Genesis G80 en GV80 - Eerste Rijtest

Alle begin is moeilijk, en dat geldt ook voor een merk waarvan de naam letterlijk ‘begin’ betekent: Genesis. Hyundai’s luxedivisie bestaat sinds 2015 en waagt nu ook de sprong naar Europa. Genesis begint in Duitsland, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk.! De Nederlandse Hyundai-organisatie kijkt het eerst nog even aan. Op dit moment zijn er nog geen geëlektrificeerde modellen beschikbaar voor Europa. Die zouden een eventuele komst naar ons land best helpen, want daarmee kun je immers een concurrerender prijsstelling hanteren.

Maar sowieso is het een dappere beslissing van Genesis. Eerdere pogingen van Cadillac en Infiniti om bij ons voet aan de grond te krijgen in het segment waar merken als Audi, BMW en Mercedes-Benz de dienst uitmaken, mislukten jammerlijk. Eigenlijk is het de tweede poging van de Koreanen, want in het vorige decennium was er al een Hyundai Genesis. “Dit keer is er sprake van een succesvolle nieuwe poging, waarbij niets aan het toeval wordt overgelaten”, aldus een woordvoerder van het concern.

Of die poging kans van slagen heeft? Het gebeurt in ieder geval zonder dat er een dealer aan te pas komt en er is een haalen brengservice opgezet voor onderhoud en proefritten. We weten dat het Hyundaiconcern over diepe zakken beschikt, maar het is duidelijk dat ze bij het verkennen van dit nieuwe segment ook leergeld moeten betalen. Allereerst worden de sedan G80 (later ook in een geëlektrificeerde variant) en de SUV GV80 op de markt gebracht. Later volgen dan de kleinere 70-modellen, waarvan ook een stationwagon verschijnt.

HOOGWAARDIG

Vandaag kunnen we kennismaken met de 80-modellen. Vanbuiten zijn het echte blikvangers met hun enorme grilles en 20-inch wielen. Van het design van de GV80 moet je houden, maar een aparte verschijning is het absoluut. De imposante voorkant heeft iets Amerikaans. We zien vlakke, verticaal opgedeelde koplampunits die op fraaie wijze doorlopen om de hoeken en uiteraard zijn ze voorzien van ledtechniek. Als je deze auto op je oprit parkeert, krijg je van je buren geheid een schouderklopje. De auto kenmerkt zich door strakke lijnen, zoals het moet zijn bij een moderne SUV. De overhang is aan de achterzijde helaas wat groot, bovendien wordt het design naar achteren toe beduidend minder spannend.

De bagageruimte biedt eventueel plek aan een derde zitrij, maar onze testauto heeft die niet. Wel is hij voorzien van beige leren bekleding met een ruitjespatroon. Dat zit ook op plekken waar andere merken plastic monteren, dat is zonder meer mooi gedaan. De achterbank oogt als twee afzonderlijke stoelen, de linker en rechter zitplaats zijn elektrisch verstelbaar. De afwerking maakt een hoogwaardige indruk en dat is het ook werkelijk. Dat mag ook wel, gezien de positionering van dit model en de ambities van het merk. Het instrumentarium is geheel digitaal, maar heeft een analoge uitstraling. Doe je de knipperlichten aan, dan geven het linker en het rechter gedeelte van het display camerabeelden weer. Het 14,5-inch infotainment-display met zijn horizontale lay-out is een ware blikvanger, dat ziet er ronduit fraai uit. Onder de motorkap van de SUV vinden we een zes-in-lijn drieliter dieselmotor met een vermogen van 278 pk, die is gekoppeld aan een automaat met koppelomvormer.

Deze auto doet best wat Amerikaans aan en zo rijdt hij ook. Eigenlijk als een Volvo XC90, maar dan nog zachter geveerd. Dat de Koreanen geen half werk hebben geleverd, blijkt bij een rit over de snelweg. Ook bij een snelheid van 220 km/h ligt de auto nog veilig op de weg, het stuur voelt rustig aan. Over de feedback geen klachten, het zorgt voor een veilig gevoel. In bochten is de carrosserie echter te veel in beweging, hier zou een wat straffere afstelling zijn vruchten hebben afgeworpen. De motor is voorzien van een effectieve geluidsisolatie, maar hij voelt wel aan alsof hij wat minder vermogen heeft dan de fabrikant claimt.

Dan stappen we over in de G80. De krachtbron in het vooronder van de sedan biedt meer vermogen, maar heeft minder cilinders. De sedan ziet er, met alle respect, een beetje uit als een platgeslagen GV80. De viercilinder turbomotor in de 2.5T biedt een vermogen van 304 pk en heeft een spontane vermogensafgifte, je mist de zescilinder geen moment. Ook in de sedan worden de motorgeluiden zo goed gedempt dat je ook bij vol gas accelereren niets van het aggregaat hoort. De minder hoge carrosserie komt de onderstelreacties ten goede; de G betrekt je meer bij het rijden dan de GV80. Dat verandert echter niets aan de wijze waarop we dit model moeten plaatsen; hij heeft meer gemeen met de Mercedes E-klasse dan met de BMW 5-serie. In ieder geval wat rijden betreft.

SPONTANE VERMOGENSAFGIFTE

Het MBUX-infotainmentsysteem van Mercedes-Benz is nog wat meer digitaal, maar ook het systeem in de Genesis mag er zijn. Als je tenminste eenmaal doorhebt hoe je met de draaiknop (of het touchsysteem) van het slimme homescreen met weersvoorspelling en navigatiekaart in de submenu’s terecht komt. Ook de spraakbediening werkt perfect.

Uiteindelijk kunnen we concluderen dat de nieuwe modellen van Genesis wellicht een beetje protserig ogen, maar ze hebben ook zeker veel te bieden. De vraag is echter of dat genoeg is. Hoe lastig het is om een goede auto aan de man te brengen die feitelijk te duur is voor de aanhangers van het merk, daarover kan Hyundai’s zustermerk Kia met de Stinger meepraten. De Genesis G80 en GV80 zijn allebei goede auto’s. Modern, voorzien van een riante standaarduitrusting en uitstekende merkvertegenwoordigers. Dat neemt echter niet weg dat de Genesis-modellen op de Europese markt een hele kluif krijgen aan de modellen van Mercedes-Benz, BMW en Audi. Een opvallend design, een hoog waardige uitstraling en overtuigende techniek zijn wat dat betreft toch niet genoeg. Bij Lexus en Infiniti kunnen ze daarover wel een boek schrijven.