Vergelijkende Test: Porsche Macan T vs. Alfa Romeo Stelvio Veloce
Lekker zonder stekker
De Porsche Macan is een oudgediende in het gamma, maar recente updates houden hem op de radar van de liefhebber. De fabrikant zet daarvoor de letter T in. Dat zorgt voor een bekend sausje, waarmee de versie met viercilinder feestelijk wordt opgediend. Is dat genoeg om een pret-SUV als de Alfa Romeo Stelvio van zich af te schudden?
Dat de Porsche Macan er niet is als plug-in hybride lijkt misschien vreemd. Maar wanneer je je realiseert dat de basis voor deze SUV nog stamt van de eerste Audi Q5, dan snap je het meteen; van die verre Macan-neef bestond evenmin een stekkerversie. Van de nieuwe Macan komt die er wel, en er verschijnt zelfs een geheel elektrische variant, maar de huidige zal het tot die tijd zonder moeten stellen. De instapmotor is een 2.0 viercilinder met turbo, een krachtbron die al lang meegaat en kortgeleden een krachtimpuls kreeg. Daarmee krikte Porsche het vermogen op van 245 naar 265 pk. Evengoed is dit nog altijd de minst krachtige Porsche die je kunt krijgen, ook al ziet deze Miami-blauwe Macan T er zeker niet zo uit. De bijzondere lak, de vier uitlaten en de titaniumkleurige accenten geven hem de looks van een SUV die eerder 400 dan 300 pk heeft. Vanbuiten herken je hem aan zijn T-badges en een hele reeks grijs uitgevoerde delen. Zo zijn onder meer de dakspoiler en de spiegelkappen in die kleur uitgevoerd. De Macan T staat standaard op lichtmetalen 20-inch wielen met een laagje donker titanium erop. De standaarduitrusting omvat onder meer uitgebreid elektrisch verstelbare, verwarmbare en met leer beklede sportstoelen, hoofsteunen met Porsche-badges, zilverkleurige stiksels en het Sport Chrono-klokje op het dashboard. Gordels in carosseriekleur en een eveneens blauwe sleutel maken de indruk die het model in stilstand al maakt compleet.
Op de Alfa Romeo Stelvio Veloce vind je niet al te veel poespas. Twee dikke stortkokers in de achterbumper (de openingen voor de twee uitlaten zijn althans erg fors), Veloce-logo’s op de flanken en heel fraaie wielen, daarbij blijft het wel. Toch doet het Q4-logo op de kont veel; je zou zo maar kunnen denken dat het zo’n heftige Quadrifoglio is, de topper van de reeks met de machtige 510 pk 2.9-V6-biturbo. Die topversie is een geweldige imagomaker voor deze SUV, met een uitstraling waarvan zijn mindere broers profiteren. Deze Veloce is overigens een aardige tussenstap. Hij heeft de krachtigste variant van de 2.0-turboviercilinder en dat levert hem 280 pk op, uiteraard in combinatie met vierwielaandrijving. Een blik onder de motorkap leert dat de tweeliter grotendeels achter de vooras ligt. Het is alsof je onder de motorkap van een Giulia kijkt, de sportieve middenklasser waarvan de Stelvio is afgeleid.
Voordat de 2.0 turbo in de Porsche Macan T mag laten zien of de 20 pk winst die hij vorig najaar kreeg voor passende prestaties zorgt, valt ons oog op de nieuwe middenconsole. De vele knoppen die je daar aantrof voor de facelift (van 2014 tot eind 2021), zijn vervangen door haptische exemplaren. Dat zijn geen fysieke knoppen, maar als je ze aanraakt voel je toch weerstand. Het maakt de bediening niet beter, maar het toont een stuk moderner. Ook het grote display voor het instrumentarium en het centrale scherm zien er bijdetijds uit. Vaak zie je dat het interieur van sneller veroudert dan de buitenzijde, maar de opfrisbeurt van een jaar geleden pakte goed uit voor de Macan. Althans, in esthetisch opzicht, want wat de bediening betreft was er niets mis met de eerder toegepaste fysieke knoppen.
