Halve eeuw Volvo 240: baksteen is een vriend waarop je al 50 jaar kunt vertrouwen

Volvo 240 50 jaar

Het Engelse woord voor baksteen, brick, is synoniem geworden voor de Volvo 240. De ‘auto voor iedereen’ blies onlangs vijftig kaarsjes uit.

De solide ‘kloenk’ waarmee de portieren in het slot vielen, de luide viscoseventilator, de achteruitversnelling die zich met een goed hoorbare klik liet inleggen – de Volvo 240 is een van die auto’s die je nog steeds gemakkelijk herkent aan zijn geluid. Het is een karaktervolle auto die een allesbepalende rol speelde in zijn thuisland Zweden, waar het jarenlang de best verkochte auto was, zoals bij ons de Kever en later de Kadett. Hij was er voor alle leeftijden en inkomensklassen. Enerzijds als brave stationwagon voor het gezin, als tweedeurs voor heren op leeftijd of als universeel inzetbare sedan, anderzijds als krachtige turbo, exclusieve coupé en als basis voor tal van speciale carrosserieën. Het was zoiets als een spijkerbroek met wielen: je kon er overal mee komen voorrijden, viel nooit uit de toon en eiste nooit de aandacht op. Voor de Zweden werd het de belichaming van de Allemansbil, oftewel de auto voor iedereen, die al tijdens zijn leven in talloze clubs werd vereerd, werd bezongen in liedjes en deeluitmaakte van de identiteit van het land. De 240 werd ook een legende dankzij zijn onwrikbare betrouwbaarheid en reparatievriendelijkheid, waardoor hij vandaag de dag, 31 jaar nadat het laatste model van de band rolde in Torslanda bij Göteborg, nog steeds een veel geziene verschijning is, zeker op de Zweedse wegen.

Oorsprong 240 gaat terug tot 140

De oorsprong van de 240 (242/244/245) gaat terug tot de 140-serie (142/144/145) uit 1966, toen Jan Wilsgard, de toenmalige hoofdontwerper, een gewaagde stap zette en functie boven vorm stelde bij de opvolger van de 120-serie, beter bekend als de Amazon. Ruimtebesparing en veiligheid kwamen centraal te staan. De dagen van flinke ladingen chroom en elegante rondingen waren voorbij. Dat hij gelijk had toen hij voor deze benaderingswijze koos, blijkt wel uit de aanzienlijke lengte van de productieperiode van dit model. De 140 en 240 bleven samen een indrukwekkende 27 jaar lang in de Volvo-showrooms staan. Om het succes van deze modelreeks beter te begrijpen, reisden we af naar Zweden en namen we zes mijlpalen in de serie onder de loep.

De jaren 70 weerspiegeld in deze vroege 242 DL

Bouwjaar 1975, 82 pk

Laten we voor de mensen die (nog) niet vergroeid zijn met het merk Volvo eerst de nomenclatuur even toelichten: het eerste getal in de naam staat voor de modelserie, het tweede voor het aantal cilinders en het derde voor het aantal deuren. We trappen af met een uitvoering die hoog op de poten staat en voorzien is van grote ronde koplampen en sierlijke, verchroomde buitenspiegels.

Het betreft een vroege 242 DL uit 1975 in de kleur oranje, die de geest van de jaren 70 perfect weerspiegelt. De jaren 60 waren nog steeds rond in deze auto. Zo is de motor die dit vroege instapmodel aandrijft de als B20 aangeduide viercilinder uit de Amazon. De lekker direct schakelende M40-vierversnellingsbak deed ook al dienst in die sierlijke voorganger. Het dashboard maakte definitief een einde aan de elegantie van eerdere tijdperken. In het wat lomp ogende interieur met een flinke lading kunststof werd voorrang gegeven aan ergonomie en veiligheid. Lange tijd was de stelregel van de Zweden dat elke knop en schakelaar zelfs als je dikke handschoenen droeg bediend moest kunnen worden. Dat gaat in deze auto ongetwijfeld zonder problemen. Het stuur met het grote, met dik schuimrubber beklede centrale deel moest verwondingen aan het gezicht bij een botsing minimaliseren. Hoewel de Zweden in 1972 al een airbag hadden gepresenteerd in het studiemodel VESC, zou het nog even duren voordat deze uitvoering klaar was voor de serieproductie.

Het tweedeurs model met zijn grote deuren is helemaal in zijn element op Zweedse landwegen. De viercilindermotor is geen fan van toeren maken, maar hij is daadkrachtig genoeg en past perfect in de door en door onsportieve 240. De Zweden noemen deze motor graag ‘trevelig’, wat ‘gemoedelijk’ betekent. En dat zegt eigenlijk alles. Je voelt je meteen thuis en weet zeker dat je veilig aankomt op je bestemming.

