Rover 75 Tourer

Hele Tour(er)

Rover 75
AutoWeek 2001 week 28
AutoWeek 2001 week 28

Je leest het in AutoWeek 2001 week 28

Hier is 'ie dan: de Rover 75 Tourer. Bijna twee jaar na de introductie van de 75 Saloon rolt de Estate-versie van de band. Wij reden er alvast mee in de Midlands.

Vanaf het begin van de ontwikkeling was het duidelijk dat er twee 75-modellen zouden komen: een vierdeurs sedan en een vijfdeurs station. Na de introductie van de sedan in november 1999 zou de station - die in beste Rover-traditie Tourer heet - snel komen. Het liep allemaal anders. BMW trok zich in mei 2000 terug uit Rover en de Britten moesten op eigen kracht verder. Rover dacht niet meer aan geld verdienen met een nieuw model, maar aan het stelpen van verliezen om te overleven. Het is nog niet helemaal gelukt, maar er zijn twee belangrijke stappen gezet: de fabriek van de benzinemotoren is van BMW gekocht en de productie van de 75 is verplaatst van Oxford naar Longbridge. Zojuist is die verhuizing voltooid en de Britten hebben een megaprestatie geleverd: in 12 weken werd de stokoude Mini-lijn eruit geknikkerd en de hypermoderne Rover 75-lijn opgebouwd. Inmiddels worden hier 1000 Rovers 75 per dag geboren en daaronder inmiddels ook Tourers. We gaan hem bekijken!

Lifestyle

Rover heeft met de Saloon een duidelijke greep in het rijke verleden gedaan. Vooral de lange en in een punt uitlopende achterkant is karakteristiek. Nee, we zeggen niet dat de Tourer niet karakteristiek zou zijn, maar de praktische variant is minder uitgesproken. Daardoor zal hij meer - met name iets jongere - mensen aanspreken. Er is erg veel zorg besteed aan het ontwerp, want in tegenstelling tot vele concurrenten zijn de achterportieren afwijkend van de Saloon. We vinden de 75 Tourer dan ook een buitengewoon geslaagd ontwerp. Dat was ook duidelijk de bedoeling, want de Tourer is een lifstyle-station en geen pakezel. De bagageruimte onder het zeiltje is met 400 liter zelfs 32 liter kleiner dan van de Saloon. Toch biedt de Tourer vele handige trucjes die hem wel degelijk een meerwaarde geven. Zo is de achterruit afzonderlijk omhoog te klappen om losse spulletjes in het laadruim te werpen. In de achterklep zelf zit een vak voor de gevarendriehoek en links en rechts in de laadruimte zijn opbergvakken. Het allerfraaist is wel de laadvloer. Die is enorm stevig en na ontgrendelen duwt een gasdemper hem omhoog. Voila: nog eens een hele riedel bergvakken. Natuurlijk kan de achterbank in twee ongelijke delen worden neergeklapt en er is ook nog een skiluik.

Toeren

Rijden kan de Tourer ook en dat deden we in de Britisch Midlands - de thuisbasis van Rover. Dempers en veren zijn aangepast aan het hogere laadvermogen van de Tourer. We hebben het gevoel dat het de 75 prettiger maakt. Als we even diep in onze herinnering eerdere 75-ervaringen oprakelen, dan lijkt het dat hij nu wat directer is en beter doorgeeft wat er onder de banden gebeurt. Maakt van de Brit een zeer aangename reiswagen. Rover pocht met de grote stijfheid van de carrosserie en dat mag, want van wringen of torderen is geen sprake: stevige koets.
We reden eerst met de automatische en handgeschakelde 2.0 CDT. Dit is de 75 met de 2-liter common rail-diesel van BMW. Hele aangename krachtbron die stil en soepel zijn werk doet. In deze tijd van de krachtdiesels is 116 pk echter magertjes en de prestaties zijn dan ook niet meer dan aanvaardbaar. BMW perst er voor zijn eigen bolides inmiddels 150 pk uit. Kom op BMW: geef Rover er ook een paar paardjes bij! De handbak werkt perfect, maar de automaat is erg nerveus. Hij schakelt meestal later en verder terug dan je eigenlijk verwacht. We hebben ook met de handgeschakelde 2,5-liter V6 gereden. Komt niet naar Nederland, maar we zouden ware Rover 75-liefhebbers oproepen toch maar eens flink te zeuren bij de plaatselijke dealer: dit is echt de lekkerste van het stel - vergeet de automaat.

Betaalbare instapper

Wat heeft Rover meesterlijke prestaties neergezet. Het verplaatsen van de productie is er één, de fraaie 75 Tourer op de weg zetten is twee. Toch moeten we nog door een belangrijk punt heen: de prijs. De Tourer kost f 5.000 extra ten opzichte van de Saloon en dat betekent rijden vanaf 67.990. Meerprijs is geen probleem en de instapprijs klinkt niet verkeerd, maar een 75 Tourer 1.8 Litre met automatische airco (Club) kost f 72.490. Een 2 Litre V6 is al 80 mille en de relatief dure BMW- diesel 2.0 CDT Club gaat er nog eens overheen. Prijzen in de orde van Audi A4 Avant, BMW 3 Touring en niet te vergeten de Volvo V70. De Tourer neemt daarin door zijn Britse stijl zeker een exclusieve plaats in, maar de anderen zijn ook niet verkeerd en hebben bewezen goede inruilers te zijn. We hopen echter dat de sympathieke veroveraars voldoende kopers zullen vinden. Ook al is het een hele toer.