Praktijkervaring Mercedes-Benz 190: de authentieke baby-Benz
Gebruikerservaringen
- Elco van der Meer
- Praktijkervaring
In 1982 verraste Mercedes-Benz vriend en vijand met de voor het merk compacte 190-serie, intern W201 genoemd. Het ontwerp, getekend door de onlangs overleden vakmeester Bruno Sacco, was net zo volwassen als dat van de grotere modellen, terwijl Mercedes rijden tegelijkertijd bereikbaar werd voor een grotere groep. Succes kon dan ook niet uitblijven. Niet alleen vlak na zijn introductie, ook vele jaren later bleef de baby-Benz populair. Hoe dat kwam? Eigenaren van toen en later delen hun ervaringen.
Een deel van de verklaring zal ongetwijfeld de belastingvrijstelling voor oldtimers zijn geweest. Tot 2014 zag de Nederlandse overheid auto’s van 25 jaar of ouder als historisch erfgoed, met belastingvrijstelling als bedankje voor het koesteren. Daarbij had ze niet gerekend op autofabrikanten die inmiddels zulke goede auto’s maakten dat een levensduur van 25 jaar niet langer een uitzondering was. Een van die fabrikanten, dat is een publiek geheim, heette Mercedes-Benz. Met de W201, en ook de 200-serie, later E-klasse, had Das Haus twee echte youngtimers in huis.
Mercedes 190, bruikbare youngtimer?
Niet elke auto is zomaar in staat om overheidsbeleid omver te werpen. Voor een auto geldt dat hij niet alleen gemakkelijk ouder moet kunnen worden dan 25, het model moet ook nog enigszins bruikbaar zijn. Een sedan of stationwagon is voor veel mensen immers bruikbaarder dan, pak hem beet, een roadster. Hoe het bij de 190 zit met dat gebruiksgemak? “Op de voorstoelen zijn de ruimte en de ruimtebeleving voortreffelijk, mede door de zeer ver verstelbare stoelen”, schrijft de eigenaar van een 190 D 2.5 uit 1986. “Achterin is het een heel ander verhaal. Met passagiers op de achterbank moet je de voorstoelen een flink eind naar voren schuiven.” Ook wat bagageruimte betreft geen hosanna: “De kofferbak is wel ruim, maar heeft een opstaande rand en de achterbank is niet neerklapbaar: grote spullen vervoeren is dus moeilijk tot onmogelijk.”
De eigenaar van een 190 E uit 1991 is eveneens tevreden met de ruimte voorin. Maar ook hier: “Achter is het iets minder, maar nog steeds geen straf. Hier zal in zes van de acht gevallen ook niemand zitten…”, relativeert hij. En de kofferbak? Ruim genoeg voor een paar essentials. “De achterbak is ook vrij groot voor zo'n ‘kleine’ Mercedes. In de achterbak passen vijf Duitse bierkratten, dus dat is ook niet mis. Een reservewiel is ook nog aanwezig.”
Bovenstaande eigenaar gebruikt de achterbank dus niet tot nauwelijks, de eigenaar van een 190 uit 1993 doet dat wel en loopt tegen de grenzen aan. “Hij staat nu te koop”, schrijft hij, “want er zijn sinds 2006 twee kinderen bij gekomen en dan is het ontbreken van centrale vergrendeling wat jammer. Ook de ruimte achterin is wat karig, in elk geval voor twee kids, twee kinderwagens en de nodige tassen.” De enige optie is uitwijken naar een ander model, want van de 190 verscheen, in tegenstelling tot de 200-serie, geen stationwagonversie.
Comfortabele zetels?
Hoe ruim je zit, hangt bij deze Mercedes dus af van de plek waarop je plaatsneemt. De volgende eigenaar geeft inzicht in hoe je achter het stuur van zijn 1985’er zit. “Natuurlijk zijn het overmaatse stuurwiel, de vier versnellingen en de weke stoelen niet meer van deze tijd”, steekt hij van wal, “Maar een auto als deze, en dan vooral het genoemde comfort en de degelijke bouw, zijn ook niet meer van deze tijd, maar dan in het voordeel van de Mercedes”, luidt de vergoelijkende conclusie.