Volvo 242 DL

In de beginjaren had de 240 nog de gestreepte stoelbekleding en het dikke stuur van de 140. De motor en transmissie waren Volvo-oudgedienden en hadden al dienst gedaan in de Amazon. Eenvoudige versies zoals de 242 op deze pagina’s verlieten de fabriek zonder voorspoiler, waardoor ze er hoogpotig en wat onbeholpen uitzagen. Het dashboard is beperkt tot het hoognodige, niemand wordt hier afgeleid. Het ziet eruit als een goedkope achteraf gemonteerde accessoire, maar het is origineel: de motorkapontgrendeling in de kleur wit dashboardfoto, linkerzijde). Uitklapbare zijruitjes achter waren standaard op de tweedeurs uitvoeringen. Eenvoudig uitgevoerde 242’s zijn tegenwoordig moeilijk te vinden, omdat de meeste exemplaren simpelweg aan gort zijn gereden op Zweedse akkers.

DDR koos voor 245

Bouwjaar 1978, 100 pk

Aspecten als betrouwbaarheid en goede connecties met Zweden stonden waarschijnlijk ook voorop toen het DDR-regime voor de stationwagon 245 koos om als basis te dienen voor een ondersteuningsvoertuig voor de brandweer, dat jarenlang dienstdeed in Peißen in de Duitse deelstaat Saksen-Anhalt. Maar het kan ook de enorme bagageruimte zijn geweest die de brandweerlieden heeft overtuigd. Met zijn sirene en zwaailichten, communicatiesysteem en alle andere features die destijds nodig waren, is dit een van de weinige intensief ingezette 240's die vandaag de dag nog over zijn.

Volvo 245 DL brandweer

De vele modificaties zorgen ervoor dat deze 240 als de brandweer ging. Of tenminste, hij werd ingezet door de brandweer. De blauwe lichten en sirene op het dak springen direct in het oog. Het deksel van het handschoenenkastje heeft plaats moeten maken voor een groot zendsysteem. De hopeloos doorgezakte bestuurdersstoel doet vermoeden dat de bestuurdersstoel tijdens pauzes dankbaar is gebruikt. De bagageruimte heeft ook wat aanpassingen ondergaan, terwijl de opgerolde brandweerslangen waarschijnlijk alleen voor de sier zijn. Een beetje traag, maar wel een stayer: de 2,1-liter viercilinder benzinemotor.

Bertone werd gevraagd de 262 chic te maken

Bouwjaar 1978, 140 pk

De 262C is veel minder een werkpaard en werd destijds door Volvo’s reclameafdeling liever gefotografeerd voor chique villa’s aan zee. Het was een wat onhandige poging om voet aan de grond te krijgen in het luxesegment. De Italiaanse carrosseriebouwer Bertone werd gevraagd om de 262, die ondanks zijn zescilindermotor vooral heel doelgericht was, een vleugje chic te geven. Later werd gezegd dat het leek alsof de verantwoordelijke ontwerper het kleimodel van de tafel had laten vallen. Volvo stuurde afgebouwde auto’s naar Italië, waar ze werden onthoofd en een lager dak kregen. Een beetje hout en vinyl hier, wat leder daar en de luxe coupé was klaar.

Het was alleen een beetje jammer dat onder de motorkap de omstreden PRV Euro V6-motor was te vinden, een wat nukkig apparaat dat niet verderkwam dan 140 tot 155 pk. En die moest ook nog eens de strijd aangaan met de soepel schakelende maar vermogen verslindende automatische driebak van Borg Warner. Een vierde versnelling ontbrak dus, wat niet heel fijn was bij snelwegritten op hogere snelheid. Als je een beetje rustig aan doet, zoals veel klassiekerliefhebbers doen, weet het totaalpakket vandaag de dag meer te overtuigen. De automatische transmissie heeft een koppelomvormer en de motor combineert voldoende vermogen bij lagere toerentallen met een mooi hees geluid. Wie wil er bij zo’n bijzondere klassieker nog zeuren over de ontbrekende bereidwilligheid om toeren te maken zodra je verder doorhaal?

Mede omdat de ‘Bertone’ geen verkooptopper was tijdens zijn bouwperiode van 1976 tot 1982, is het anno 2024 een exotische verschijning die er vandaag de dag nog steeds extravagant uitziet. En hij is zeldzaam, want er werden er maar 6.622 van gebouwd.

