Test: BMW 3-serie Coupé & Cabriolet (2003)
't Kan altijd beter
Het zou voor de hand liggen om dit stukje te beginnen met de zin 'De dieselmotor heeft de laatste jaren grote sprongen gemaakt: z'n prestaties zijn indrukwekkend en hij is allang niet meer die ronkende, stinkende pruttelbak van vroeger.' Maar ja, dat is al een paar jaar geen nieuws meer. Toch stapte BMW nóg een treetje hoger op de dieselladder.
Nieuws is het nog wél als die dieselmotor nu zover verbeterd is dat hij punt 1: niet meer herkenbaar is als diesel, punt 2: nog goedkoper is en punt 3: de benzinemotor heeft getransformeerd in een soort aanfluiting. En dus kunnen we het stukje maar beter beginnen met deze zin: 'De dieselmotor van nu is allang niet meer die dieselmotor van niet zo lang geleden die al niet meer die ronkende, stinkende pruttelbak van vroeger was.'
Onder de motorkap van de vernieuwde BMW 3-serie Coupé (en vanaf nu ook in de sedan) ligt nu dezelfde 3-liter common rail-turbodiesel die ook voor in de BMW 730d zit. En u snapt natuurlijk ook wel dat als diezelfde motor in staat is om de allesbehalve kinderachtige 7-serie in een vloek en een zucht van z'n plek te krijgen, hij in een relatief compact karretje als een 3-serie zich zal ontpoppen als een monster.
Uitgangspunt voor deze motor was de motor die onder meer in de 330d zit. Een motor met zoveel finesse dat niemand zou roepen om verbetering. En toch werd 'ie grondig onder handen genomen. En dus werd de cilinderinhoud met 66 cc opgeboord en kreeg hij een nieuw common rail-hogedruk inspuitsysteem. De druk in dat systeem werd van 1.350 bar naar 1.600 bar opgevoerd en heb je voortaan niet 1, maar vier inspuitingen per arbeidslag van de zuiger. Twee voorinspuitingen om de verbranding heel geleidelijk op gang te helpen, een hoofdinspuiting en ten slotte nog een na-inpsuiting om de uitstoot van schadelijke stoffen en roetdeeltjes aan te pakken. Dit kan dankzij een nieuwe besturingscomputer die volgens BMW 10 keer sneller is dan de oude.
Het vermogen steeg van 184 naar 204 pk en het koppel ging van 390 Nm naar liefst 410 Nm, die trouwens al bij 1.500 tpm tot je beschikking staan. Nu we toch met een getallen bombardement bezig zijn: de topsnelheid steeg van 227 naar 242 km/h en 0-100 kun je in 7,2 tellen doen in plaats van 7,8. Prettige bijkomstigheid: hij gaat meteen ook nog een fractie zuiniger met de dieselolie om.
In tegenstelling tot de BMW 730d heeft de 330cd wél een handbak – met zes verzetten.
Dat rijdt natuurlijk goed
Hoe rijdt dat dan? Heel erg goed – maar dat kan iedereen op basis van zojuist opgesomde gegevens wel bedenken. De 330cd komt een tikkie traag op gang, maar zodra die toerenteller 1.700 tpm heeft aangewezen, krijg je een duw in je rug waar je spontaan spit van zou kunnen krijgen. Onvermoeibaar sleurt hij je over heuvels en bergen, door bochten en chicanes en als je per ongeluk vergeet te schakelen ofzo, dan maakt dat niet uit, want in elke versnelling heeft 'ie trekkracht genoeg. Laat je 'm wat meer toeren draaien dan wordt het interieur op bescheiden niveau gevuld met een heerlijke brom van de zes-in-lijn. Zelfs de grootste dieselhater kan het verschil gewoon niet horen.
En in combinatie met het veel geroemde onderstel van de 3-serie is de 330cd een buitengewoon sportieve kar geworden. De besturing die gewoon perfect is, een kloeke versnellingsbak (wel een beetje een korte 1) en vering en demping die je precies laten voelen wat je nodig hebt. Om het krachtig samen te vatten: een 330Ci met allesbehalve teleurstellende benzinemotor kiezen, is onzin geworden. Al was het alleen maar omdat die (in het geval van de coupé) 1.600 euro duurder is.
Nieuwe koplampen
Aanleiding voor de toevoeging van de nieuwe diesel is de facelift van de Coupé en Cabriolet. Ze kregen nieuwe koplampen uit een stuk (als optie kun je meedraaiende exemplaren bestellen, zie kader), bredere nieren in de grille, een nieuwe voorbumper met opvallende driehoekige luchtinlaten en achterlichten met LED-techniek. Die branden feller, zijn onderhoudsarm en reageren sneller.
Ook de vernieuwde cabrio kent een nieuwigheidje. De Sequenzielle Manuelle Getriebe, die al een tijdje leverbaar is voor de M3 en de coupé en sedan is nu ook te krijgen op de 325 Ci en 330 Ci Cabriolet. De bediening van de vernellingsbak gaat dan niet op de traditionele manier, maar met een elektronisch gestuurd systeem dat je bedient met flippers aan het stuur of met een pook op de middenconsole. Nieuw is het niet, iets vergelijkbaars kun je bijvoorbeeld krijgen bij Alfa (Selespeed), Ferrari (F1), smart en Mercedes (Sequentronic). Op zich is het een fijn systeem, alleen blijft 'ie voor je gevoel af en toe wat traag reageren op je commando's.
De vernieuwde 3-serie Coupé en Cabrio staan dit voorjaar bij de dealer en ze zijn zijn iets duurder geworden. De 330cd begint bij 47.900 euro; de meerprijs voor de SMG op de cabrio is € 2.238.
Om een hoekje schijnen
Op de optielijst staat iets nieuws: meedraaiende koplampen. In combinatie met Bi-Xenon-verlichting kunnen de koplampen in een hoek van maximaal 15 graden meedraaien. Die hoek wordt bepaald door een computer (nóg een erbij) aan de hand van gegevens over de snelheid en stuurhoek. Als bijkomend voordeel noteert BMW dat hij ook nog eens minder zou verblinden bij tegemoetkomend verkeer in de bocht – helaas is onze ervaring precies de tegenovergestelde. De meerprijs voor de meedraaiende koplampen is € 712, maar dan moet je wel al Xenon hebben. Heb je een uitvoering zonder, dan kost het je nog eens 944 euro extra.