Opel Signum (2003) - Test

Vreemdsoortig Voertuig

Opel Signum
AutoWeek 2003 nummer 22
AutoWeek 2003 nummer 22

Je leest het in AutoWeek 2003 nummer 22

De Opel Signum is een nieuwe variatie op het Vectra-thema en het is misschien niet direct de auto waar je op zit te wachten – maar bijzonder is 'ie wel. Het leven begint pas op de achterbank in deze kruising tussen een Vectra en een Meriva. Wij maakten de eerste proefrit in dit Vreemdsoortige Voertuig.

Opel gelooft in de achterbank, dat mag intussen duidelijk zijn. Voor de Zafira werd al een ingenieus vouwsysteem uitgedokterd en dat deed het merk kort geleden nog eens dunnetjes over met de Meriva. Daarin kun je schuiven en vouwen tot je een ons weegt, maar ruimte is er altijd voor alles én iedereen. De nieuwe Signum is helemaal geen MPV. Hij is lang en laag in plaats van hoog en kort. Toch heeft ook deze Opel zo'n uitgekookte achterbank.

Kijk eens willekeurig rond. Kijk in de spits eens naar de middenklassers om u heen en zie al die achterbanken in die middenklassers. Allemaal leeg. Misschien wordt er eentje gevuld door een kind dat net van school is gehaald of door een enkeling die aan het carpoolen is geslagen. Het is dus nogal moedig van Opel dat het bijzondere van de Signum pas begint na de voorste portieren.

Knie van opa
Over de voorkant straks meer, want we beginnen de verkenning van het Vreemdsoortige Voertuig achteraan. De achterportieren zijn aanzienlijk groter dan die van een Vectra en goed beschouwd is dat ook niet vreemd. Want voor de Signum werd de wielbasis 13 cm verlengd. Ondanks z'n vrij rechte achterkant oogt de Signum niet als een een stationwagon. Dat komt door de extreem korte overhang achter de achterwielen en het ontbreken van een extra zijruit boven het bagageruim. Hij ziet er dus gewoon Vreemd uit.
We slaan zo'n portier open en nemen eens plaats op de achterbank. Volgens Opel is het een driepersoons, maar het blijkt maar weer eens dat drie hoofdsteunen en drie driepuntsgordels het alleen maar mógelijk maken dat er een derde passagier achterin gaat zitten. De middelste passagier zit namelijk op een soort krukje dat op de lange duur net zo comfortabel is als de knie van opa. De mensen die op de buitenste stoelen gaan zitten, kunnen daar wel menig uurtje doorbrengen. De leuning is verstelbaar, net als de zitting en zo vind je al gauw een positie waar het lekker werken zou zijn of waar je na de lunch even een tukje kunt doen. De middelste zitplaats is in een handomdraai te veranderen in een bakje met een paar bekerhouders. De derde veiligheidsgordel kun je oprollen in het plafond en verstoppen achter een keurig luikje.
Je kunt die derde plek ook vullen met een leuk hebbedingetje. Dat kost ongeveer € 500 en het heet Travel Assistant. Je krijgt dan een soort koelbox die je op de plek van de middelste passagier kunt zetten. In deze plastic koffer (die trouwens heel goedkoop en breekbaar aanvoelt) zit een koelkastje, maar ook twee tafeltjes, een asbak, een bekerhouder, een 12 V-aansluiting en een houder voor een draagbare dvd-speler. Deze koelbox kan worden uitgebreid met een bedieningpaneel voor de audio-installatie en dan kunnen achterpassagiers eventueel ook een koptelefoon inpluggen en naar een ander radiostation luisteren dan de chauffeur. 't Enige wat we nu nog missen, is een elektrisch bedienbaar venster om het achtercompartiment discreet af te sluiten van de chauffeur.
Dat de achterbankconstructie is geleend van de Meriva, zie je pas echt goed als je de bank neerklapt. De zitting schuift eerst wat naar voren en omlaag, zodat je een vrijwel vlakke vloer kruigt als je de leuning platlegt. Met neergeklapte stoelen heb je een behoorlijk laadruim, maar een échte stationwagon is het niet door de vlakke achterruit die wat van de handigheid van de laadruimte afsnoept. Die échte stationwagon komt trouwens later dit jaar wél.