Volvo 262 C

Deze hoekige auto met zijn twee deuren is een bijzondere verschijning: het is een vroege Bertone met nog wel de oude achterkant, maar al met de grote portiersloten (vanaf 1978). Het hoge dashboard is echter van een later modeljaar en moet, net als de houten strips die erop zitten, zijn aangepast om het passend te krijgen. De uit de kluiten gewassen lederen stoelen, de deurpanelen met hout en geribbelde opbergtassen, de ‘Bertone’-belettering, het vinyl dak en de kroontjes die de auto sieren, waren standaard. De rechthoekige koplampen met reflector horen bij de uitvoering voor de Amerikaanse markt.

244 D6: zescilinder diesel

Bouwjaar 1979, 82 pk

De 244 D6 is vandaag de dag al net zo zeldzaam, hoewel hij veel vaker werd verkocht. Zoals de naam doet vermoeden, had hij zes cilinders onder de motorkap, maar de lawaaiige, slechts 82 pk producerende dieselmotor uit de Volkswagen LT was koren op de molen van alle tegenstanders van zelfontbranders. Het geluid na de koude start is net zo effectief om je buren uit bed te krijgen als een brandweersirene.

Maar als hij eenmaal rolt, maakt hij braaf meters. Het gaat allemaal niet hard, maar zo kom je er ook. Het feit dat hij met een verbruik van circa 1 op 12 niet heel erg zuinig was en dat hij nooit een turbo kreeg, zoals later in de 740/940 wel het geval was, past helemaal in het plaatje. Volvo’s uit die tijd gaven over het algemeen de voorkeur aan beproefde technologie boven moderne snufjes. Als het maar ‘trevelig’ was.

Volvo 244 GL D6

Deze D6 heeft nog niet veel brandstof verbruikt in zijn leven. Na afloop van onze testrit had de dieseluitvoering uit het Volvo-museum slechts 1.690 kilometer op de teller staan. Volvo kocht de motor destijds in bij Volkswagen omdat de fabrikant geen eigen dieselmotor in huis had. Hij deed normaliter dienst in de Transporter LT. Ondanks de zes cilinders en het vermogen van 82 pk maken de motoren behoorlijk wat herrie en zijn deze uitvoeringen ongelooflijk traag naar hedendaagse maatstaven. Maar eenmaal warm en op snelheid weten het geluidsniveau en de beschaafde loopeigenschappen echter te overtuigen. Voor het modeljaar 1979 kregen de sedanversies een nieuwe achterkant met om de hoeken van de carrosserie doorlopende lampen. De grootte ervan varieerde echter per uitvoering. De kunststof bumpers werden pas vanaf modeljaar 1981 op de 240 gemonteerd, een schuifdak van Golde prijkte op de optielijst. De grote knoppen en schakelaars op het dashboard zijn ook te bedienen als je handschoenen aan hebt, wat in Zweden uiteraard nog weleens voorkomt.

244 Turbo: aanval op Duitse luxemerken

Bouwjaar 1981, 155 pk

De 244 Turbo was niet trevelig. Hiermee opende Volvo de aanval op de modellen van de Duitse luxemerken en uiteraard was deze versie ook een direct antwoord op de belangrijkste concurrent Saab, waar de 99 Turbo al sinds 1978 stof deed opwaaien. Zowel letterlijk als figuurlijk. Volvo liet met een reclamefilmpje met een gezonde dosis zelfspot zien dat het ze menens was met de ‘vliegende baksteen’. In dat filmpje was te zien hoe een 245 Turbo een Lamborghini in het stof liet bijten.

Maar een sportiever afgesteld onderstel, grote lichtmetalen wielen en een vermogen van 155 pk maken van deze 240 nog geen BMW. Als de lat zo hoog wordt gelegd, komt het gebrek aan sportief talent alleen maar onnodig naar voren. De versnellingsbak houdt niet van snelle schakelacties, de B21ET-motor heeft niet bepaald trek in hoge toerentallen en bij hogere snelheden teistert de wind de hoekige carrosserie. Bovendien gaat het brandstofverbruik flink de hoogte in als je hem op zijn staart trapt. Liefhebbers storen zich niet aan dergelijke tekortkomingen. In originele staat verkerende 240 Turbo’s zijn gewild en zodoende zijn de prijzen die ervoor worden gevraagd flink aan het stijgen.

