Peugeot 407 Coupé (2005) - Test
Coupé royale
Na de uitbundig vormgegeven 407 Berline en SW was er voor Peugeot geen weg meer terug: de Coupé moest nóg opvallender voor de dag komen. Nou, dat is gelukt. De eigen ontwerpafdeling tekende een 2+2 met behoorlijk wat machotrekjes.
En profil zie je pas echt goed welke enorme afmetingen de 407 Coupé heeft. Maar het zijn vooral details als de kieuwen in de neus waaraan je kunt zien dat de ontwerpers van Peugeots eigen ontwerpafdeling zich behoorlijk mochten uitleven. Pininfarina kwam er dit keer nauwelijks aan te pas. De Italiaanse firma die al sinds de jaren vijftig met Peugeot samenwerkt op designgebied, en onder meer verantwoordelijk is voor het schitterende lijnenspel van de 406 Coupé, speelde bij de tweedeurs 407 een rol op de achtergrond. De Peugeot-directie koos na diverse proefschetsen van zowel Pininfarina als de eigen tekenaars, namelijk voor een ontwerpvoorstel van de laatsten, maar dat betekent niet dat de Italianen volledig buitenspel kwamen te staan. Met hun schat aan kennis keken ze mee over de schouders van de Fransen, en er zijn bepaalde delen van de 407 Coupé die van de Pininfarina-tekentafel stammen. Welke dat zijn, deelt Peugeot echter niet mee. Hoe je de Coupé ook bekijkt, het is een imposante auto. Rij je erachter, dan zie je meteen dat je niet met zomaar een 407 van doen hebt. Nog imposanter is 't wanneer neus opdoemt in je binnenspiegel. Zijn front doet sterk aan de neus van de Berline en de SW denken, maar komt nog agressiever over. Zo zijn de koplampen groter en heeft 'ie net zo'n opvallend zwarte muil. De nepkieuwen, die verder geen koelfunctie voor de remmen hebben, geven de Coupé een bijna monsterlijk voorkomen. Deze sierelementen vinden we een beetje te veel van het goede. Zijn voorganger was van een natuurlijker schoonheid en had dergelijke zaken niet nodig. Maar ook de nieuwe zal best een grote groep mensen aanspreken, Peugeot heeft immers op de beurs van Genève al de reacties gepeild op de 407 Prologue, een concept-car en voorloper van de Coupé, die ongewijzigd in productie ging.
Uit twee stukken
De Coupé toont niet alleen groter, hij is ook breder dan de sedan en de SW. Zo hebben de inzittenden 5,8 centimeter meer ruimte in de breedte. De daklijn is uiteraard lager dan die van de middenklasser waarvan de Coupé werd afgeleid. Het scheelt 4,4 centimeter. Doordat de overhang vóór met 1,08 meter nog langer is dan bij de middenklasser, oogt de auto van de zijkant wat vreemd. Alsof 'ie uit twee stukken bestaat. Het voorste deel loopt tot aan de B-stijl, waarna de achterkant wel van een ander model lijkt te komen. Al geeft de sedan dat gevoel nog sterker. Via het enorme portier, dat extra werd verstevigd om de inzittenden bij een zijdelingse aanrijding dezelfde bescherming te geven als de passagiers van een gewone 407, heb je toegang tot een bekend interieur. Het dashboard is hetzelfde als dat van de andere twee koetswerken van de modelreeks, maar het fraaie klokkenspel herinnert je eraan dat je in een Coupé zit. Bovendien staat de voorruit verder weg. De middenconsole is logisch van opzet, al word je niet meteen wijs uit al die kleine knopjes. Voortreffelijk is de zitpositie, die Peugeot speciaal voor de Coupé heeft aangepast. Het stuur kan nog altijd riant versteld worden, zowel axiaal als in de hoogte, maar de zit is 2 centimeter lager, bovendien kun je de stoel bijna een centimeter extra in de lengte verschuiven. Jammer dat het paneel op het portier, met daarop de knoppen voor de elektrische ruitbediening en spiegelverstelling, zo ver naar achteren ligt. Al rijdend moet je ervoor gaan verzitten, want anders zijn de functies nauwelijks bedienbaar. Voorin biedt de 2+2 volop bewegingsvrijheid, vooral de beenruimte is riant. Wat de daklijn al doet vermoeden, blijkt werkelijkheid wanneer we achterin plaatsnemen. Personen van 1,80 meter en langer moeten het hoofd naar voren buigen, en door de enorme zetels van de voorpassagiers is er nauwelijks plaats voor de benen. Uiteraard vinden maximaal twee personen achterin een plekje, we spreken immers van een 2+2. Leer en aluminium tillen het binnenste naar een hoger plan dan dat van de andere 407's. Zeker in de luxueuze Féline word je verwend met weelderig materiaal, zelfs het dashboard is dan met leer overtrokken. Ook een navigatiesysteem is standaard aan boord. Maar goed, dan praten we over auto's die minimaal E 55.400 kosten. Da's de prijs van de 3.0 V6 benzine automaat, de versie met 2.7 V6 twinturbodiesel komt op E 57.300. Wie een 2.2 wil, moet minimaal E 37.200 aan de dealer overmaken.
