Praktijkervaring Mercedes-Benz W124: de originele youngtimer
“Iedereen die een ritje meemaakt zegt verbaasd te zijn over het comfort.”
Zijn eerste rol speelde de Mercedes-Benz W124 tussen 1984 en 1995. Dankzij een fiscale regeling, in de volksmond youngtimerregeling genoemd, kreeg het model rond de eeuwwissel voor een heropleving. Volgens velen was dit model lange tijd de ideale youngtimer, of zelfs de beste auto ooit gemaakt. Hoe is dat in de praktijk?
Niet alleen voor ondernemers, ook voor particulieren was de E-klasse enige tijd interessant. En voor ondernemers eigenlijk dubbel interessant. Tot 2014 waren auto’s ouder dan 25 jaar immers vrijgesteld van motorrijtuigenbelasting. Misschien is het wel deze E-klasse die deze vrijstelling de nek heeft omgedraaid, simpelweg door te goed te zijn voor een oldtimer…
Ook op een ander gebied bracht de W124 veel teweeg. Het ontwerp was destijds uitgesproken modern, zonder dat de merkwaarden – of voorgangers - uit het oog verloren werden. Deze E-klasse draagt duidelijk de signatuur van zijn onlangs overleden ontwerper Bruno Sacco en weet tot op de dag van vandaag jong en oud te verleiden. Tot slot was het motorenaanbod indrukwekkend. Beginnend bij een ongeblazen 2.0 diesel met een bescheiden 75 pk tot de dikke 500 E (later E500), voorzien van vijfliter V8 met 326 pk.
Zo rijdt de W124
Het in kaart brengen van de rijbeleving van zo’n klassieker valt niet mee. We vinden een mooie balans tussen subjectieve (veel!) en objectieve waarnemingen. Want hoewel het fiscale voordeel vaak groot was breng je met een oudere auto altijd offers, Dat kon de volgende E250 diesel-rijder niet schelen: “Het zitcomfort is verbluffend, de ster voor je neus impressionant”, schrijft hij. “Hier kan je duizenden kilometers aan 110 op de autosnelweg in tuffen zonder dat het verveelt. De wagen straalt zoveel rust, klasse, comfort én betrouwbaarheid uit. Dat voel je bij iedere beweging die je uitvoert met betrekking tot het besturen van deze auto.”
Zo mooi als dit Vlaams wordt een Nederlandse beschrijving niet gauw, maar we moeten door. “Gewend aan Frans veercomfort werd ik getroffen door de overtreffende trap die deze Mercedes op dit punt maakt”, zegt de eigenaar van een late E320 Combi uit 1995. “Het schijn dan nog dat deze E320 stugger is afgesteld dan zwakker gemotoriseerde W124's, maar dat ter zijde.” Ook het geluidscomfort maakt indruk. “Verder is de auto erg stil. De motor is bij constante snelheid nauwelijks hoorbaar. Het best hoorbaar is het windgeruis, welke pas boven de 120 km/u wat stevig begint te worden.” Dat beaamt een E280-rijder volmondig, na eerst de beroemde reclamezin over het klokje van Rolls-Royce aan te halen. “Ik wil niet beweren dat mijn Benz ZO stil is, maar hij is wel stil!”
Een E300 diesel-rijder is minstens zo content. “De rijeigenschappen van de auto zijn fabelachtig”, meldt hij. “Op snelwegen ligt de auto zeer goed op de weg, golft of stuitert niet op snelheid, heeft een ideale kruissnelheid van 140 km/u, is ook op die snelheid erg stil en haalt ook makkelijk hogere snelheden maar daar waag ik me niet vaak aan.” En buiten de snelweg? “In de stad en bij parkeren zijn stuurbekrachtiging, automaat (zeker automaat nemen!) en zeer kleine draaicirkel echt ideaal. Bijna 5 meters inparkeren gaat zeer soepel. Het uitzicht is in alle richtingen zeer goed.”