Voorin veel Vectra
Terug naar de voorkant van de auto. Hier is het vooral Vectra wat de klok slaat, maar er zijn zeker wat verschillen. Wie de Signum in z'n binnenspiegel heeft, zal enige moeite moeten doen om 'm van de Vectra te onderscheiden. Let op de grille: is 'ie chroom, is het een Vectra, is 'ie in de kleur van de auto, is het een Signum. Zou je trouwens gaan proberen onderdelen uit te wisselen, dan blijkt natuurlijk alles net even anders te zijn.
De motorenkeus is grotendeels gelijk aan wat je voor een Vectra kunt krijgen. Het begint met een 1,8-liter benzinemotor. Tweede in het rijtje is de 2.2, die in de Signum is voorzien van directe inspuiting (en heet daarom 2.2 DGI) en is dan goed voor 155 pk. De tweeliter turbo uit de Astra OPC en Vectra GTS is de sterkste viercilinder met 170 pk. De 3,2-liter V6 rondt het programma naar boven af. Dieselaars hebben keus uit twee krachtbronnen: de 2.2 DTI en een nieuwe 3.0 V6, die we trouwens al kennen van de Saab 9-5 en de Renaults Vel Satis en Espace. De 2.0 DTI uit de Vectra wordt in de Nederlandse Signums niet geleverd.
Het dashboard is rechtstreeks uit de Vectra overgenomen. Met alle voor- en nadelen van dien. Het ziet en voelt degelijk aan, maar ook die tiptoetszwengels voor de richtingaanwijzer en ruitenwisser zijn erbij. Afhankelijk van de uitrusting beschik je over een handbediende of automatische airco.
Er zijn trouwens vier uitrustingsniveaus. De basisuitvoering heeft wieldoppen, airco, ESP en acht airbags. Daarboven staan de Elegance en de Sport, die dezelfde meerprijs hebben, maar de accenten wat anders hebben gelegd. Zo heeft de Sport een verlaagd onderstel en de Elegance een automatische airco. Topper is de van leren bekleding voorziene Cosmo.

Bijvoeglijke naamwoorden
Helaas waren bij de persintroductie van de Signum in Berlijn geen viercilinders beschikbaar. We moesten het doen met de dikke V6-en en de motoren die waarschijnlijk het meest verkocht gaan worden, hebben we dus nog niet kunnen proberen. Maar die houdt u van ons tegoed.
De 3.0 CDTI heeft een diesel waar je 'u' tegen zegt. Hij is bijzonder stil en krachtig en zo zijn er nog wel wat bijvoeglijke naamwoorden te bedenken om het prettige karakter te beschrijven. Z'n prijs is waarschijnlijk de enige reden dat je 'm weinig zult zien. Afgezien van de basisuitvoering zit je altijd boven de 40 mille voor een Signum 3.0 CDTI.
Net als de Vectra is de Signum een fijne auto om mee onderweg te zijn. Hij stuurt en schakelt precies hetzelfde – eigenlijk heb je op de bestuurderstoel niet in de gaten of je in Signum of Vectra zit. Je merkt niet zo gek veel van de lange wielbasis, behalve dat de Signum een sterkere neiging tot deinen heeft. De Sport heeft daar trouwens veel minder last van, want die is uitermate straf afgeveerd. De brede banden van de Sport lijken trouwens ook veel meer te zoeken naar sporen en bij accelereren is het zaak dat je je knuistjes stevig aan het stuur houdt.
De 3.2 V6 benzine is snel, maar is zeker geen monster. Hij laat een fijne brom horen en op de Autobahn zit je al snel op de 200. Maar ja, ook voor deze V6 geldt hetzelfde: dit plezier kost wel wat.

Vijfduizend meer
Voor het oog is de Signum absoluut een Vreemdsoortig Voertuig. Het is geen stationcar – maar wat is het dan wel? En die achterbank is natuurlijk hartstikke bijzonder, maar je maakt ons niet wijs dat het koperspubliek daar massaal op zit te wachten. Het aparte design is een sterk punt, want waar de Vectra wat zakelijk en onopvallend is, is de Signum gedurfd maar toch verstandig. Ook goed is het dat hij rijdt als een Vectra, maar vergeet niet dat je gemiddeld zo'n 5.000 euro meer betaalt voor een vergelijkbare Signum.