Volvo 244 Turbo

In het interieur zien we een met leder bekleed stuur, lichtgekleurde stoelen die met hoogwaardig ribfluweel zijn bekleed en natuurlijk de extra metertjes die duidelijk maken dat we met de Turbo van doen hebben. Aan de buitenkant waren bij deze sportversie de sierlijsten en grille uitgevoerd in de kleur zwart in plaats van verchroomd. De 15-inch Virgo-wielen werden ook gemonteerd onder de 131 pk sterke GLT, waarmee de Turbo de extra stabilisatorstangen op de anders wat ongeleide achteras deelt. Dat zorgt voor een aanzienlijk beter rijgedrag. Zijn ondanks het hogere vermogen goedmoedige karakter komt tot uiting in het grensbereik, waarin de 240 ondanks de achterwielaandrijving liever onderstuurt dan overstuurt. De B21ET-krachtbron is goed voor 155 enthousiaste paarden, die er op de ouderwetse turbo-wijze laat en op volle kracht bijkomen. Het tuningpotentieel van deze motor is enorm.

Bij de 240 GL Kombi valt alles op zijn plek

Bouwjaar 1983, 112 pk

Als 240 GL Kombi is de 240 feitelijk meer in zijn element. Na de grote facelift die voor het modeljaar 1981 werd doorgevoerd, werd hij simpelweg 240 genoemd. Vanbinnen zijn deze latere versies herkenbaar aan het nieuwe, altaarachtige dashboard en vanbuiten onder andere aan de om de hoeken van de carrosserie doorlopende lichtunits aan de voor- en achterzijde. De stationwagon met zijn welgemanierde viercilindermotor is eenvoudig van opzet, maar wel lekker ruim, met de solide charme van een bouwmachine. Een 240 geeft niets om carrosserienaden, strakke oppervlakken of aerodynamische fijnslijperij. Het is niet bijzonder stil aan boord en de starre as zorgt ook niet voor een hoogstaand comfort. Hij geeft zijn ware talent pas jaren later prijs, als hij met pak hem beet 700.000 kilometer op de teller al ontelbare keren de wereld heeft gerond en nog steeds onverstoorbaar zijn werk doet. Het feit dat het hier en daar kraakt en rammelt, is iets wat zijn eigenaars graag accepteren. Ze weten dat ze op de plaats van bestemming zullen aankomen en dat is wat telt. Simpelweg omdat de oorspronkelijke motoren gewoon niet kapot te krijgen zijn. In de B230F-motoren die je vandaag de dag het vaakst aantreft in 240's, een viercilinder met 115 pk die flink moet worden aangespoord voor goede prestaties, wordt het vervangen van de distributieriem vaak over het hoofd gezien. Wat maakt het uit. Als hij de geest geeft, betekent het niet meteen het einde van de motor en laat je er voor pak hem beet €250 een nieuwe op zetten.

Het praktische gebruiksgemak is ook enorm, vooral bij de stationwagon. De achterklep loopt door tot aan de bumper en zelfs met de bank rechtop slokt hij meer bagage op dan de meeste moderne lifestyle-stationcars met de achterbank plat. En als je de bank omklapt in de oude Volvo, is het resultaat een kleine danszaal met een volume van 2.150 liter die menig studentenkamer overtreft qua formaat. Bovendien kunnen de bumpers tegen een stootje, terwijl de smalle carrosserie en de opvallend kleine draaicirkel van 9,8 meter het oude slagschip ook geschikt maken voor ritten door drukke steden. Hoewel de 240 na de komst van de 740 steeds meer een verouderd basismodel werd en de laatste exemplaren in 1993 met absurde kortingen van de hand gingen, was het toen al duidelijk dat er een auto het veld zou gaan ruimen die we nooit meer zouden terugzien in deze vorm. Een 240 is een vriend waar je op kunt vertrouwen. En zonder twijfel de meest sympathieke baksteen ter wereld.

Volvo 245 GL

Als stationwagon (door Volvo indertijd Kombi genaamd) in eenvoudige GL-uitvoering is de 240 in zijn element. De bagageruimte biedt een laadruimte met een volledig vlakke laadvloer, daaronder bevindt zich een groot opbergvak. Een bankje voor kinderen dat tegen de rijrichting in is geplaatst, was op verzoek leverbaar. Het karakteristieke zijaanzicht met de onderbroken raamlijn was geen designersgrapje, het was slechts de meest effectieve wijze om van de 240 sedan een stationwagon-variant af te leide. Zo konden de achterportieren van de sedan namelijk ongewijzigd worden overgenomen. Opvallend is de goed zichtbare uitlaatpijp die voor een houtkachel-gevoel zorgt. De 2,3 litermotor, hier nog met carburateur, is een daadkrachtige, wat ongemanierde, maar onverwoestbare machine. De winddeflector bovenaan de achterklep was een populair extraatje in Zweden. Dit moest de achterruit vrij van vuil te houden. Een hoger dashboard en rond de hoeken van de carrosserie doorlopende lichtunits deden hun intrede in 1981.

Lezersreacties (38) (gesloten)

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.

De discussie is gesloten.
Reageren is niet meer mogelijk.