ALFA-SFEER
De materialen en afwerking van de Porsche zijn van hoog niveau. Daar kan de Alfa niet aan tippen. Zelfs toen de Stelvio op de markt kwam, behoorde zijn interieur wat betreft aankleding en materiaalgebruik al niet tot de top van het segment. Dat wordt extra geaccentueerd wanneer de auto naast de Porsche staat. Toch is er weinig mis met sfeer aan boord van de Italiaan. Zijn analoge klokken met daartussen een display verlenen hem het klassieke Alfa-gevoel.
Een grotere bijdrage aan het sportieve gevoel dat dit interieur oproept, leveren de enorme schakelflippers in Ferrari-stijl. De metalige, dus lekker koele keuzehendels voor het schakelen blijven altijd op dezelfde plek, terwijl de kleine flippers van de Porsche meedraaien mee met het stuur. Of we ze ook hebben gebruikt? Niet eens, maar in de Alfa vormen ze wel een visuele attractie. Het multimediascherm kreeg een opfrisbeurt, waarbij vooral de graphics zijn verbeterd. Opvallend is dat de touchscreenfunctie van het centrale scherm niet meteen werkt wanneer Apple CarPlay net is ingeschakeld. Gelukkig zien we echte knoppen voor airco en ventilatie. Ook daarvoor geldt weer dat het niet echt chic en hoogwaardig oogt, maar doelmatig zijn ze wel.
De zit in de Alfa is niet zo laag als in de Porsche, waar je als bestuurder echt een diepe zit kunt instellen. Verder valt op dat je in de Stelvio meteen door hebt dat je in best wel een flinke SUV zit. De Porsche komt krapper over en is dat ook. Zeker achterin merk je dat de Macan bijna een maatje kleiner is dan de Alfa Romeo. Met het Sport Chrono-pakket, waarbij na een druk op de knop twintig seconden lang de aandrijflijn op scherp staat, en de launch control kun je de Porsche Macan T precies conform de fabrieksopgave van 0 naar 100 km/h laten sprinten. Dat gebeurt zonder drama. In 6,2 tellen zit de instap-SUV van Porsche op de overdag geldende snelweglimiet. De automaat met dubbele koppeling is altijd goed bij de les en dat is de reden waarom je de schakelflippers niet nodig hebt. De Macan voelt aan als een echte Porsche. De besturing geeft veel tegendruk, maar is communicatief. De auto is stijf en doet snel wat je wilt. Vering en demping zijn uitgerijpt. Standaard heeft de Macan T stalen veren in combinatie met Porsche Active Suspension Management, actieve demping dus. Dit exemplaar heeft de luchtvering een optie maar daarvan merk je weinig, in positieve zin overigens. De auto wordt niet deinerig, iets wat je nog wel eens kunt hebben met luchtgeveerde zwaargewichten. Vorig jaar concludeerden we in een test dat de Macan S (met 2.9 V6) na zeven jaar nog zo indrukwekkend dynamisch overkwam. Dat doet de auto nog steeds, helemaal als je bedenkt dat de auto acht jaar geleden op de markt kwam.
Toch voelt de Alfa Romeo Stelvio Veloce lichtvoetiger aan dan de Porsche. Zijn neus zoekt in snelle bochten sneller de binnenkant op, met dank aan de ver naar achteren opgehangen motor en de veerpootbrug. Terwijl in de Porsche de voorwielen met gegil laten horen dat ze moeite hebben om de neus in de gewenste richting te krijgen, zet de Alfa zich sneller op de juiste lijn. Nog meer dan de Macan is de Stelvio een pret-SUV, een van de weinig waarmee je voor je plezier een bochtig weggetje gaat opzoeken. Dit onderstreept maar weer eens het dynamische karakter van de Alfa Romeo, die hiermee aanvoelt als een Giulia met een hoger zwaartepunt.
