In naoorlogs Engeland was brood en melk nog op de bon toen Jaguar snelste auto ter wereld bouwde
XK120 wederopbouwwonder
In de naoorlogse jaren valt er in Europa bar weinig te lachen. De sporen van de Tweede Wereldoorlog zijn nog overal zichtbaar en levensmiddelen zijn schaars. En wat doen de Britten? Ze brengen in 1948 doodleuk een nieuwe sportwagen op de markt. Met zijn wonderschone design geeft hij de wereld weer wat hoop – en dat terwijl de man die hem heeft ontworpen niet eens designer van beroep is.
Françoise Sagan wist het kernachtig samen te vatten: “Geluk is niet te koop, maar ik huil liever in een Jaguar dan in een bus.” En dat terwijl het leven van de jonge vrouw – die erom bekendstond dat ze vol gas door het leven ging – maar weinig aanleiding gaf om te huilen. Behalve dan op die onfortuinlijke dag in 1956, toen ze op 21-jarige leeftijd haar XK120 total loss reed omdat ze op de Parijse Rue de Courcelles uitgerekend een bus over het hoofd zag … Ze zal haar tranen echter snel hebben gedroogd, want met een bestseller-roman had de jonge schrijfster zoveel geld verdiend dat ze onmiddellijk weer een nieuw exemplaar kon kopen en verder kon gaan met haar luxe leventje.
Waar staat 120 voor? Voor 120 mijl per uur!
Ook bij Jaguar was er halverwege de jaren 50 geen enkele reden om somber te zijn. De auto’s vliegen de fabriek uit. Bedrijfsoprichter William Lyons is net door de Queen tot ridder geslagen en mag zich voortaan ‘Sir William’ noemen, een onderscheiding die hij niet in de laatste plaats te danken had aan de XK120. Het model werd feitelijk uit nood geboren, maar de sierlijke tweezitter was zo’n schot in de roos dat Jaguar in één klap een plek had weten te veroveren tussen de gerenommeerde sportwagenmerken. Op de vraag van een journalist waarvoor het getal 120 stond, antwoorde Lyons droogjes: “Wat denk je zelf? Voor 120 mijl per uur, natuurlijk.” Met zijn topsnelheid van bijna 200 kilometer per uur mocht de XK120 zich meteen de snelste productieauto ter wereld noemen. Vooral in Amerika deden ze een moord voor de Jag. Filmster Clark Gable kocht er eentje, Humprey Bogart kon niet achterblijven. En toen Jaguar in 1951 en in 1953 de winst wist te pakken bij de 24 Uur van Le Mans was het hek van de dam. Plotseling leken de Britten hun zorgen van de naoorlogse periode compleet te zijn vergeten. En dat terwijl ze nog genoeg redenen hadden om zich zorgen te maken. Terwijl de XK120 schitterde in de schijnwerpers, lag de wereld rond de Jaguar-fabriek nog grotendeels in puin. Brood en melk was alleen op de bon te krijgen en volwassenen kregen één ei per week, wat gezien de Britse ontbijtgewoonten gelijkstond aan een nul-dieet.
Coventry ook platgebombardeerd
Het was ook nog maar een paar jaar geleden dat Coventry in de as werd gelegd door Duitse bommenwerpers. Terwijl buiten mensen de draad weer probeerden op te pakken, werkte Lyons met zijn ingenieurs William Heynes, Walter Hassan en Claude Bailey aan de ontwikkeling van een nieuwe motor. Die zou een nieuwe sedan gaan aandrijven die in 1948 op de markt zou komen. Maar toen het debuut naderde, stokte de levering van carrosserieën. Jaguars opperhoofd moest een plan B bedenken. Hij lepelde de fraaie dubbele nokkenasser in een in recordtempo ontwikkelde Roadster, die op het onderstel van de sedan stond. Serieuze productieplannen waren er niet, hooguit was een kleine serie denkbaar. Als je naar het eindresultaat kijkt, kun je het niet bevatten, maar tussen de ontwerpschets en de kant-en-klare auto zaten slechts twee weken … Dat het in allerijl bedachte lijnenspel zou uitgroeien tot één van de mooiste auto’s aller tijden is des te indrukwekkender als je bedenkt dat Lyons helemaal geen auto-ontwerper was, maar slechts een esthetisch begaafde autodidact. De XK120 had geen versieringen nodig om de aandacht te trekken. Dat geldt voor de Roadster en het geldt nog meer voor de Coupé, die in 1951 op de markt verscheen. De tweezitter met zijn druppelvormige dak – waarvoor de vooroorlogse Bugatti 57S Atlantic en Delahaye 135 als inspiratiebron dienden – is voor veel autoliefhebbers simpelweg één van de mooiste auto’s aller tijden.
Maar de wulpse rondingen mogen dan de indruk wekken dat deze Jaguar over een ruim interieur beschikt, instappen staat desalniettemin gelijk aan een gymnastische oefening. Wie als 1,85 meter lange man het interieur entert, heeft het gevoel dat hij in een dwangbuis heeft plaatsgenomen. Het interieur is een orgie van wortelnotenhout, een wereld van verschil met de spartaans ingerichte roadster. Een sportwagen met het innerlijk van een topklasse sedan, dat was nieuw indertijd. Het vierspaaks Bluemel-stuur staat erg rechtop en zit ondanks de verstelmogelijkheid veel te dicht bij je borst. Het bedienen van de koppeling vraagt om flinke kuitspieren en de weerbarstige versnellingsbak verlangt van je dat je de pook behoedzaam door de coulisse loodst, anders is tandenknarsen het gevolg.
