De Peugeot 504 en Fiat 132 laten zien wat een fijne auto's beide merken in de jaren 70 bouwden
Dubbeltest Fiat 132 (1978) – Peugeot 504 (1979)
- Robert van Overbeeke
- FOTO'S Pieter E. Kamp
- Vergelijkende test
Op het scheiden van de markt krijg je vaak de meeste waar voor je geld. Zo ook in de autowereld. Aan het eind van hun levensloop worden auto’s vaak van allerlei extra’s voorzien, terwijl de prijzen hetzelfde blijven. Zulke ‘volgeladen’ versies zijn later voor de klassiekerliefhebber interessant. We onderzoeken in hoeverre twee uitgerijpte reisauto’s hun potentieel hebben benut: een Fiat 132 uit 1978 en een Peugeot 504 uit 1979,
Tegen het eind van zijn carrière krijgt een auto vaak allerlei interessante voorzieningen om hem nog enkele jaren concurrerend te houden. Zo wordt soms een sterkere motor leverbaar, wordt de auto standaard voorzien van diverse opties of brengt een facelift het model weer bij de tijd. Op die manier bereikt zo’n auto veelal dan pas zijn volle potentieel.
Facelift maakt auto lang niet altijd beter maar bij de Fiat 132 wel
Van een facelift wordt het uiterlijk van een auto overigens lang niet altijd beter. Het ontwerp klopt vaak al en wijzigingen komen soms gekunsteld over. Er zijn echter gevallen waarin een facelift het betreffende model juist goed tot zijn recht laat komen. Een mooi voorbeeld daarvan is in onze ogen de Fiat 132. Het model begint zijn leven als een wat anonieme gezinsauto. Een eerste facelift brengt daarin nauwelijks verandering. Maar tegen het eind van zijn carrière krijgt de 132 een ingrijpende facelift die er een opvallende, vlotte verschijning van maakt met een aantrekkelijk interieur, bekleed met luxe stoffen. En dat niet alleen bij de topmotorisering, maar bij de hele modelrange. Wat een beetje make-up kan doen! Daarbij is het model nu met een tweelitermotor leverbaar. Zodoende kan de 132 nog even lekker vlammen voordat hij met pensioen gaat.
Uiterlijk Peugeot 504 staat sinds begin als een huis
Het uiterlijk van de Peugeot 504, ontworpen door Aldo Brovarone bij Pininfarina, staat vanaf het begin juist als een huis. De trapeziumvormige koplampen met dik glas kenmerken decennialang vele Peugeot-neuzen. Ook de 304 krijgt ze, bij een facelift neemt ook de 104 ze over, de 305 wordt ermee getooid en de latere 505 heeft ze in afgeronde vorm nog steeds. Bovendien is de beeldbepalende kofferbak met knik een vondst die de achtersteven tijdloos maakt. Door de jaren heen verandert het ontwerp van de 504 terecht nauwelijks, op details na, zoals de portiergrepen, de positie van de voorste knipperlichten en de grille. Ook in het interieur verandert er weinig. Het stuurwiel wordt licht gewijzigd, de versnellingshendel verhuist van de stuurkolom naar de vloer en de hendels voor richtingaanwijzers en ruitenwissers wisselen van positie. Het instrumentarium had volgens ons wel kunnen profiteren van een facelift, want het aluminium paneel met kleine klokken en chroomaccenten oogt aan het eind van de jaren 70 gedateerd in een wereld waar matzwarte kunststoffen de boventoon voeren. De best gerijpte versie van de 504 vinden wij de TI, voorzien van tweelitermotor met brandstofinjectie en leren bekleding, die sinds 1973 leverbaar is. Vanaf 1976 heeft de TI voorin bovendien elektrisch bedienbare ruiten. Wat wil een mens nog meer?
In de test hebben we van de 132 een versie met 1,6-litermotor. Dat lijkt misschien oneerlijk, maar qua vermogen zit hij dicht bij de 2,0-litermotor van de Peugeot. De prijzen van destijds komen minder goed overeen: de Fiat 132 1600 kostte in 1979 €8.554 en als 2000 €9.469, de Peugeot 504 TI €10.884 en met automaat, zoals onze testkandidaat, €11.950. Dat is een fors verschil. Eens kijken of we in de test de reden hiervoor kunnen vinden.
