Linkse auto's - Weblog
Daar stond een oude Renault Kangoo, hoog, smal en onhandig. Zo uit een andere tijd, zo puur op nut gebouwd. Niet om aan te zien, vond ik vroeger. Nu val ik er als een blok voor. It grows on you. Hoe charmant, hoe vertederend, hoe historisch.
“Linkse auto’s bestaan eigenlijk niet meer”, verwoordde mijn medewandelaar mijn gevoelens. Links zou trouwens een onvolledige typering zijn. Het Kangoo-profiel is incompleet zonder de kwalificaties vriendelijk, ingetogen en nuchter – niet toevallig allemaal woorden uit een andere tijd. Wij zien onszelf tegenwoordig als sportief, exuberant, emotioneel, dynamisch. Die eigenschappen verwachten we ook van onze auto’s, en die zien er dus nogal anders uit dan toen. Niet langer lief maar stoer en dreigend, veel en vol. Bold statements, zeggen de designers dan in hun verknipte turbotaal.
Hoe dan ook kon dat Kangoo’tje nooit een VVD-bak zijn. Hoe stigmatiserend het ook klinkt, het was inderdaad een auto voor mensen uit de alternatieve hoek. Hobbits met maling aan status en uiterlijk vertoon, met functionele behoeften en een licht tegendraadse levensstijl. PvdA stemmende schoolmeesters, yoga-instructeurs, wildkampeerders, jonge kunstenaressen met een hoge sympathiefactor en/ of een hond.
Die konden niet Duits rijden. Want kom zeg, Duits was voor de aangepaste burgerij. Lichtmetaal? Je wist niet eens wat het was. En ruimte was veel belangrijker dan vermogen. Met zo’n mentale plattegrond kon je drie auto’s kopen. De Berlingo, de Fiat Doblò of de Kangoo.
Waar is de Kangoo-rijder gebleven? Nou, die is aan het uitsterven. Incidenteel zie je nog een vriendelijke bejaarde mijnheer met een spierwitte ringbaard voor een museum of een tuincentrum uit zijn krasse mpv’tje stappen. Dan weet je twee dingen zeker; hij is de eerste eigenaar en hij houdt zijn Kangoo tot hij door zijn hoeven zakt. Zo’n praktische auto vindt hij nooit meer. De door het ik-tijdperk verpletterde cultuur van nobele bescheidenheid neemt hij mee in zijn graf. Het compacte personenbusje bleek een doodlopende weg.
De Berlingo is er nog. Vraag niet hoe. Hij is te groot en te plomp geworden. Bovendien verkoopt Stellantis hem nu ook met Opel-logo als de nieuwe Combo - dodelijk bezwaar voor de Francofiel die de Kangoo-mens van nature is. Van de Doblò en de Kangoo zijn hier alleen nog de bestelversies verkrijgbaar. De laatste Kangoo-rijders-oude-stijl kunnen naar Dacia uitwijken voor een Dokker of Lodgy, maar dan houdt het op. De jongere ex-Kangoo-rijder met een behoorlijk inkomen is overgestapt naar een Tesla, de niet-pensioengerechtigde Kangoo-pechvogel uit wraak naar een theoretisch minder onbetrouwbare VW Caddy.
Dus daar staat hij, een vergeten souvenir uit andere, betere tijden. Wie ziet nog hoe geniaal hij was? Vier meter lang, geen 1100 kilo zwaar, 650 liter bagageruimte en met neergeklapte achterbank 2600. Simpele 14 inch wielen. Eenvoud troef, maar in alle bescheidenheid een transportprofessional waar al die opgeblazen suvs van tegenwoordig niet aan kunnen tippen. Van alle nieuwe auto’s die ik afgelopen jaren reed vertederde er niet een me zoals deze. Zo liet de aanblik van die Kangoo me op slag beseffen wat een pesthekel ik aan veel moderne auto’s heb. Ze zijn net Twitter, met hun grote bekken.
Geef ons de lieve, brave, linkse auto terug. Ik kan geen twintig inch meer zien.

Bas van Putten
Columnist/Schrijver
Bas van Putten is schrijver en columnist voor diverse kranten en tijdschriften. Zijn wortels liggen in de muziek, maar zijn hart gaat al jaren uit naar auto's.