prijs van Hfl. 1,95! Dat hij twaalf jaar later zelf in dienst zou treden bij het autoblad had hij nooit gedacht. Na de middelbare school bracht de opleiding HEAO-economisch linguistisch, zeg maar een soort CE met extra aandacht voor vreemde talen, hem bij de BMW-importeur, en later die van Opel. Een carrière in de autobranche was het beoogde pad, maar het liep anders. Eind 1999 zocht een journalistiek bureau een autoredacteur, en zo kwam hij terecht in de autojournalistiek. Iets meer dan twee jaar later was daar de overstap naar AutoWeek. Tests, nieuws, bijdrages aan de occasionrubriek en een jaar later ook in bezit van een racelicentie. Twintig jaar bij een werkgever, het is iets dat niet meer van deze tijd lijkt maar sowieso is het werk door de jaren heen zo vaak veranderd dat je bijna geen jaar hetzelfde doet qua werk. En de veranderingen in autoland gaan momenteel sneller dan ooit, dus ook dat maakt de werkzaamheden anders. Sinds 2021 naast chef redactie ook coordinator online.