Langeslagmotor
Als je de sleutel omdraait, begint de Jaguar venijnig te brullen. Het is alsof hij de wereld gelijk duidelijk wil maken dat het een roofdier is en niet een onschuldig katje. Die akoestische dramatiek sluit aan bij de rijervaring. Enthousiast, maar beschaafd stuwt de langeslagmotor de boel voorwaarts. De motor serveert een gezonde dosis trekkracht en het onderstel is aan de straffe kant, maar verliest het comfort niet uit het oog. De kogelkringloopbesturing voert de stuurbevelen spelingsvrij en nauwkeurig uit en als je eenmaal gewend bent aan het krappe interieur en de slappe remmen, begin je al snel vertrouwen te krijgen in de klassieke Brit. Het duurt niet lang tot we over de eindeloos lange motorkap aansnijpunten van bochten in het vizier nemen, de Jaguar enthousiast de bocht in te gooien en op de grens van grip en slip balancerend weer het rechte stuk op dirigeren. Zijn getemde wildheid, verpakt in een carrosserie die oogt als één opgezwollen spier, maakt de XK tot een symbool van dierlijke erotiek. Nu begrijpen we wat William Lyons bedoelde toen hij opmerkte dat de automobiel van alle objecten het dichtst een levend wezen weet te benaderen.
XK120-verslaving
Ook Françoise Sagan kon deze magie niet weerstaan. In 1957 lag ze na opnieuw bij een aanrijding betrokken te zijn geraakt – ditmaal een zware – wekenlang in het ziekenhuis en ze verlangde naar de vertrouwde zescilinderroffel van haar XK120. “Ik houd van je tot de dood ons scheidt, terwijl ik door jou bijna dood was”, zei ze tegen haar favoriete sportwagen. Toen ze geen Jaguar meer reed, raakte ze verslaafd aan alcohol, drugs en gokken. Een XK120-verslaving is dus zo gek nog niet.
Technische gegevens
Motor Zes-in-lijn, twee bovenliggende nokkenassen, twee kleppen per cilinder, twee SU-carburateurs
Cilinderinhoud 3.442 cc
Max. vermogen 132 kW/180 pk bij 5.000 tpm
Max. koppel 271 Nm bij 4.000 tpm
Transmissie handgeschakelde vierbak (eerste versnelling niet gesynchroniseerd)
Aandrijving achterwielen
Voorwielophanging onafhankelijke wielophanging aan dwarsdraagarmen en draaistaven, telescopische schokdempers, stabilisatorstang
Achterwielophanging starre as met half-elliptische bladveren, hefboomschokdempers
Banden 6.00-16
Wielbasis 2,59 m
Afmetingen (l x b x h) 4,42 x 1,57 x 1,36 m
Leeggewicht 1.224 kg
Acceleratie 0-100 km/h 9,9 s
Topsnelheid 194 km/h
Tankinhoud 68 liter
Gem. verbruik 16,4 l/100 km
| Geschiedenis Jaguar XK120 De XK120 is in feite een gelegenheidsoplossing. Eigenlijk wilde Jaguar-oprichter William Lyons (toen nog geen ‘Sir’) al in 1948 zijn nieuwe sedan aan de wereld tonen: de Mark VII. Die was echter niet op tijd klaar voor zijn debuut. Daarom besloot hij om de techniek van het nieuwe model te presenteren in een sportieve roadster-carrosserie. Hij ontwierp vliegensvlug een tweezitter die veel publiciteit zou genereren. Dat het model echter ook het potentieel had om een verkoopsucces te worden, had Lyons niet eens durven dromen. Maar de XK120 sloeg in als een bom. Hij was betaalbaar (998 pond) en hij verbaasde vriend en vijand toen hij bij een recordrit niet alleen de beloofde 120 mijl per uur (193 km/h) haalde, maar zelfs 213 km/h. In plaats van de geplande 240 exemplaren zagen uiteindelijk meer dan 12.000 XK120’s het levenslicht, mede omdat hij ongekend populair was in de Verenigde Staten. In 1954 werd het model opgevolgd door de XK140, met een motor die 7,6 centimeter verder naar voren was geplaatst. Dat zorgde voor meer interieurruimte en de nieuwe layout maakte het mogelijk om de Coupé te voorzien van twee noodzitjes. De XK150 werd nog comfortabeler, maar hij was ook zwaarlijviger dan zijn voorgangers. In 1961 maakt de E-type zijn debuut in de Jaguar-showrooms. Net als de XK die hem voorging verandert hij in 14 jaar tijd van een wilde sportwagen in een milde gentleman-GT voor heren op leeftijd. |
Jaguar XK120
Jaguar XK120
Ontdek deze occasions: had je ze al gezien?

Jaguar XK 4.0 V8 Coupé | Airco (automatisch) | Gelaagde voorruit en getint glas rondom | Halogeen koplampen
- 1999
- 57.337 km

Jaguar XK 4.2 V8 Coupé | Cruise control | Elektrisch verstelbare en verwarmde voorstoelen | Lichtmetalen velgen 19"
- 2008
- 69.099 km

Jaguar XK 4.2 V8 Convertible
- 2006
- 170.912 km
Lees ook

50 jaar uit productie: op pad met de eerste en de laatste Jaguar E-type

Met deze Jaguar XK rijd je er voor relatief weinig gaaf bij - Liefhebber Gezocht

Deze gerenommeerde gebruikte sportwagens koop je voor €25.000

Jaguar XK (2011) - Facelift Friday