Ook de eigenaar van een model uit 1985 is gematigd tevreden. “Aan de stoelen moest ik wel wennen”, schrijft hij. “Het binnenwerk is voorzien van springveren, waarin je wat wegzakt. Op zich een zwakker punt, vind ik. Het schijnt dat dit model vanaf 1988 betere stoelen kreeg. Na de gewenning is het goed te doen: geen rugklachten gelukkig. De bestuurdersstoel is in hoogte verstelbaar.” Dat geldt niet voor het stuurwiel, in elk geval in de auto van een andere rijder. “Hoewel de zit achter het stuur uitstekend is, is het ontbreken van een in hoogte verstelbaar stuur een gemis.”
De bestuurder van een auto uit 1988 is op meerdere fronten minder enthousiast. “De stoelen zijn niet stevig en de bestuurdersstoel is inmiddels behoorlijk doorgezakt”, klinkt het. De eigenaar van een auto uit 1993 hinkt op twee gedachten. “Ik rij er flinke afstanden mee en kom er fris uit”, laat hij weten. “Ik mis wel wat steun in de rug, maar voor de rest top.”
Rijdt 190 als een kleintje?
De Mercedes 190 is kleiner dan men van het merk gewend was. Of het de Duitsers wel is gelukt om hun baby volwassen te laten rijden? De eigenaar van een exemplaar uit 1986: “Het rijcomfort van een W201-serie is merkbaar minder soepel dan dat van een W124-serie zoals ik die gewend ben”, luidt de kritiek. "Toch blijft het nog steeds een zeer comfortabele auto, die keurig op de weg ligt en goed te controleren valt.” Dat laatste valt volgens een 190 D 2.5-rijder niet altijd mee. “Achterwielaandrijving: daar moest ik vooral in herfst en winter wel even aan wennen (soms uitbreken bij optrekken in korte bochtjes), al valt er ook leuk mee te spelen. Goede (winter)banden helpen mee.” Over de rest van de rijervaring is hij louter positief. “Het geluid is door de stevige carrosserie en de goede geluidsisolatie goed gedempt, dus niet veel windgeruis, en de wegligging is goed en de auto is soepel geveerd.”
Tot zover de vergelijking met grotere modellen uit dezelfde periode. De eigenaar van een 190 uit 1985 is erg enthousiast in vergelijking met modernere auto’s. “Dit is heel andere koek dan de auto's en autorijden anno 2014”, schrijft hij verrukt. “Wat zijn de auto's dan toch letterlijk groter geworden. En wat is de 190 toch overzichtelijk en vooral Comfortabel (bewust geschreven met een hoofdletter C). Waar ik met mijn andere 'moderne' auto moet afremmen voor een verkeersdrempel zoef je met deze 29 jaar jonge dame over de obstakels alsof ze er niet zijn. Ongelooflijk.”
Ook de bestuurder van een relatief jonge 190 uit 1993 steekt zijn enthousiasme niet onder stoelen of banken. “Comfort is de hoofdmoot in deze auto. Er zit niet veel gevoel in de besturing. Je zoeft over de weg. Ik weet dat de wegligging van dit model in de jaren 80 toonaangevend was, dus dat zit wel goed. Door de achterwielaandrijving voel je ook niets in het stuur. Hij voelt zeker in bochten en helt nauwelijks over.”
De eigenaar van een 190 uit 1992 gaat heel gedetailleerd in op zijn rijervaringen. We citeren graag een stukje: “Als men mij vraagt wat het beste attribuut is aan deze auto, dan antwoord ik steevast ‘de besturing’. Het kogelkringloopstuur in combinatie met achterwielaandrijving is onvoorstelbaar rustgevend en toch voldoende nauwkeurig. Het geeft voldoende informatie door over de staat van de weg, maar zonder dat de rust wordt verstoord. Ongewenste stuurbewegingen zijn afwezig, zelfs op slecht wegdek. De besturing blijft onder alle omstandigheden onverstoorbaar.” De bestuurder van een 86’er is er juist vrij kort over: “Ik ben wel wat gewend, maar onvoorstelbaar hoe fijn zo'n 22 jaar oude auto rijdt...”