Een dikke motor is niet nodig om maximaal van de E-Klasse te genieten, als we tenminste de volgende E200-rijder mogen geloven. “Op hele lange afstanden is het heerlijke reisauto”, is zijn mening. “Voelt bij volle belading aan als een Amerikaanse dweil. Scherp sturen is er niet bij.” In het buitenland laat de auto zich van een andere kant zien. “In de bergen is de automaat een feest. Ik wist niet dat je met deze auto ’sportief’ kon rijden. Was genieten.” Toch worden de bergen mooier van meer vermogen, ervaart tenminste de eigenaar van een dikke achtcilinder E420. “Toen ik 'm net had ben ik even naar z'n geboortegrond gegaan in Stuttgart (Mercedes-museum) en heb daar gemerkt hoe bergen en heuvels verdwijnen in zo'n auto!”, schrijft hij. “In m'n vorige auto's moest ik altijd tot op de bodem of naar z'n 4 om een beetje tempo te houden in de bergen. Maar ik zet deze zwarte vriend op de cruise control tussen de 140 en de 170 en je merkt er niets van. Geweldig!”
Maar het plezier is niet alleen bestuurders gegund. “Iedereen die een ritje meemaakt zegt verbaasd te zijn over het comfort. En dat is gewoon zo. Natuurlijk zit en rijdt het anders dan een moderne wagen maar je voelt echt dat je in iets bijzonders rijdt.”
En vanbinnen dan?
Rijden doet zo’n W124 dus misschien zoals je verwachtte. Hoe dat verder gaat op praktisch vlak? De eigenaar van een E300 Combi geeft inzicht. “De ruimte voor de bestuurder en passagier voorin is zeer goed. Ook de kofferruimte is zeer groot”, benoemt hij de positieve punten. “Echter; voor passagiers achterin is de beenruimte (te) beperkt. Houdt daar dus rekening mee met kinderen op tienerleeftijd of ouder.”
Zijn je kinderen jonger, dan bood deze Mercedes Combi optioneel ruimte voor zeven. Een E250-rijder gebruikt deze mogelijkheid regelmatig. “De extra achterbank (7-persoonsuitvoering) werkt geweldig. In een wip uitgeklapt, en kinderen (inclusief vriendjes en vriendinnetjes) willen altijd daar zitten.” Er staat tegenover dat ander klein grut maar moeilijk een plek vindt. “Wat mij aan het interieur opvalt, is het ontbreken van een handschoenenkastje. Het bakje op de middenconsole is aardig, maar wel heel mager als bergruimte.”
Dat laatste vindt ook een E420-rijder, die mooi laat zien dat de auto uit een ander tijdsgewricht stamt. “Klein nadeel aan de auto is wel beperkte opbergruimte in de cabine”, meldt hij. “Het dashboardkastje is een airbag en de kaartenbakken in de deuren zijn erg smal. Er is ook nog een bakje onder de armsteun, maar daar kan je tijdens rijden niet makkelijk bij of in. Gelukkig heb ik niet veel rondslingeren in de auto, maar je GSM ergens kwijt kunnen zonder bij de eerste de beste bocht onder de stoel te hoeven graaien...” Kun je nagaan, zelfs het woord GSM hebben we al lang niet meer gehoord.
Een 230 E-bestuurder laat nog even weten wat zijn auto op comfortgebied ontbeert. “Laat ik eerlijk zijn: natuurlijk is zo’n auto rijden terug in de tijd!” beseft hij. “Vooral geen airco is wel even slikken. Verder gewoon geen luxe dingen die tegenwoordig heel normaal zijn. Ramen gewoon openslingeren. Wel centrale deurvergrendeling (gelukkig) en jawel: ABS.” Niet minder dan vier maanden later neemt hij afscheid van zijn 230 – om een 280 E met airco terug te kopen. En dan het zitmeubilair, waar maar weinig eigenaren over reppen. En da’s maar goed ook, want de een noemt het ouderwets fijn terwijl een ander niet verder komt dan ‘toiletpot’. Laten we het houden op persoonlijke voorkeur.
