Eerste Rijtest: Nissan Pathfinder & 350Z Roadster
Tegenpolen
- Maurice de Boevère
- Eerste rijtest
Twee tegenpolen uit dezelfde stal: de ene heeft een hang naar het terrein en de andere heeft kronkelende asfaltlinten als domein.
In 1986 lanceert Nissan z'n eerste Pathfinder op de Amerikaanse markt. Het nieuwe model dat naar deze avontuurlijke naam luistert, is de derde versie. De Europese Pathfinder wordt in het Spaanse Barcelona geproduceerd, en vertoont een nauwe verwantschap met het studiemodel Dunehawk, dat in 2003 op de IAA van Frankfurt aan den volke werd getoond. Er is opmerkelijk veel bewaard gebleven van de concept. De geprononceerde wielkasten springen onmiddellijk in het oog, net als de stoere, hoge neus, met een in drie secties verdeelde grille; de SUV verloochent het familiegezicht van Nissan geenszins.
En over families gesproken, daarvoor is de Pathfinder bedoeld. Hij is leverbaar als vijf- en zevenzitter. Door beide zitrijen én de passagiersstoel neer te klappen, wordt de bagageruimte 2,8 meter diep. Als alle stoelen in hun oorspronkelijke positie staan, resteert een nog altijd bruikbare 190 liter stouwruimte. Geen SUV zonder vakjes en bakjes voor klein grut. In de Pathfinder ontbreken ze dan ook niet. Het dashboardkastje heeft twee vakken boeven elkaar, met een gezamenlijke inhoud van 6,4 liter. De middenconsole bevat een groot vak en er is een afgesloten bakje boven op het dashboard. Onder de zittingen van de tweede zitrij zit ook nog eens een groot bergvak.
Loeien
In eerste instantie komt de Pathfinder met een 2,5 liter common rail turbodieselmotor (174 pk, 403 Nm). De basis voor de door Nissan zelf ontwikkelde motor wordt gevormd door de 2,2-litermotor uit de X-Trail. Hij is gekoppeld aan een handgeschakelde zesbak of een vijftrapsautomaat (optie). Tijdens een kennismakingsrit met de diesel, die in april bij de dealer staat, gaat onze voorkeur uit naar de configuratie met handbak. Die laat zich niet alleen gemakkelijk bedienen, hij weet ook de krachtbron beter het zwijgen op te leggen. De automaat schakelt betrekkelijk snel terug bij tussenacceleraties en laat de motor behoorlijk loeien, waardoor de dieselnagel nadrukkelijk het interieur binnendringt. Op kruissnelheden opereert 'ie echter aangenaam op de achtergrond, net als de handgeschakelde versie.
Dit najaar verschijnt de Pathfinder tevens met een 4,0-liter V6, afgeleid van de 3,5 uit de Murano en de 350Z. Ondanks dat z'n koets lager is dan die van een aantal concurrenten, wil de Nissan in de bocht nog behoorlijk overhellen. Je moet best sleuren aan het stuurwiel dat weliswaar enigszins met de bestuurder communiceert, maar toch vrij indirect is. Je vergeet niet dat je met een tamelijk grote jongen onderweg bent. Hij vertoont dankzij zijn onafhankelijke wielophanging rondom niet het waggelende weggedrag van hardcore terreinauto's, maar de X-Trail, bijvoorbeeld, is toch een stukje civieler.
Ladderchassis
Net als voor de Patrol lonkt het onverhard. Hoge heuvels, diepe dalen en kuilen, het deert de Pathfinder allemaal niet. Het ladderchassis geeft geen krimp als er een wiel in het luchtledige hangt. Zet de aandrijving met een simpele draai aan een knop in het interieur in 'vier laag' en de Pathfinder ploetert overal doorheen. De aandrijfkrachten worden in deze modus in beginsel gelijkelijk over alle vier de wielen verdeeld (onder normale omstandigheden drijft de motor de achterwielen aan), maar als het ESP een doorslippend wiel detecteert, laat het systeem dat afremmen via ABS-sensoren en geleidt het het koppel naar de wielen die nog wel tractie hebben. De zelfontbrander met z'n maximaal 403 Nm aan trekkracht, dat al bij 2.000 tpm paraat is, doet ook een duit in het zakje; er is altijd voldoende koppel voorhanden om een hindernis te slechten.
Schitterend georkestreerd
De tegenpool van de Pathfinder is Nissans andere nieuwkomer, de 350Z Roadster; die voelt zich thuis op een glad asfaltlint, bij voorkeur met veel curves daarin. Met de 350Z coupé blies Nissan krap twee jaar geleden z'n legendarische Z-car nieuw leven in. En nu verschijnt de open versie, die van meet af aan in de pijplijn zat, ten tonele.
Ten opzichte van z'n dichte broertje is 'ie 110 kilogram zwaarder, onder andere door de extra verstevigingen, die de carrosserie van de open versie nu eenmaal verlangt vanwege het ontbreken van een vast dak. Indachtig de roadsters van weleer heeft de open 350Z geen stalen klapdak, maar een tamelijk rudimentair ogend stoffen kapje. De kap moet handmatig ontgrendeld worden van de voorruitstijl, waarop hij op drie punten bevestigd is voor een optimale afsluiting voor wind en water. Een druk op een knop in het dashboard, dat overigens links onderin verstopt zit en dus lastig bereikbaar is, zorgt ervoor dat het zich vervolgens volautomatisch terugtrekt in de achtersteven. Met het dak eraf ziet de Roadster er op z'n best uit. Bovendien kun je dan optimaal genieten van de racy geluidsproductie van de twee uitlaatpijpen. De 3,5-liter V6-motor, die afkomstig is uit de coupé, klinkt bij accelereren ronduit indrukwekkend; op kruissnelheden verdwijnt het motorgeluid naar de achtergrond. Op kronkelige bergweggetjes smijten de uitlaten het schitterend georkestreerde geluid tegen de bergwand en commando's die je via het driespaaks stuurwiel aan de voorwielen geeft, worden zonder dralen opgevolgd. De 280 pk sterke krachtbron stuwt de 350Z met grote kracht voort en schakelen met de korte pook van de zesversnellingsbak is een genot; de slagen zijn kort en direct, zodat je fluks van verzet kunt wisselen. De zit is lekker diep. Je voelt daardoor goed wat de auto doet. Hij maakt een stabiele indruk dankzij z'n lage zwaartepunt en de achter de vooras geplaatste motor. De gewichtsverdeling is 53 procent voor en 47 achter. Het ESP is van het strenge soort en grijpt vrij snel en abrupt in als de Nissan aanstalten maakt in de bocht te gaan schuiven. Wel zo veilig, natuurlijk. Nog meer goed nieuws is dat het uit kan, waarna het driftfeest kan beginnen; de Roadster wil, daartoe aangespoord, graag met z'n achterkant gaan zwaaien, maar overstuur is goed op te vangen met behulp van stuur en gaspedaal.
Exclusief voor de Roadster zijn de gedeeltelijk met leer beklede oranje stoelen (optie), met donkergrijze middenbanen die zijn bekleed met luchtdoorlatende stof. Dat zorgt voor een koele rug en zitvlak bij rijden met warm weer. Een windschot is standaard op de Japanse tweezitter, net als genoemd ESP, climate control, 18"-wielen en xenonlampen.