Indrukwekkende diesel
Tijdens de kennismaking in het Spaanse Granada maakt vooral de zelfontbrander indruk. De door PSA en Ford gezamenlijk ontwikkelde 2,7-liter V6 diesel blinkt uit in stilte en souplesse. Kracht levert hij in overvloed, met 204 pk en een koppel van 440 Nm. Peugeot biedt 'm alleen aan in combinatie met een zestrapsautomaat, maar da's geen straf. De transmissie doet zijn werk in de normale D-stand het prettigst. Wie geen al te zware gasvoet heeft, merkt dat de bak de trekkracht van de motor maximaal laat benutten. Dus bij een inhaalactie schakelt de 6-bak niet onnodig terug en laat 'ie de V6 HDi er vanaf iets meer dan 2.000 aan sleuren. We laten de sportstand of de handmatige bediening dan ook voor wat die is. Alleen bij het wegrijden vanuit stilstand vinden we de aandrijflijn wat traag reageren. Bijna geen moment hoor je dat je in een auto met zelfontbrander onderweg bent. Zelfs niet bij het maximale toerental van 4.500 toeren. Hoe voortreffelijk de V6 HDi met twee turbo's de 407 Coupé voortstuwt, merken we vooral wanneer we in een handgeschakelde 3.0 V6 benzine stappen. Je mist de voorwaartse drang bij lage toeren, en voor het geluid hoef je de 3.0 evenmin boven de diesel te verkiezen, want de klanken van de zespitter zijn weinig opwindend. Helaas was de 2.2 benzine, de 160 pk sterke instapper met standaard een 6-bak, niet aanwezig bij de introductie. Die zal nog een hele kluif hebben aan de ruim 1.500 kilo wegende Coupé. De 406 Coupé was leverbaar met 'n 3,0-liter V6, een 2,0- en 2,2-liter viercilinder en voor de dieselaars kwam de 2,2-liter HDi in 2001. Dus ook qua motorenaanbod zetten de Fransen met de 407 Coupé hoger in.
Stugger
Peugeot heeft het onderstel van de Coupé aangepast met een stuggere vering en dito aanslagrubbers. De twee zescilinders beschikken echter over de elektronische demping van de 607, die per wiel afzonderlijk werkt. In de automatische stand past het onderstel zich aan de omstandigheden aan, in de sportstand kent de afstemming echter een stugger karakter. De Coupé geeft dan te nadrukkelijk door welke ongeregeldheden onder de 18-inchwielen doorgaan. Het past niet echt bij het Gran Turismo-karakter van de auto. Je voelt duidelijk dat de auto een forse overhang voor heeft, in snelle bochten, wordt de neus namelijk wat deinerig. Maar wat wil je met zo'n zware gok! De 2.2 beschikt over een elektrohydraulische besturing, die zich aanpast aan de rijsnelheid en de mate waarin de bestuurder stuurcommando's geeft. Bij de continu variabele besturing van de zescilinders spelen nog veel meer factoren een rol voor de manier waarop de besturing zich aanpast. Bijvoorbeeld de rijsnelheid, het motortoerental, de stuuruitslag en ook het stuurenthousiasme van de berijder. Bij lage snelheden werkt het vaag en indirect, op hogere snelheden kunnen we het systeem waarderen. De auto lijkt daarmee gemaakt voor het verslinden van kilometers in een bovengemiddeld tempo, iets wat zeker in combinatie met de V6 diesel een prettige bezigheid is. Daarmee lijkt Peugeot geslaagd in de opzet van de Coupé, die een echte GT is en geen sportwagen. En de zelfontbrander, royaal met trekkracht en voorzien van een roetfilter, past daar prima bij.