Om te beginnen blijkt de Peugeot ruimer, althans op papier; hij is in alle richtingen een paar centimeter groter en heeft een beduidend langere wielbasis. Toch merk je dat in de praktijk niet direct, ook niet als je achterin plaatsneemt. Ook de bagageruimte van de Française is groter, al zou je dat zo op het oog niet denken. De Fiat heeft weliswaar een zeer diepe kofferbak, maar rechts staat de tank, verpakt in een doosachtige ombouw die een hoop ruimte opslokt. Bij de Peugeot ligt de tank onder de bagageruimte. Het reservewiel zit daar vanaf de onderkant tegenaan gemonteerd. Dat scheelt liters.
Uiterlijk spreekt de Fiat ons meer aan. We bekennen dat we vallen voor de mascara en lipstick van de Italiaanse schone en ook het strakke interieur vinden we fraaier dan het klassieke en conventionele binnenste van de Peugeot – al zouden we daar prima mee kunnen leven. Maar dat zijn smaakgebonden oordelen, het rijkarakter moet de doorslag geven.
Peugeot 504.
Fiat 132.
Fiat zit verrassend comfortabel
De Fiat zit verrassend comfortabel. De bestuurdersstoel is in hoogte verstelbaar, evenals het stuurwiel, zodat je eenvoudig een goede houding kunt vinden. Het instrumentarium is behoorlijk uitgebreid; het heeft naast de standaard toerenteller bijvoorbeeld zelfs een meter voor de oliedruk. De bediening van de pedalen gaat lekker licht en schakelen gaat als een mes door de boter, mede dankzij de schuin in het verlengde van je arm staande pook. Heerlijk! Het veerkarakter is onverwacht comfortabel, eigenlijk bijna net zoals dat van de Peugeot. De Fiat zou een lekkere reismobiel zijn. Aan het remkarakter moet je even wennen: eerst lijkt er weinig te gebeuren, maar dan pakken de remmen ineens. De motor voelt redelijk vlot aan. Toch merk je dat het een 1600 is en geen 2000. De trekkracht is wat mager voor het gewicht van de auto. Als je flink gas geeft, gebeurt er minder dan je gehoopt had.
In de Peugeot worden we op dit gebied juist positief verrast. Wat een pit biedt deze motor! Hij reageert bovendien heel vlot op het gas. De koppelomvormer van de automaat versterkt dat effect natuurlijk, maar toch. De auto veert uiterst comfortabel, en je zit vorstelijk op elke plek. De automaat schakelt bijzonder soepel; je voelt nauwelijks dat hij schakelt, behalve als je goed gas geeft en dan gaat het nog steeds maar om lichte schokjes. In de praktijk is goed gas geven zelden nodig en geef je eerder te veel gas. De remmen van de 504 doen hun werk uitstekend. Dat komt waarschijnlijk mede doordat de auto van een automatische transmissie is voorzien. Omdat je dan niet op de motor kunt afremmen, worden de remmen doorgaans ruimer bemeten dan van de handgeschakelde versie.
De stuurinstallatie is slechts licht bekrachtigd. Het stuurwiel valt dan ook tamelijk groot uit en enige spierkracht is nodig. Wij vinden dat prima. Het enige wat gewenning vergt, is dat de hendel voor de knipperlichten rechts aan de stuurkolom zit in plaats van links.
Het standaard schuifdak maakt het comfortplaatje af: wat een heerlijke en veelzijdige auto is dit! Je kunt het voor je gevoel urenlang op snelwegtempo volhouden in deze auto, maar hij is ook heel sportief te rijden. Een leuke combinatie.
De vele superlatieven in bovenstaande rij-impressies zullen de lezer opgevallen zijn. Beide auto’s laten namelijk zien dat Fiat en Peugeot eind jaren 70 in onze ogen erg aangename auto’s bouwden. Het veercomfort van beide wagens is beter dan dat van menig hedendaagse auto. Een ander verschil is dat de geteste auto’s een duidelijk samenhangend geheel vormen; het totaalplaatje klopt, zoals dat heet. De eigenschappen passen bij elkaar, terwijl je tegenwoordig soms het gevoel hebt in een merkwaardig samenraapsel van – op zichzelf goede, maar niet bij elkaar passende – eigenschappen onderweg te zijn. Maar we zijn hier niet om sneren uit te delen aan de auto’s van nu. We moeten kiezen tussen de testkandidaten.
Peugeot 504.
Fiat 132.