Andere ervaringsdeskundigen schrijven soortgelijke ervaringen op. Overwegend vinden ze hem comfortabel, maar wie een W124 gewend is, krijgt te maken met een aanzienlijk steviger rijdende auto. Ook de aandrijflijnen krijgen zo nu en dan kritiek te verduren. Met name exemplaren met een vierversnellingsbak worden op snelwegtempo als luidruchtig aangemerkt, doordat het motorgeluid het wind- en bandenruis overstemt. Ook wordt de 190 met instapdiesel door zijn eigenaar als ‘supertraag’ bestempeld. Hoe anders is dat bij de zeker destijds imposante 190 E 2.3-16: “De motor in deze auto is echt gewoon goed en met zijn 185 pk levert hij een top van 230 kilometer per uur (getest in Duitsland). De wegligging (sportonderstel en hydro-schokdempers) is werkelijk fenomenaal.”
Bijzondere onderhoudszaken
Zoals je inmiddels gewend bent van deze youngtimer-praktijkervaringen leggen we niet op alle slakken zout. Dat heeft bij auto’s van deze leeftijd simpelweg geen zin. Kijken we naar het totale plaatje, dan zien we dat de 190 op redelijk normale onderhoudszaken weinig specifieke aandacht behoeft. Wel is er een uitdaging waar meerdere eigenaren mee te maken krijgen, wat een 190 D 2.5-rijder graag samenvat. “Hoewel de W201 een stuk roestbestendiger is dan de W123, is dit wel een aandachtspunt wanneer je de auto zomer en winter gebruikt en buiten laat slapen. Na verwend te zijn met een vol-verzinkte Audi moet ik de zaak nu weer in de gaten gaan houden: een Dinitrol-behandeling zit eraan te komen.” Ook meldt hij het zogenaamde ‘Bonanza-effect’, waarbij optrekken vanuit lage snelheid in een hoge versnelling voor een schokkende motor zorgt. “Door wat te spelen met het gaspedaal los je dit gemakkelijk op.”
Andere buitengewone zaken: een versleten nokkenas na 213.000 kilometer en toenemend lawaai aan de achterbrug, al valt het bij deze eigenaar pas na ruim 400.000 kilometer echt op. Kortom, als je de roestduivel voor bent, is en blijft de Mercedes 190 een hoogvlieger die zonder veel problemen niet alleen een youngtimer, maar ook de oldtimer kan worden. De eerste exemplaren zijn dat inmiddels al.
We waarderen het als je wilt bijdragen door het bijhouden van de AutoWeek Verbruiksmonitor of door een gebruikersreview te schrijven waarin je jouw ervaringen met de auto deelt. Daarmee help je potentiële kopers echt vooruit!
Had je deze auto's al gezien?

Mercedes-Benz 190-serie 2.0 E Schuifdak 148.000 km N.A.P.
- 1990
- 148.054 km

Mercedes-Benz 190-serie 2.0 E | Schuifdak | Automaat |
- 1986
- 112.143 km

Mercedes-Benz 190-serie 2.3 E Avantgarde Sportline Azzurro, 3e eigenaar zwart leder met 4 kleuren stiksels volledige historie aanw
- 1992
- 288.045 km
Lees ook
Praktijkervaring Mercedes-Benz W124: de originele youngtimer
Praktijkervaring Volvo 240: eigenaren over hun iconische baksteen
Praktijkervaring Volkswagen Golf II: taaie rakker
Praktijkervaring Citroën BX: bijzondere techniek voor iedereen
Praktijkervaring Peugeot 205: hoe sterk is het nummer?
Lezersreacties (41) (gesloten)
De discussie is gesloten.
Reageren is niet meer mogelijk.