GROOT VERSCHIL DNA-STANDEN
De besturing van de Alfa is lichter dan die van de Porsche, maar de respons is goed. Ook het comfort van de Stelvio is goed. In beide SUV’s wordt het nooit stuiterig. Er is een groot verschil in rijstanden van de Alfa. DNA in Normal levert een gretige 2,0-liter viercilinder op, in stand D wordt de aandrijflijn echt dynamisch. De automaat reageert heel gretig en houdt lang een zo laag mogelijke versnelling aan. Ook de Alfa schiet in de door de fabriek opgegeven sprinttijd van 0 naar 100 km/h, in dit geval in minder dan zes seconden.
Dat er in beide gevallen een viercilinder voor de aandrijving zorgt, zie je aan het praktijkverbruik. De Stelvio neemt genoegen met één liter per 11,2 kilometer, de Macan haalt 11,5 kilometer. Dat zijn waarden die je met de zwaarder gemotoriseerde versies – zowel bij de Alfa Romeo als bij de Porsche praat je dan over een 2,9-liter V6 – niet zult halen. Op het gebied van actieve rijhulpsystemen maken de Stelvio en de Macan geen indruk. Lane keeping en lane assist zijn aanwezig op de testauto’s, maar veel modernere modellen houden zichzelf beter en langer tussen de lijntjes.
Dit soort zaken, en ook de afwezigheid van PHEV-versies, maken de positie voor deze erg fijn sturende en rijdende SUV’s niet gemakkelijk. Zeker niet in Nederland, waar een stekkerversie een veel lagere bpm zou opleveren. De mogelijkheid om via een geladen accupakket elektrische kilometers af te leggen, drukt immers de CO2-uitstoot. De Alfa Romeo Stelvio kost als Veloce meer dan € 80.000, de Porsche Macan is sinds de opfrisbeurt van een jaar geleden niet eens meer voor minder dan € 100.000 te koop. De Macan T begint bij € 114.600 en voor € 7.000 minder is er de gelijk gemotoriseerde Macan zonder toevoeging. Doorsparen voor een versie met de 340 pk V6 zal voor de gemiddelde Porsche-koper niet lang duren, want de Macan S kost minimaal € 128.600. De overtreffende trap van de Alfa Romeo Stelvio Veloce is de brute Q met 510 pk en die komt op € 141.950. Om een en ander in perspectief te plaatsen: een BMW X3 xDrive30e heeft een 292 pk sterke plug-in hybride aandrijflijn en die begint al bij € 66.431.
Toch is het maar de vraag of je met zo’n gunstiger geprijsde stekker-SUV dezelfde hoeveelheid lol kunt hebben als met de Stelvio of de Macan. Waarschijnlijk niet, want een benzinemotor die moet samenwerken met een elektromotor kan qua directe respons nooit op tegen een conventionele aandrijflijn. Zeker, het is lekker zonder stekker, maar je moet je bij de keus voor een SUV wel afvragen of meer rijplezier je wel duizenden euro’s extra waard is. Bij een sportsedan is dit een zwaardere wegingsfactor dan bij een SUV.
Dit artikel is gratis te downloaden in PDF-formaat. Hiervoor maak je eenmalig een AutoWeek account aan, waarna je onbeperkt uit het AutoWeek archief kunt downloaden.
Oordeel
Het is niet de eerste keer dat de Alfa Romeo Stelvio de Porsche Macan verslaat. Als T heeft de Duitse SUV zeker aan aantrekkingskracht gewonnen sinds de laatste keer dat we de basisversie van de Macan testten. Ook het vermogen van de instapper nam toe. Toch klopt de Alfa Romeo de Porsche op gretigheid, met een heerlijk enthousiaste aandrijflijn. Als het op rijplezier aankomt is de Italiaan nog altijd een geweldenaar. Hij is lichter en lichtvoetiger en hij is nog gekker op bochten dan de Porsche Macan. De Stelvio is een van de weinige SUV’s waarmee je voor je plezier een leuke bergweg opzoekt. De Macan maakt meer indruk met zijn gelikte interieur, dat bovendien hoogwaardiger overkomt. Maar ja, de Porsche is niet alleen kleiner dan de Stelvio, maar ook nog eens tienduizenden euro’s duurder.