Motorisch ondanks verschil in cilinderinhoud aan elkaar gewaagd
Beide auto’s blijken op de meeste eigenschappen in de praktijk aardig aan elkaar gewaagd. Alleen op motorkarakter, met name koppel, is de Peugeot de Fiat ruimschoots de baas. Dat verschil is dermate fors, dat het prijsverschil van vroeger inderdaad grotendeels gerechtvaardigd is. Vermoedelijk laat de tweelitermotor (82 kW/112 pk, 158 Nm, 170 km/h) de Fiat nog beter tot zijn recht komen en zou deze motorisering ook een betere tegenstander zijn geweest voor de Peugeot; helaas was die niet voorhanden. Met deze slag om de arm laten we de Peugeot toch winnen. De 504 TI heeft ons aangenaam verrast met zijn sportieve inborst. Het heersende beeld dat Franse auto’s en in het bijzonder Peugeots 504 gezapige, zompig verende auto’s zijn, is dringend aan bijstelling toe. Met name de TI-versie blijkt een veelzijdige auto, die comfort combineert met een flinke dosis sportiviteit en scherpte. Die verrassing zal net zo goed overeind blijven als we er een 132 2000 tegenover zouden zetten. De lauwerkrans gaat dus naar de Française.
Technische gegevens
| Fiat 132 1600 (1978) | Peugeot 504 TI 2.0 (1979) | |
| Motor | 4-cil. in lijn, carb., 2 bovenl. nokkenassen | 4-cil. in lijn, inj. |
| Cilinderinhoud | 1.585 cc | 1.971 cc |
| Max. vermogen | 72 kW (98 pk) | 78 kW (106 pk) |
| bij | 5.600 tpm | 5.200 tpm |
| Max. koppel | 132 Nm | 167 Nm |
| bij | 4.000 tpm | 3.000 tpm |
| Aandrijving | achterwielen | achterwielen |
| Aantal versnellingen | 5 of drietrapsautomaat | 4 of drietrapsautomaat |
| Wielophanging v/a | onafh. met schroefveren, stab./ starre as met schroefveren | onafh. met schroefveren rondom |
| Remmen v/a | schijfremmen/
trommelremmen | schijfremmen rondom |
| Afmetingen (l x b x h) | 4,39 x 1,64 x 1,44 m | 4,49 x 1,69 x 1,46 m |
| Wielbasis | 2,56 m | 2,74 m |
| Max. bagageruimte | 400 l | 520 l |
| Topsnelheid | 165 km/h | 173 km/h |
| 0-100 km/h | 12,5 s | 11,3 s |
| Gewicht | 1.105 kg | 1.230 kg |
| Vanafprijs (1979) | €8.554 | €10.884 |
Fiat 132.
Fiat 132Als opvolger van de 125 brengt Fiat in 1972 de 132 uit. Er is keuze uit twee motoren met twee bovenliggende nokkenassen, een 1,6-liter met 98 pk en een 1,8-liter met 105 pk. Er zijn twee uitrustingsniveaus: GL en GLS, maar de 1800 wordt alleen als GLS aangekleed. Een vierversnellingsbak is standaard, maar een vijfbak is leverbaar. Het remsysteem bestaat uit bekrachtigde schijfremmen rondom. Het interieur wordt naar keuze bekleed met stof of kunstleer. Het stuurwiel is in hoogte verstelbaar en het instrumentarium kun je naar wens uitbreiden met een toerenteller en oliedrukmeter. Andere opties zijn onder meer automatische transmissie, een sperdifferentieel, airco, warmtewerend glas en elektronische ontsteking. In 1974 verschijnt de tweede serie, een vooral optische facelift, herkenbaar aan de grotere achterlichten. Het vermogen van de 1,8-litermotor stijgt naar 111 pk en de cilinderinhoud van de 1,6-litermotor daalt naar 1.585 cc. De auto ondergaat vanaf nu een uitgebreide antiroestbehandeling. Nadat de productie van de 130 in 1977 is stopgezet, krijgt de 132 de rol van vlaggenschip. Daarom wordt de 132 grondig gefacelift. Deze derde serie is herkenbaar aan de stootstrips opzij, de ‘klaverbladwielen’ en de kunststof bumpers. Het interieur wordt opgewaardeerd met standaard velours bekleding, grotere voorstoelen met standaard hoofdsteunen, een herzien instrumentarium en elektrisch bediende zijruiten voorin. De 1,8-litermotor maakt plaats voor een 2,0-liter met 112 pk. Een vijfversnellingsbak is nu standaard en de 2000 kan zelfs met twee verschillende eindoverbrengingen worden geleverd. De achterwielen hebben nu trommelremmen, terwijl de schijfremmen van de voorwielen zijn vergroot. In 1978 worden dieselmotoren leverbaar van 2,0 en 2,5 liter die respectievelijk 60 en 72 pk leveren. De dieselversies zijn herkenbaar aan de bult in de motorkap. Vanaf 1979 is de tweeliter benzinemotor leverbaar met Bosch LE elektronische injectie, terwijl de transmissieverhoudingen worden ‘verkort’. Dit zorgt voor een levendiger rijgedrag ten opzichte van de carburateurversie die nog steeds is te bestellen. In 1981 lost de Argenta de 132 af. Er zijn dan ruim 650.000 exemplaren gebouwd in Italië en bijna 110.000 in Spanje (Seat); de Spaanse dieselversies hadden overigens Mercedes-motoren. Ook in Polen is de 132 ‘gebouwd’, maar het ging hier om omgebadgede Italiaanse exemplaren. In Zuid-Afrika is de 132 geproduceerd onder licentie van British Engineering Industries, een dochterfirma van Alfa Romeo; Fiat had zich namelijk van de Zuid-Afrikaanse markt teruggetrokken. In Zuid-Korea is het model vanaf 1974 gebouwd bij Kia. |
Fiat 132.
