en nog veel meer..
Om te kunnen inloggen op Mijn AutoWeek moet u akkoord gaan met onze privacy voorwaarden.
Nu de grip van de fiscus op de autokeuze zijn sterkste tijd wel heeft gehad, krijgen leukere auto's weer wat meer kansen op de markt. Vandaag buigen we ons daarom over twee auto's die in dezelfde bijtellingscategorie vallen als een plug-in hybride, maar een hoop meer plezier bieden. Dan kom je algauw uit bij Mini, dat het begrip rijplezier nog net niet heeft gepatenteerd. We kiezen vandaag voor de Clubman, waarvan anderhalf jaar geleden een nieuwe generatie is verschenen. Dat was niet zo vanzelfsprekend als het lijkt, want sinds er ook een vijfdeurs Mini en een Countryman zijn, kun je je afvragen hoeveel bestaansrecht de Clubman nog heeft. Of misschien andersom, want in 1969 verving de Clubman de Countryman van toen. Dat heeft Mini zich blijkbaar ook gerealiseerd, want de nieuwe Clubman is een stuk praktischer dan zijn voorganger. Het meest in het oog springt de 'gewone' vijfdeursconfiguratie. De vorige twee Clubmans hadden links alleen een voorportier en rechts dat merkwaardige halve zelfmoorddeurtje. Alle goede bedoelingen daarvan ten spijt bleef het een aardige klimpartij om achterin te komen.
BIG BEN
De dimensies zijn bij de derde generatie Clubman flink toegenomen. De wielbasis is ruim twaalf centimeter langer en de totale lengte is zelfs bijna dertig centimeter gegroeid. Ook is hij bijna twaalf centimeter breder. Dat alles zorgt voor veel meer interieurruimte en praktisch gebruiksgemak. Dat blijkt in elk geval al uit de kofferruimte, die maar liefst honderd liter groeide en nu met 360 liter op een keurig gemiddeld niveau zit voor deze klasse. De twee klapdeurtjes hebben de generatiewisseling wel overleefd. Ze zitten niet in de weg en vormen een aandenken aan de historische Mini Clubman Estate.