Probleemloze pseudo-klassieker?
Deze generatie E-klasse heeft waarschijnlijk het sneuvelen van de oldtimer-vrijstelling op zijn geweten, stelt hij daar dan ook een onberispelijke kwaliteit tegenover? Nou, dat blijkt wel mee te vallen. Het heeft geen zin om alle individuele sores van rijders op een rij te zetten, en overwegend zijn eigenaren in staat om het genoten voordeel en rijcomfort af te zetten tegen zaken als een niet werkende airconditioning. Iets wat we relatief vaak lezen, maar waarvan meerdere rijders het repareren een te dure aangelegenheid vinden. “Later is inmiddels heel veel kapotgegaan en niet alles gerepareerd want veel te duur en niet meer rendabel; airco lek, zo gelaten, schuifdak is veel fijner in Nederland”, aldus de eigenaar van een E220 uit 1994.
Ook roest is zo’n probleem dat vaker de kop opsteekt. “Er is nog steeds erg weinig met de auto aan de hand, behalve dan de roest”, zegt een E220-rijder die inmiddels ruim drie ton op de klok heeft staan. “Er waren gaten ontstaan in de wielkasten. Hierdoor kwam er water naar binnen. Dit heb ik professioneel laten verhelpen. Op het koetswerk is nog steeds de nodige roest te vinden.” Een E250 diesel presteert op dat vlak beter. “Roest? Een klein bultje op een voorscherm - dat heb ik netjes behandeld…”, schrijft zijn baasje. “Kriksteunpunten, bodemplaat en wielophangingen zijn gelukkig nog onberispelijk gaaf en nooit aan gelast.”
Naast defecten aan het aircosysteem en problemen met roest melden meerdere rijders slijtage aan de automaat. Een E300 diesel-rijder: “De auto is een 4-traps automaat en is na verloop van tijd gaan slippen, een beetje tussen 2 en 3, maar er is goed mee te rijden. Geen plankgas geven bij verkeerslichten. Ik heb er op advies van mijn garage nog niets aan gedaan vanwege de mogelijk hoge kosten.” De eigenaar van een 300 E uit 1986 krijgt deze wel te verstouwen. Na een aantal andere reparaties schrijft hij: “Rest nu alleen het schakelen van de automaat. Vooruit gaat goed, achteruit wat minder. Het overschakelen gaat met een zetje in plaats van helemaal soepel. Ik ben naar Peter de Koning in Zuid-Beijerland gereden en daar heb ik ook de diagnose gehad. Nog een flinke reparatie, dan de airco en dan zijn we echt rond.” Om te relativeren: “Nouja, dat weet je uiteindelijk nooit, het blijft een oude auto...”
En dat is ook gewoon wat het is. Deze generatie Mercedes-Benz is behoorlijk degelijk, maar zeker niet zonder fouten. Een E320-rijder vat het graag als volgt samen. “De W124 blijft een auto die geregeld om aandacht vraagt. Hij is nu bijna 20 jaar oud en dan is er altijd wel wat. De auto is echter wel zo in elkaar gezet dat de auto mij nog nooit in de steek heeft gelaten, hij kan veel hebben voordat hij er echt de geest aan geeft.”
Had je deze auto's al gezien?
Lees ook
Deze jaren-80 Mercedes-Benz Coupé is niet wat je denkt dat het is
34 jaar oude Mercedes-Benz is wolf in schaapskleren - In het Wild
Deze Mercedes-Benz 230 TE heeft nog veel te bieden - Liefhebber Gezocht
Na dertig jaar zijn deze dikke diesels uit 1990 nog steeds zuinig
Mercedes-Benz 230 CE (1988) - Liefhebber Gezocht
Lezersreacties (31) (gesloten)
De discussie is gesloten.
Reageren is niet meer mogelijk.