Test: Jaguar XF (2008)
Poesje mauw
Video
Helaas kunnen wij deze video niet weergeven, omdat je niet akkoord bent gegaan met de
cookie voorwaarden.
Onze video speler heeft rechten nodig voor de "Social Media".
Wijzig je cookie instellingen
De Jaguar XF mag dan de opvolger van de S-Type zijn, het is een volkomen andere auto geworden. Met een onderstel dat grotendeels is afgeleid van de XK, een daklijn die nog het dichtst in de buurt komt van een vierdeurs coupé en een mechanisch geblazen V8 is dit een heel merkwaardige beul in maatpak.
Laten we vooropstellen dat de Jaguar XF de opvolger is van de S-Type. En laten we vervolgens een rondje om de XF lopen: hoezo S-Type? In een tijd waar de meeste merken uiterst voorzichtig te werk gaan bij het tekenen van een opvolger, heeft Jaguar het roer volledig om gegooid. De retrostijl van de op de Mk II gebaseerde S-Type is finaal onderuit gesabeld, om plaats te maken voor moderne, vlotte lijnen. De XF is bedoeld als een grote zakensedan, maar wie hem van opzij beschouwt, zal eerder in de richting van een vierdeurscoupé denken. Is dat mooi? Bloedstollend mooi, durven wij te zeggen. Alleen over de neus hebben we nog wat twijfels, en dat komt met name door de merkwaardige koplampen, die eerder uit de Koreaanse keuken lijken te komen. Dat is precair, want juist díe onderdelen zijn zo gezichtsbepalend bij een auto. Als we een voorspelling mogen doen: bij de eerste facelift van de XF krijgen die lichtunits strakke lijnen. Een verklaring voor die 'opgetrokken oogleden' schuilt in het feit dat de bolling hiervan zo in de motorkap kan wegvloeien, en dat is dan weer een knipoog naar weleer, net als die twee scherpe vouwen in de kap.
De grote grille ziet er van een afstand schitterend uit, met dat verchroomde vlechtwerk. Maar houd die afstand, want als je even dichterbij komt, spat de illusie uiteen. Dit is Playmobil-plastic.
Aston Martin
Maar genoeg gezeurd, want eenmaal bij de achtersteven beland viert euforie weer hoogtij. De taillelijn vloeit prachtig over in het kofferdeksel, en het geheel wordt gedomineerd door een set achterlichten die niet zouden misstaan op een Aston Martin. Niet geheel verwonderlijk, daar ook diverse Astons aan het brein van de tekenaar van de XF ontsproten. Door de schuin liggende achterruit en korte kofferklep zou je van achteren zweren dat je met een XK-achtige coupé te maken hebt. Vooral schuin van achteren, als je even door de knieën gaat, lijkt de C-stijl met zijn schier oneindige, vloeiende lijnen nog het meest op die van een klassieke Britse coupé.
Dit is wat ons betreft een ontwerptechnisch meesterwerkje, maar daar moest wel voor worden gebloed. Jaguar claimt dat de ruimte achterin op gelijkwaardig niveau staat als dat van een 'gewone' sedan. Nou, dan zullen ze de Seat Cordoba wel als referentie hebben gebruikt, met excuses aan Seat. De beenruimte is goed, maar een volwassene zit met zijn kruin tegen het mooie dak geklemd. Ook de kofferruimte is ronduit mager voor deze klasse, waarbij het kleine klepje de toegang bovendien lastig maakt.
De man die zijn basketbalspelende pubers vooropstelt moet misschien bij andere merken gaan shoppen, maar wie niet wordt gehinderd door al te veel altruïsme, moet zeker eens voorin plaatsnemen in de XF. Want dat is 'the place to be' in deze nieuwe Jag. Daar heb je niet alleen alle ruimte die je in een auto van deze klasse mag verwachten, het interieur is ook nog eens buitengewoon fraai vormgegeven. Net als aan de buitenkant is ook hier afstand genomen van het klassieke karakter van Jaguar, maar niet zonder een knipoog naar het verleden. Die vind je terug in de grote lijn van het paneel dat over de hele breedte loopt en de middenconsole formaatje spoorbiels.