Peugeot 504 (1968-1983)De 504 is de eerste Peugeot met rondom onafhankelijke wielophanging. De introductie ervan is gepland in medio 1968, maar wordt tot september uitgesteld vanwege de studentenopstanden die in mei van dat jaar in Parijs de kop opsteken. Er is keuze uit een 82 pk sterke 1,8-litermotor met carburateur of een 97 pk sterke versie van dezelfde motor met Kugelfischer injectie. In maart 1969, op de salon van Genève, verschijnen bovendien een door Pininfarina ontworpen coupé en een cabriolet die we hier verder buiten beschouwing laten. In 1971 wordt de cilinderinhoud vergroot naar twee liter; de injectiemotor kun je vanaf nu combineren met een automatische transmissie. Het modelgamma wordt uitgebreid met een stationwagon, de break, die ook als bestelwagen (commerciale) en zevenzitter (familiale) leverbaar is. Peugeot verrijkt het motorenpalet met een dieselmotor van 2,1 liter. In 1973 verhuist de versnellingshendel van de stuurkolom naar de vloer en verandert de aanduiding van de carburateur- en injectieversie in GL respectievelijk TI. Daarnaast verschijnt een spaarversie, de L, met de oude 1,8-litermotor, starre achteras en het simpele instrumentarium van de commerciale. De berlines hebben vanaf 1975 vlakke portiergrepen en alle modellen krijgen iets gewijzigde clignoteurs aan de voorzijde. Een jaar later krijgt de TI elektrisch bediende zijruiten; weer een jaar later wordt stuurbekrachtiging standaard. In hetzelfde jaar, 1977, is een sterkere dieselmotor leverbaar van 2,3 liter en krijgen alle berlines een matzwarte grille. Als in 1980 de opvolger 505 verschijnt, herziet Peugeot het 504-gamma drastisch. De tweeliter GL en TI verdwijnen, de overblijvende berlines krijgen een starre achteras en een 1,8-liter benzinemotor of 2,1-liter dieselmotor. Ze zijn leverbaar als GR (de vroegere L) en SR. Alleen de familiale is nog leverbaar met de tweeliter benzinemotor of de 2,3-liter dieselmotor. Er verschijnt een 504 pick-up met 1,6-liter benzinemotor of 1,9-liter dieselmotor. Een jaar later is de 2,3-liter dieselmotor weer leverbaar voor de berline en break. Bovendien verschijnt er een vierwielaangedreven 504 break en familiale, gebouwd door Dangel. In 1983 wordt ook de pick-up leverbaar als Dangel. In juli van dat jaar wordt de Franse productie van de 504 stopgezet. In Argentinië, China, Kenia en Nigeria loopt de productie van de berline, break en pick-up met cabines in diverse lengtes nog jaren door, in laatstgenoemd land zelfs tot in 2005. In totaal zijn er – inclusief coupés en cabriolets – meer dan vier miljoen exemplaren van de 504 geproduceerd,. |
Peugeot 504.
Deze test is eerder gepubliceerd in AutoWeek Classics. Het kan zijn dat je de video die ervan gemaakt is al gezien hebt.
Lees ook

Classics Test: Peugeot 504 vs. Fiat 132

Saab 96 (1968)

Jaguar XJS Lynx Eventer: ook deze kruisbestuiving tussen coupé en stationwagon is schitterend

Met de Prelude met vierwielsturing was Honda er zoals wel vaker vroeg bij
