Test: Suzuki Splash (2008)

Plens koud water

Suzuki Splash
Suzuki SplashSuzuki SplashSuzuki SplashSuzuki SplashSuzuki SplashSuzuki Splash
AutoWeek 7
AutoWeek 7

Je leest het in AutoWeek 7

De Suzuki Wagon R+ is niet meer. Om een einde te maken aan het oude-mensen-imago van z'n mini-MPV gooit Suzuki het met de nieuwe Splash over een andere (lees 'hippere') boeg. Is de nieuwe plens water uit Japan verfrissend genoeg?

Het lijkt wel alsof Suzuki liever niet meer herinnerd wil worden aan de Wagon R+. U weet wel, dat kleine doosje op wielen dat nog het meest wegheeft van een rijdend bushokje. Als het aan Suzuki ligt, mogen we de nieuwe Splash ook niet als een directe opvolger zien, maar als 'n compleet nieuw model. Dat is marketingpraat, want de Splash volgt de Wagon R+ wel degelijk op. Aan de andere kant: de Wagon R+ (soms gekscherend Wagon R 50+ genoemd) was vooral in trek bij ouderen, en met zo'n imago wil je in deze snelle tijd natuurlijk niet langer geassocieerd worden. Toch?

Hoe dan ook, nu is er de nieuwe Splash, en vergeleken met de Wagon R+ is zijn uiterlijk een verademing. Waar z'n voorganger vooral deed denken aan een stel slaperige ogen, hebben de looks van de Splash meer het effect van 'n plens koud water in je gezicht als je net wakker wordt. Het is nog steeds niet een superspannende auto om te zien, maar de simpele schoenendoosvorm is verleden tijd. De uitgeklopte wielkastjes op de hoeken, de gebogen daklijn en de geinige knik in de achterklep maken van de Splash een apart ogend autootje.

Gemoedelijk

Suzuki bouwt de Splash (net als zijn voorganger een zustermodel van de Opel Agila) op basis van de populaire Swift. Het onderstel is slechts op details aangepast op het karakter van de Splash. En dat karakter kunnen we het best omschrijven als 'zeer gemoedelijk'. De Splash is even lang en breed als een Swift, maar hij is 90 millimeter hoger. Die hoogte is tijdens het rijden goed te voelen. Waar de Swift strak een bocht om gaat, helt de Splash meer over en waggelt hij wat meer op zijn veren. Dat overhellen is niet storend, maar het zorgt er wel voor dat de nieuwe kleine MPV je niet uitdaagt om een bocht eens wat scherper te nemen. Voor alledaags gebruik voldoet het onderstel prima. De stabiliteit rechtuit is in orde en ook in bochten houden de wielen goed vast aan de gekozen koers. Hierbij werkt de stuurbekrachtiging prettig; niet te licht en met genoeg gevoel. Over de zitpositie en stoelen hebben we weinig te klagen, al is het jammer dat het stuur niet in diepte verstelbaar is. De hoog geplaatste versnellingspook ligt wel weer mooi binnen handbereik.

Op safe

Wat rijden betreft speelt de Splash op safe, en dat geldt ook voor de motorenkeuze. Er zijn twee benzinemotoren (1,0- en 1,2-liter) en een 1,3-liter dieselmotor leverbaar, waarbij de 1,0-liter benzinemotor en diesel slechts 120 gram CO2 per kilometer uitstoten. Wat ons betreft is de Splash 1.2 (als enige leverbaar met automaat) de beste koop. Met 86 pk is hij niet overdreven snel (van 0 naar 100 in 12,3 seconden), maar voor ons platte landje presteert de twaalfhonderd voldoende. Dat kunnen we niet zeggen van de 1,0-liter driecilinder. Deze levert 65 pk en dat is maar net genoeg om de Splash redelijk van z'n plek te krijgen. Tijdens onze testrit in Frankrijk moesten we na een scherpe bocht naar de oprit van een snelweg vanaf 30 km/h in de tweede versnelling vaart maken, en pas bij 4.500 toeren komt er dan leven in de brouwerij. Opletten, dus! Als u veel buiten de stad komt; ga voor de 1.2. De 1.3 diesel is dan ook een goede optie; de 75 pk sterke viercilinder komt in de Splash lekker uit de verf. Met 190 Nm kun je de diesel lekker schakellui (dus op koppel) berijden; waar je bij de benzineversies moet terugschakelen, kan de dieselpook vaker blijven waar hij is. Sportief knallen is er met een Splash niet bij. Of, zoals Suzuki het zelf zegt: "Wil je een sportieve Splash? Koop een Swift!"

Binnenzee aan ruimte

De Suzuki Splash is (vooral voorin) een absolute uitblinker als het aankomt op binnenruimte. Om een praktijkvoorbeeld te geven: tijdens de persintroductie zat uw verslaggever (2,03 meter lang) naast een al even forse collega (2,02 meter), en dat viel lang niet tegen. De beenruimte is toereikend, de hoofdruimte enorm en ook op schouderhoogte vinden er geen gevechten plaats. Achterin is het wat krapper, maar ook daar kunnen langere mensen het redelijk uithouden, en voor kinderen is het er ronduit goed toeven. Volgens de fabrikant slokt een Splash (met de achterbank neer) 1.050 liter aan bagage, en da's fiks, maar met alle zitplaatsen in gebruik biedt de bagageruimte maar net voldoende ruimte voor twee grote boodschappentassen.

Vanaf Pasen

De Splash staat vanaf Pasen bij de Nederlandse dealers. De goedkoopste uitvoering, de 1.0 Base, krijgt dan een vanafprijs van E 9.999. Daarmee ben je voorzien van de meest essentiële zaken, maar reëel gezien is de Base een behoorlijk karig karretje. Zo zien we uiteraard wel belangrijke zaken als twee airbags, ABS met EBD, een remassistent en stuurbekrachtiging, maar veel franje is er niet. Vanaf E 10.999 staat de 1.0 Trend klaar, en die zit meteen een stuk beter in z'n spullen. Het aantal airbags groeit naar zes, de stoelen zijn in hoogte verstelbaar en we zien centrale vergrendeling, elektrisch bediende zijruiten en 'n guitige losstaande toerenteller. De 1.2 en 1.3 zijn niet als Trend leverbaar, maar wel als Comfort, waarbij de Splash onder meer wordt voorzien van een boordcomputer en 'n in ongelijke delen neerklapbare achterbank. Aan de buitenkant is de Comfort te herkennen aan spiegels en portiergrepen in carrosseriekleur. De topper van de reeks is de Exclusive, als 1.0 leverbaar vanaf E 13.099 euro. Deze versie heeft standaard een cd-speler, 15-inch lichtmetalen wielen en 'n met leer bekleed stuurwiel aan boord. ESP is alleen op de Exclusive leverbaar voor een meerprijs van E 899. Airco is standaard, terwijl je daar bij de Base, Trend en Comfort E 799 euro voor moet bijbetalen.

Video