Tot zoverre het oude Jaguar, want voor de rest is het allemaal mooie hightech. Eigenlijk doet het interieur wel wat denken aan dat van de Ford Mondeo in de Titanium-uitvoering, met veel metaalachtige materialen. Toch tref je ook veel hout aan; volgens Jaguar hebben ze sinds de Mk II zelfs niet meer zo veel hout in één auto gestopt.
Kwijlen
Liefhebbers van technologische vernieuwingen en gadgets zullen spontaan gaan kwijlen aan boord van de XF. Stap je in, dan valt meteen de startknop op. Hij zit centraal op de middenconsole en, geloof het of niet, hij pulseert met rood licht. "Like a heartbeat", verklaren de ingenieurs dit verschijnsel trots. Enfin, het beest slaapt, maar leeft. Alleen, waar is de pook nou? De XF heeft weliswaar standaard een automatische zesbak, maar ook automaten moeten bediend worden. Ach, dat is van latere zorg, laten we de motor eerst maar eens starten. Zodra we dat doen, komt er net onder de startknop een ronde draaiknop naar boven, zodat hij zich bij wijze van spreken in je handpalm vleit. Dat is niet Jaguars interpretatie van de i-Drive, maar de bediening van de transmissie.
Zo zijn er meer verrassende geintjes uitgehaald. De plafonnières hebben geen knoppen. Gewoon even aanraken en ze worden langzaam ontstoken. Ook voor het dashboardkastje geen knop, maar een plekje in het hout waar je je vinger tegenaan moet houden om het te laten opengaan.
Wij rijden voor deze gelegenheid met de SV8, en dat is meteen de krachtigste XF. Van een supercharged 4,2-liter V8 die goed is voor 418 pk en 560 Nm mag je spektakel verwachten, en dat krijg je dan ook. Het mechanische geluid van een compressor is onbetaalbaar, bovendien begint de machine er al heel vroeg aan te trekken. Op de kronkelende bergwegen rond Monaco is het bijna gevaarlijk, want hoe hard je ook kunt, het blijft een kleine twee ton die je de haarspeldbochten door moet duwen. De besturing is precies goed; niet te licht, niet te zwaar, met veel gevoel en precisie. Wel horen we bij extreem sturen soms een geklonk in de voortrein. Aanvankelijk gaan we uit van een exemplarisch gebrek, maar laten blijkt dat andere journalisten hetzelfde hebben gehoord.
Flippers
Het onderstel van de XF is grotendeels identiek aan dat van de XK en dat merk je dan ook bij het rijden. Je hebt niet het gevoel een grote zakensedan te besturen. Ook de aandrijflijn is erg geslaagd. De gaspedaalrespons is bijzonder vlot en ook de bak schakelt verrassend snel. Wil je het allemaal nog beter doen, dan kan dat via de flippers aan het stuur.
Behalve deze SV8 zijn er nog drie andere motoren leverbaar. Instapper is de drieliter V6 met 238 pk, daarboven staat de 298 pk sterke 4,2-liter ongeblazen V8. Diesel in een Jaguar is ook geen taboe meer; de XF kan worden uitgerust met een 2,7-liter V6-diesel met 207 pk en 435 Nm. Wie de prijslijst van de XF vergelijkt met die van zijn concurrenten, zou kunnen zeggen dat de XF fors geprijsd is, maar daar staat tegenover dat de XF standaard zeer rijk is uitgerust. Aan stoffen bekleding doet Jaguar niet, 16 inch is 'out of the question' en met de hand schakelen is beneden niveau. Allemaal dingen die bij de concurrenten vaak fors bijbetaald moeten worden. De XF komt in maart naar ons land.